Monica Soeting, een expert op dit gebied, spreekt kort over
de functie van de biografie. Ze zegt dat de toename nooit op een vrolijke
manier gebracht wordt, ook niet door Thomas. Het lijkt alsof populariteit
gelijk staat aan verval. Ze deed onderzoek naar de toename en concludeert dat
de journalistiek meer aandacht heeft voor de biografie. Om de functie te
belichten maakt ze een uitstapje naar het verleden. Plutarchus stelde biografie
en geschiedenis tegenover elkaar. De eerste handelde om kleine zaken die
inzicht gaven in het karakter van iemand. De 18de eeuwse schrijver
Samuel Johnson vond dat de biografie tegendraads moest zijn, dat het ging om
context en ethiek. Nadat de geschiedkunde verwetenschappelijkte, kreeg de
biografie meer ruimte om persoonlijke noten te kraken. Het paradoxale is dat de
objectiveit door de wetenschap in twijfel werd getrokken, maar dat de biografie
zelf een academisch genre is geworden. Sinds de jaren zestig verschijnen
biografieën over onbekenden. De functie ervan is om te lezen hoe een ander
leefde en daarvan te leren. Critici vonden dat men daarmee tekort deed aan de denkbeeldige
wereld, maar niemand beantwoordde de vraag waarom non-fictie slechter zou zijn
dan fictie. Ook in de (auto)biografie spelen verbeelding en verhaal een grote
rol. Monica bepleit het opheffen van het verschil tussen beide en wil ook de
biografie niet onderverdelen in categorieën, want daar zit altijd een
waardering aan vast.
Tijdens de paneldiscussie merkt Tanja Hendriks van
uitgeverij Artemis op dat het ook voordelen heeft om biografieën onder te
verdelen, namelijk om de juiste doelgroepen te bereiken. Bij biografische
manuscripten let ze erop of die boeiend geschreven zijn. Ze noemt als voorbeeld
een arme Rotterdamse dienstbode die bij een rijk gezin werkte en in haar
verslagen een mooi beeld van de tijd weergaf.
Rudie Kagie, redacteur bij Vrij Nederland, heeft een
biografsche schets geschreven over Boudewijn Büch, waarbij zijn vermogen tot
fabuleren op de voorgrond stond. In april komt Schuifkaas uit, waarover
hij zowel grappig als indringend vertelt. Schuifkaas stond symbool voor de
armoede en de daaruit voortkomende creativiteit. Hij kwam uit een groot Haags
gezin en werd na de scheiding van zijn ouders in een kindertehuis in
Voorschoten geplaatst. Tijdens een reünie trof hij lotgenoten van vroeger. Hij
vertelde dat men tijdens zo’n reünie weer het gedrag vertoont van vroeger, dat
de groepsleiding weer de groepsleiding werd en zij kinderen weer kinderen. Er
kwam veel pijn vrij en het schrijven van Schuifkaas was een mooie manier om het
verleden te verwerken en het verworven inzicht door te geven aan lezers.
Judith Uyterlinde is programmamaakster en als schrijver
succesvol met Eisprong (2001), dat in meerdere talen is uitgegeven. De
vrouw die zegt dat ze mijn moeder is (2010) komt ook uit als graphic novel.
Het stoort haar dat non-fictie minder gewaardeerd wordt dan fictie. Men vraagt
haar vaak wanneer ze een roman gaat schrijven. Alsof dat beter zou zijn.
Monica Soeting zegt dat er nooit een definitieve biografie
over iemand wordt geschreven. Het portret is altijd door de tijd bepaald en iedere
biograaf heeft zijn eigen fascinaties.
De partij van de fictie
(http://www.debalie.nl/aaa/olivier/pvdf/) stelt op Facebook dat de biografie
een narcistische hobby is, maar Judith probeert boven het particuliere uit te
stijgen. Ze noemt schrijven een ambachtelijk proces dat je voor een ander doet
en waarvoor afstand nodig is tot het onderwerp. De discussie gaat verder over
de grenzen tussen roman en biografie maar moet door tijdgebrek gestaakt worden.
De kandidaten popelen om hun bijdrage te leveren.
Van Neerbos zegt dat uit 78 inzendingen zes genomineerden
geselecteerd zijn die in twee minuten krachtig mogen uitleggen waarom hun
(auto-) bio uitgegeven moet worden, waarna het panel hun bijdrage met een
cijfer waardeert. Daartussendoor houdt Machteld Maris een onderhoudende
voordracht over het verschil in biografievoorkeuren tussen mannen en vrouwen en
over haar eigen voorkeur voor Lee Miller, de geliefde vna Man Ray.
De 28-jarige Dominique Varssenveld bijt met een
powerpointpresentatie de spits af. Waar zij van droomde over Thea
Beckman is een ode aan de verbeeldingskracht.
Niels Boomstam is de enige die een autobiografie bepleit
over zijn jeugd, waarin genderverwarring centraal stond. Als kind kreeg hij tot
zijn woede een make-up tasje voor zijn verjaardag.
Het duo Adinda Akkermans en Sabine de Jong zijn zeer
geporteerd voor een zwarte homo leider in Zimbawbe die naar Nederland vluchtte.
Marianne Snittger kiest haar mogelijke overgrootvader:
varieté-koning ome Frits, van wie ze later hoorde dat zijn achternaam Van
Haarlem was en die ook directeur vna Carré is geweest.
Marjolein Houweling debuteerde in 2001 met Niemandsland
en werd door een beroemde kunstenares gevraagd haar biografie te schrijven. Ze
kregen ruzie, maar Marjolein bleef in de (wurg)greep van deze onbekend
blijvende mystificerende vrouw.
Jannemieke Caspers kiest voor Geef acht over Klaas
van Vliet, die in 1945 als oorlogsvrijwilliger naar Batavia ging en daar een
dwarslaesie opliep. Judith Uyterlinde bewondert haar het taalgebruik van
Jannemieke.
Alle kandidaten krijgen een ruime voldoende of meer. Winnaar
is het duo Adinda en Sabine dat Jannemieke met één punt verslaat. Zij krijgen
een cursus biografisch schrijven aangeboden bij Judith en verwachten dat hun
biografie over vijf jaar klaar zal zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten