Welcome, reader! According to Antony Hegarty in this second decade of the new century our future is determined. What will it be? Stays all the same and do we sink away in the mud or is something new coming up? In this blog I try to follow new cultural developments.

Welkom, lezer! Volgens Antony Hegarty leven we in bijzondere tijden. In dit tweede decennium van de eenentwintigste eeuw worden de lijnen uitgezet naar de toekomst. Wat wordt het? Blijft alles zoals het is en zakken we langzaam weg in het moeras van zelfgenoegzaamheid of gloort er ergens iets nieuws aan de horizon? In dit blog volg ik de ontwikkelingen op de voet. Als u op de hoogte wilt blijven, kunt u zich ook aanmelden als volger. Schrijven is een avontuur en bloggen is dat zeker. Met vriendelijke groet, Rein Swart.

Laat ik zeggen dat literaire kritiek voor mij geen kritiek is, zolang zij geen kritiek is op het leven zelf. Rudy Cornets de Groot.

Do not go gentle into that good night, Old age should burn and rage at close of day; Rage, rage against the dying of the light. Dylan Thomas.

Het is juist de roman die laat zien dat het leven geen roman is. Bas Heijne.

In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Johannes.



zondag 9 januari 2011

Recensie: Het lot van de familie Meijer, Charles Lewinsky


 ‘Altijd als hij gestorven was, kwam hij weer terug.’

Weet waaraan je begint als je dit zware boek oppakt. Opeens zit je in een achtbaan met bijzondere wendingen en snelle scènewisselingen zonder witregels ertussen, waardoor de vaart hoog wordt gehouden. De verbeeldingskracht van de schrijver blijkt uit de prachtige intriges, onverwachte pageturners en steile cliffhangers.

Dit lijvige epos over de joodse familie Meijer speelt zich af in het noorden van Zwitserland en wel in vijf tijdvakken: 1871-1993- 1913-1937-1945. Vooral de laatste datum geeft te denken. Lewinsky gaat daarin echter in op oom Melnitz, die ook het boek begint met de gevleugelde woorden: Altijd als hij gestorven was, kwam hij weer terug. Deze zin wordt op het eind steeds herhaald. Melnitz, naar wie het oorspronkelijke boek is genoemd, is een alziende oom die weet heeft van de geschiedenis van de joden, van vervolging, laster en ontberingen en ervan overtuigd is dat de geschiedenis zich eeuw na eeuw herhaalt.

Het eerste deel is het mooist. Daarin komt, ook door het taalgebruik, de joodse sfeer fraai tot uiting. Kleermaker Janki staat op de stoep bij de veehandelaar Salomon Meijer, zijn vrouw Golde, hun dochter Mimi en de aangenomen dochter Chanele in het dorp Endingen. Hij verovert zich eerst een plaats in hun huis en later een van de dochters. De verwikkelingen rond de verkering zijn prachtig. De slagerszoon Pinchas heeft al langer een oogje op Mimi en krijgt haar ook, maar pas nadat Chanele, die gekenschetst wordt door haar zware doorlopende wenkbrauwen, heeft toegegeven aan Janki.
De portretten zijn levensecht. Salomon zegt vaak ‘Noe’ en de schoolmeester doet veel aan bewegen en schermt bij Turnvater Jahn. Janki noemt zich Jean Meijer als hij in Baden een kledingzaak opent samen met Chanele die zich mademoiselle Hanna noemt. Janki doet alsof hij in de eerste wereld oorlog gevochten heeft en gaat daar zelf ook in geloven. Hij begint te trekken met zijn been en kan niet meer zonder wandelstok.

In het tweede deel wordt een belangrijk thema uitgewerkt, namelijk over het sjechten, het ritueel slachten dat verboden wordt. We zitten dan nog ruim voor het sjechtverbod dat later in deel vier in Duitsland wordt uitgevaardigd.

De familieontwikkelingen zijn te veel om te vertellen, maar het is prachtig om hun lotgevallen door de tijd heen te volgen.

De oom duikt herhaaldelijk op en schuift aan, vaak met cynisch commentaar, bijvoorbeeld tegen Chanele die niet wil trouwen: ‘Je hebt dus besloten een martelares te worden. Wat goed. Wat verheugend. Je dient geprezen, ja. Wij joden houden van martelaars.’
Of tegen kleermaker Janki: ‘Vooruit! Zeg wat je ervan vindt. Jij als jood, ja. Of had je gedacht dat die belachelijke das je tot goj honoris causa maakte?’
Of tegen sjechter Pinchas: ‘Zoals bekend wordt het bloed van christelijke maagden door de jogden gebruikt voor het bereiden van hun paschabroden.’
Of tegen Chaneles zoon Francois, die de naam Meijer verandert in die van Meier om zijn zaken beter te laten lopen, dat zo’n naamsverandering hem niet zal helpen
Als de familie in het vierde deel bijeengeroepen is omdat Chanele erg ziek is en bijeen zit op een terras van een restaurant komt Melnitz er ook bij en verklaart hij zijn naam. In dat stuk dat sterk deed denken aan Alles is verlicht van Jonathan Safran Foer, vertelt hij dat de joden ooit werden overvallen door kozakken. De mannen werden vermoord en de vrouwen verkracht. De kinderen van wie men de vaders niet kende werden Chmielnicki’s genoemd, omdat ze hun bestaan aan de vijand te danken hadden. ‘Ze zorgen dat we niet vergeten wie ze zijn, ja.’

De gedachten van de personages bereiken ons door het hoofd van de schrijver, die het boek verrassend genoeg opdraagt aan zijn vrouw zonder wie hij niet zou bestaan. De vergelijkingen zijn soms verrassend, maar de hoofdstukken worden naar het einde toe vlakker en met een ouderwetse degelijkheid ingekleed. Van algemene beschouwing gaat het dan naar de concrete situatie zoals wanneer Lewinsky schrijft: ‘Ook vandaag had alles kunnen zijn zoals altijd.’
Soms zijn de wendingen voorspelbaar. Je voelt aankomen dat de lelijke vrouw die Arthur, het nakomertje in het gezin van Chanele, in Berlijn ontmoet niet zijn geliefde is. Deze kritiek neemt niet weg dat het een fantastische leeservaring blijft, een heerlijke achtbaan.






Geen opmerkingen:

Een reactie posten