Dartel sprong je door het wei,
een paardenstaart, strak opgebonden,
net zo strak als je lijf ook verder was.
Met de nodige vrolijkheid
hinnikte je in het rond.
Ik keek je aan, een jongen weer,
beschroomd iets verkeerds te zeggen,
bang dat je me zou laten vallen.
Ik had alleen nog oog voor jou,
voor je allure, je souplesse.
Je was niet meer de jongste
zag ik later in de uitspanning:
je handen hadden gewerkt,
je gezicht geleden,
je gezicht geleden,
toch veroorzaakte je een barst in mijn beton,
een breuk in mijn ordelijke leven.
een breuk in mijn ordelijke leven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten