zeker maakster van enige verzen.
Met deze dichtregels van een gedicht begint de ontmoeting met de nog jeugdig ogende dichteres Wislawa Szymborska (1923), die, aangevuld met commentaren van anderen en voordrachten van haar gedichten, een uniek beeld van haar geeft.
Na de openbaarheid rond de Nobelprijs in 1996 trok ze zich terug. Ze is op haar privacy gesteld en legt uit dat ze geen interviews geeft omdat het niet in haar geboortecontract vermeld stond en ze het niet interessant vindt om over zichzelf te praten.
Szymborska ging naar het gymnasium in Krakau en woonde met haar man in het Schrijvershuis. Ze keek niet rooskleurig tegen de toekomst aan na alle ellende van de oorlog en schreef er pas veel later over. 'Ik begrijp dat mijn verdriet het groen niet tegenhoudt,' is een andere veelzeggende regel van haar.
In het Schrijvershuis ging het er vaak vrolijk aan toe. In de periode na Stalin kwamen Sartre en De Beauvoir op bezoek. Sartre waarschuwde met opgestoken vinger dat de Russen de hoop van de wereld waren.
Halverwege de jaren zestig was ze poëzieredacteur bij een Pools tijdschrift. Ze schreef ook columns die gebundeld werden in Onverplichte lectuur. Die stukjes gaan overal over, bijvoorbeeld over haar interesse in geschiedenis, maar niet over literatuur.
Het leven kent momenten van bewondering en geluk, zegt ze, maar het is duidelijk welke kant het op gaat. Ze onderkent de droeve noodzaak ander leven te vernietigen. Alleen dieren kennen geluk. Er is niets dierlijker dan een zuiver geweten. Gelukkige mensenliefde is dat normaal? vraagt ze zich in een gedicht af. Schendt dat niet het rechtsgevoel?
Ze heeft iets guitigs over zich wanneer ze in haar huiskamer zit met haar oude vriendin en collega dichteres Ewa Lipska, die haar een cadeauverpakking overhandigt en Szymborska moet raden wat het is. Ze zou graag incognito naar Brussel willen, zegt ze, terwijl ze met plezier cognac schenkt uit een beeldje van Manneke Pis. Ze vertelt over een droom waarin ze in een museum een schilderij van Rembrandt steelt en die in haar wijde jas verbergt.
Voor een volle zaal leest ze gedichten voor die volgens haar niets aan actualiteit verloren hebben. Alles is politiek, ook niet-politieke gedichten. Ze leest een gedicht voor over Hilter als kind, terwijl we beelden zien van diens jeugd. De geschiedenis gaapt over het nakijken, meen ik dat Symborska daarover zei.
In haar jeugd deed ze al aan politiek door te observeren met distantie. Ze ging voorbij aan de actualiteit, maar wel het gevecht aan met haar onwetendheid. Er is niets veranderd, zegt ze in een ander gedicht, alleen de vormen wisselen, terwijl het lichaam is en is en is.
Ze grapt over Einstein die in de hemel komt en aan God vraagt hoe zijn model eruitziet, waarop God een lange formule noteert. Einstein wijst hem op een fout.
‘Precies,’ zegt God. Einstein heeft gesnopen dat er ook slechte mensen zijn.
Tijdens de uitreiking van de Nobelprijs, waarvoor ze zich vanwege de drukte die het meebracht verontschuldigde in het huis waar ze woonde, kon ze het niet laten tijdens het diner een sigaret op te steken, waarop de Zweedse koning haar voorbeeld volgde.
Filmregisseur Andrzej Wajda toont een collage van een telefooncel in een natuurlandschap, die Symborska daar geplaatst heeft om te tonen dat Polen graag reizen. Wajda ziet zijn volk, of ze nou dood zijn of nog leven, als slachtoffers van het toeval. Symborska haalt haar inspiratie uit schilderijen, krant of de eigen ervaring, zegt hij, en maakt daar metafysica van. Ze is een scheermes die met haar verstand het leven doorklieft. Haar gedichten zijn proza met een dichtgeknepen keel. Ze is iemand die naar de werkelijkheid kijkt met al zijn dwaasheid.
De oudere medicus Szcecelik, als ik die naam goed weergeef, was al op twaalfjarige leeftijd geboeid door haar gedicht over de ziel, al las ik net in een commentaar op de site van De contrabas dat dit niet kan omdat het gedicht uit 2003 stamt. De man zocht zelf naar de ziel in de geneeskunst en vindt dat Szymborska laat zien dat er een andere wereld is. Hij ziet haar als een charmante vrouw die gereserveerd is zoals Engelsen dat kunnen zijn.
Rockzangeres Kora, die het gedicht Niets tweemaal zie http://nl.wikipedia.org/wiki/Wis%C5%82awa_Szymborska/ vertolkte, vindt haar een moderne vrouw die de mens in steeds andere omhullingen ziet. De poëzie van Szymborska is subtiel, delicaat, sarcastisch, maar niet kwetsend. Alledaags en vol verwondering zou ik daar zelf nog, naast de typeringen van bovengenoemde heren, aan willen toevoegen.
Einde en begin is de titel van een bloemlezing van haar poëzie uit de jaren 1957 tot 1997.
Bedankt, Rein, voor de gelukwensing! Ik probeer inderdaad zoveel mogelijk naar 'the bright side of life' te kijken, maar af en toe je frustraties eruit gooien, lucht ook wel op, vind ik.
BeantwoordenVerwijderenIk ga trouwens eens even kijken wat hier wel niet allemaal te lezen valt!
Boeiende blog ! Blijf hem volgen...
BeantwoordenVerwijderenDank. Ik volg u ook.
BeantwoordenVerwijderen