In een spagaat tussen cultuur en zorg
De op grote posters aangekondigde jaarsconference zag ik een maand geleden toen Freek de Jonge net een week bezig was met try-outs. Na afloop van de voorstelling in Haarlem over zijn dementerende moeder en bezuinigingen op cultuur, zakte hij op de bruine caféstoel die de hele voorstelling lang als richtpunt midden op het podium stond en vroeg de afgeladen zaal wat men ervan vond en wat eraan verbeterd kon worden. Helaas biedt zo’n omstandigheid niet veel mogelijkheden tot een gesprek. Freek memoreerde dan ook gauw dat de Haarlemse schouwburg hem altijd weer deed denken aan zijn beginjaren, toen hij daar samen met Bram Vermeulen een mislukt optreden verzorgde waar hij zich achteraf nog steeds voor schaamde.
Ik was benieuwd wat hij in een maand tijd aan de show veranderd had en dat was veel. De caféstoel, die - net als in een andere door Comedy Central recent uitgezonden oude show het gordijn - in Haarlem een soort steunpunt vormde, had plaatsgemaakt voor een overvloed aan rollators. Freek vertelde over een loods die er helemaal vol mee stond omdat ze door de ziektekostenverzekering vergoed worden en dus niemand een tweedehandsje neemt. In de opname voorafgaand aan het programma deed hij er zelfs curling mee.
Zijn opkomst was sterk, maar die in Haarlem sprankelender. Het kan natuurlijk aan het verschil liggen tussen theaterzaal en televisie of aan het verrassingseffect, maar de wijze waarop hij in Haarlem zijn flitsende binnenkomst afbrak en vertelde dat hij blij was dat hij het op die uitzinnige manier niet zo lang zou volhouden, kwam beter uit de verf dan in het Compagnietheater. Datzelfde gold ook voor de skètch over zijn vreugde dat hij tegenwoordig 130 km per uur van de regering mocht rijden. Zijn timing in Haarlem vond ik sterker.
Verder was de show aangepast aan de actualiteit, zoals over Twitter en de beet van Suarez. Hij had een aantal onderwerpen ingekort en de volgorde veranderd. De vierentwintig-uurs luier concurreerde nog steeds met kunstzinnige evenementen. Geld kon maar een keer worden uitgegeven en er diende een keuze gemaakt tussen zorg en cultuur. Te lang en niet echt grappig vond ik het gedeelte over de schilderijententoonstelling in de binnenruimte van het verzorgingstehuis, waarbij een vrouw een ui ziet in een abstract schilderij dat geen titel heeft. Wel mooi was het nummer dat hij daarna op een drumcomputer ten gehore bracht en de grap over de bushalte in dezelfde binnenruimte waar de bewoners vaak staan omdat ze naar huis willen was ontroerend.
De nadruk op cultuur was enigszins verlegd naar het leven. Volgens mij moest de denker in het dorp, die zich moest verantwoorden, in Haarlem in één zin zeggen wat cultuur was en in Amsterdam was dat doorgetrokken naar het leven. Daarmee samenhangend was het einde veranderd. Ik meende dat het verlossende woord het Woord zelf was, maar een maand later bleek het toch om een concreet begrip te gaan, namelijk Liefde, dat verder werd ingekleed door het publiek te steken in paarse en witte kazuifels waarmee men een gospelkoor voorstelde. Dat was een beetje teveel van het goede. Hoewel het niets afdoet aan het belang van het thema dat Freek de Jonge naar voren bracht, vond ik het Woord zelf, dat met de bezuinigingen op de kunst ten onder dreigt te gaan aan economische vaktermen, genoeg verlossing brengen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten