‘En, wordt het nog wat?’ Met veel verwachting draait ze zich om.
Haar taak zit erop, alleen het weernieuws is wat nog rest.
Haar korte laarsjes haken achter het onderstel van de draaistoel.
Ze kijkt de weerman onder haar blonde lokken met pretogen aan.
‘Jij wilt natuurlijk zon,’ roept die meteen. Hij kent haar.
Hij kijkt naar de foto met daarop een druilerig weiland,
zoekt naar een verborgen zonnetje en zucht: ‘Helaas.’
‘Maar…’ Zijn grote handen wapperen van ongeduld, ze zijn al
warmgedraaid, hebben zich eerder gebald tot vuisten
om daarna de vingers in en uit elkaar te vlechten,
terwijl zijn hersenen in opperste concentratie niet eens opvingen
wat de nieuwsvrouw op haar autocue voor akeligs stond te ratelen.
‘Het wordt beter. Ziet!’ De foto maakt plaats voor een kaart.
Hij wendt zich tot de kijkers en begint aan zijn uitleg.
Het was nog voor de tijd dat hij met een parapluutje opkwam,
een tapdansje deed, soms met een guitig zonnehoedje op,
zelfs nog voor de tijd dat hij zichzelf van weer- tot showman
had gepromoveerd en het weer alleen als aanleiding gebruikte
om zijn goede boodschap door te geven aan zijn publiek
overal in den lande en vooral verzorgings - en verpleegtehuizen
op hun wenken te bedienen. Maar het zat er al in, die missionaris-
achtige behoefte om mensen iets positiefs voor te schotelen,
om de boze wereld, die wel steeds bozer leek te worden,
weg te toveren. De goedheid van een welgevallige god.
‘Kijk,’ zegt hij tot de nieuwslezeres, als de kaart met daarop
de vooruitzichten in beeld verschijnt. Hij wijst verderop in de week.
‘Voor jou heb ik er daar nog een piepklein zonnetje ingetekend.’
Met een glimlach sluit de nieuwslezeres af. Weer gelukt.
gewijzigd op 30 juli 2011 om 20:59 uur
Geen opmerkingen:
Een reactie posten