De poëzie van Dickinson als voedsel voor verlossing.
Gerbrand Bakker staat bekend als een schrijver die de plattelandssfeer uitstekend kan weergeven. In deze roman die in Wales speelt is dat niet anders. De vaak genoemde kissing gates, die als overstap dienen om van het ene naar het andere weiland te komen, gelden daarbij als voorbeeld. In dit landschap is in de maand november een jonge Nederlandse vrouw neergestreken. Het blijft lang raadselachtig wat ze in haar eentje in Snowdonia uitvoert. Tussen neus en lippen door horen we dat ze als docente op de universiteit ontslagen is na een affaire met een eerstejaars student. Ze woont in het huis van een overleden mevrouw, leest de gedichten van Emily Dickinson en weet niet goed wat ze aanmoet met de schapen en de ganzen die op haar land lopen. Al snel komt er een schapenboer langs die vertelt dat de schapen van hem zijn en dat zij geacht wordt voor de ganzen te zorgen. Omdat de laatste in aantal afnemen, vermoedt ze dat er een vos in de buurt is. Ze timmert een gazen hok, maar tot haar teleurstelling willen de beesten er niet in. Verder vertoeft ze graag bij een stenencirkel in de buurt, waar dassen wonen. Ze wordt zelfs door een das in de voet gebeten. Daardoor moet ze naar de dokter in de dichtstbijzijnde plaats.
De belevenissen van de vrouw worden onderbroken door die van haar echtgenoot, een man die net als de vrouw lange tijd niet met naam wordt genoemd, waardoor een het verhaal een afstandelijkheid krijgt zoals wellicht past in een boerenmilieu. De man is niet echt overstuur van haar vertrek, maar wel boos over haar overspel. Uit wraak steekt hij papieren in haar werkkamer in brand en komt in aanraking met de politie. Het loopt met een sisser af. Hij houdt er zelfs een goed contact aan over met een agent. ‘Zou je mij een keer Anton kunnen noemen?’ vraagt de laatste op het eind, als die de afstandelijkheid misschien beu begint te raken. De man komt er al eerder achter dat zijn vrouw in hun woonplaats voor een ziekte in behandeling was. Het contact met zijn nogal volkse schoonouders in de hoofdstad is lauw. Zijn schoonmoeder geeft hem de schuld van de verdwijning van haar dochter, zijn schoonvader uit zich nauwelijks.
Met deze ingrediënten probeert Bakker weer het hart van de lezer te veroveren. Anders dan in Boven is het stil lukt dat hem echter niet. De bedoeling van de vrouw om zich voor enkele maanden terug te trekken blijft lang raadselachtig en haar activiteiten - om de tuin te fatsoeneren, gedichten te lezen wel of geen eten te eten - worden erg uitgemolken.
Datzelfde geldt voor het bezoek van de jongeman Brawden die in december met zijn hond Sam aan komt lopen. Deze student verkent routes voor een wandelgids, komt bij toeval bij haar terecht en blijft hangen. Ze verhult haar ware naam en stelt zich voor als Emilie, maar hij uit zich ook niet over zijn ware bedoelingen. Hun contact is daardoor zwaar van inhoud. De fysiek steeds afhankelijker vrouw is dubbel over zijn verblijf: soms wil ze hem weghebben, dan weer aanhalen. Als een hond.
De tekstfragmenten zijn kort en eindigen vaak met een statement: ‘Ze begon te huilen.’ ‘Ze vergat te eten.’ De zinnen in dit boek zijn toch al kort en suggereren een spanning, die niet wordt ingelost. Het blijft allemaal erg feitelijk en dat wordt vervelend, ook al is de afloop ontroerend. Ook de dialogen zijn niet sterk. De schrijver kauwt veel voor en laat weinig aan de verbeelding van de lezer over.
Hoewel ik een verhaal snel ongeloofwaardig vind als iemand van de andere sekse de hoofdrol speelt, had ik daar dit keer geen moeite mee. Dat pleit voor Bakker. Minder overtuigd was ik van wat hij met dit boek wil zeggen. De vrouw is afgestudeerd op Dickinson, maar vindt haar een mooischrijfster, iemand die nog nooit een steek van een bij heeft gehad. Dat is met haarzelf wel anders. Misschien heeft ze een omweg nodig om innerlijke vrede te vinden, want soms moet ze opeens huilen of denkt ze aan haar geesteszieke oom. Tenslotte gooit ze een adorerende biografie over Dickinson in de vuilnisbak, maar om daarmee met het leven in het reine te komen vond ik als symboliek wel erg dun. Daar doen de mooie strofen van de dichteres aan het eind niet aan af.
Maria Foernier schreef gister:
BeantwoordenVerwijderen'Ik vind het een opvallend mooie recensie. Goed geschreven en informatief.'
Bedankt Maria, dat is een stimulans om verder te gaan.