Welcome, reader! According to Antony Hegarty in this second decade of the new century our future is determined. What will it be? Stays all the same and do we sink away in the mud or is something new coming up? In this blog I try to follow new cultural developments.

Welkom, lezer! Volgens Antony Hegarty leven we in bijzondere tijden. In dit tweede decennium van de eenentwintigste eeuw worden de lijnen uitgezet naar de toekomst. Wat wordt het? Blijft alles zoals het is en zakken we langzaam weg in het moeras van zelfgenoegzaamheid of gloort er ergens iets nieuws aan de horizon? In dit blog volg ik de ontwikkelingen op de voet. Als u op de hoogte wilt blijven, kunt u zich ook aanmelden als volger. Schrijven is een avontuur en bloggen is dat zeker. Met vriendelijke groet, Rein Swart.

Laat ik zeggen dat literaire kritiek voor mij geen kritiek is, zolang zij geen kritiek is op het leven zelf. Rudy Cornets de Groot.

Do not go gentle into that good night, Old age should burn and rage at close of day; Rage, rage against the dying of the light. Dylan Thomas.

Het is juist de roman die laat zien dat het leven geen roman is. Bas Heijne.

In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Johannes.



zondag 19 februari 2012

Recensie: De intrede van Christus in Brussel (2011), Dimitri Verhulst


Virtuoze taalkunstenaar trekt alle registers open.

Weinig schrijvers zijn zo bedreven met taal als Dimitri Verhulst. Hij oefent zijn vak al vele boeken lang op een hoog niveau uit. Over elke zin lijkt nagedacht, de inhoud ervan is gecultiveerd tot er een juweel overblijft. Ook in De intrede van Christus is dat zo. Of het nu gaat over de uier van een koe als een bengelende doedelzak of over een muzikant op een podium die podiumplanken onder zijn voeten heeft, overal maakt Verhulst iets bijzonders van. Zijn formuleringen zijn een genot om te lezen. Daarbij kiest hij ook nog een bijzonder, buitenissig onderwerp: de wederkomst van de Heer in de Belgische hoofdstad.

Op de titelpagina krijgt de titel nog een toevoeging tussen haakjes mee: in het jaar 2000 en oneffen ongeveer, een bepaling die voor een Hollander moeilijk te begrijpen is, al gaat het om een gebeurtenis op de 21ste juli van dat jaar, de dag waarop sinds 1831 de onafhankelijkheid van het Belgische natie herdacht wordt, die van start ging onder de Duitse koning Leopold.

In veertien staties wordt de wederkomst van de hemelse koning voorbereid. Er wordt druk gespeculeerd over de manier waarop hij zal binnnenkomen. Zal hij zich melden in de achterbuurten bij de paupers of sluit hij zich aan bij zijn wereldse collega? In ieder geval hoeft de route van zijn inhuldiging niet gepland te worden. Hij kan dezelfde weg volgen die de koning en zijn gevolg gaat naar het koninklijk paleis.

De Brusselse hoofdpersoon, de ik-figuur in het verhaal, en zijn vriendin Veronique hebben in die tijd net vakantie. Omdat hij ook nog de woning moet ontruimen van zijn pas overleden moeder besluit het stel, met wie het toch al niet zo goed gaat, om in Brussel te blijven. Eerder heeft de ik-figuur zijn moeder nog gepolsd over de ongewone tijding. Beeldend wordt beschreven hoe ze daarop in eerste instantie reageerde: ‘Ze liet haar kunstgebit even buitelen in haar mond, een tic die ze altijd vertoonde wanneer ze haar woorden in de weegschaal lei, ...’

De hoofdstad wordt voor de gelegenheid geheel opgekalefaterd. Men haalt het meisje Ohanna uit een asielzoekercentrum omdat zij het Aramees machtig is, want de Heer zal zich zeker niet van het Latijn bedienen, al hebben sommigen dat wel op hun curriculum staan. ‘Bon, je kon geen brood meer kopen in die taal, en ook de hoger opgeleide meisjes lieten zich allang het hof maken door jongens die hun ablatieven op zak hielden.’ Het viel me op dat Verhulst, zoals in dit citaat, graag zijn formuleringen kruidt met ontkenningen. 

Veel inwoners wijzigen hun gedrag. In het leven van de ik-figuur en Veronique komt het tot etentje bij de buurman dat anders nooit zou hebben plaatsgevonden. Juli is ook de tijd van de foorkramers. Er zijn lieden die gewapend met telelenzen de hele dag het reuzenrad bezet houden. De stad is die dag afgesloten voor overig verkeer. Tijdens de inhuldiging komt er eerst een reclamekaravaan langs, net zoals tijdens de wielerkoersen.  

De wederkomst van Christus laat ruimte om veel ironie te spreken over de huidige Westerse samenleving in het algemeen en de Belgische in het bijzonder, met al zijn verschillende bestuurslagen en daarmee gepaard gaande riante salarissen die wel een faillissement van de staat in de hand moeten werken. Bijtend schrijft Verhulst over de bestuurscrisis in zijn land en het seksueel misbruik binnen de katholieke kerk. De clerus vreest de bedoelingen van de Heer, die ongetwijfeld naar beneden komt om hen ter verantwoording te roepen. ‘En de bisschoppen zagen bleek als de vele kindergezichten waarin zij nog zo vaak hun door aangetaste adem hadden uitgehijgd.’ Er is zelfs een congregatie van nonnen dat zich collectief heeft opgehangen uit angst voor een oordeel van hun goddelijke baas. ‘Hun kanten kappen hadden laatstleden nog onze cartoonisten geïnspireerd toen het bekend raakte hoezeer de bruiden van de Heer de weeskinderen, voor wie zij enige decennia terug de volle verantwoordelijkheid droegen, seksueel hadden misbruikt. Getuigenissen van jongens, inmiddels mannen met mankementen, die gedwongen werden onder de muffe nonnenrokken te kruipen, en daar aan die behaarde gabbe te likken tot Moeder Overste opgehouden was met trillen.’ 

Het motto van het boek bestaat uit een zin met alleen het woordje ‘la’ in verschillende ritmes. Verderop wordt duidelijk dat het over de Brabanconne gaat, het Belgische volkslied dat aldus door iedereen, Vlamen, Walen en Duitstaligen, kan worden meegezongen.

Verhulst toont zich weer de virtuoze schoonschrijver die met zijn bijtende, rondborstige taal iets moois toevoegt aan de literatuur. Ik zie hem in vorige boeken op de achterflap, achter de typemachien in een wijdse akker, een hoofdarbeider die de taal bewerkt als was het braakliggende grond die in perfecte voren geploegd moet worden.


1 opmerking:

  1. Wat ik vooral leuk vind aan Verheuls toon is het terloopse ervan. Als je even niet oplet, ontgaat je de essentie van zijn betoog. Ik houd wel van dat subtiele.
    Als Hollander zie ik ongetwijfeld een paar typisch Belgische eigenaardigheden over het hoofd, maar er blijft genoeg over om van te genieten.

    BeantwoordenVerwijderen