Obesitas: volgens de WHO dé ziekte van de éénentwintigste eeuw.
In deze sympathieke documentaire toont Marc Didden (1949) een oud filmpje waarop hij als klein mager jongetje met zijn ouders voorkomt. Hij was zo’n jochie waarover men zou kunnen vragen of de moeder hem genoeg te eten gaf. Maar, zegt hij zelf, kleine apen worden groot. Vanaf zijn vijfentwintigste groeit hij vooral in de breedte. En hij haat dat. ‘Dikheid zit niet tussen de oren,’ zegt hij verschillende keren, ‘maar hier, hier en hier,’ terwijl hij met zijn vingers zijn wangen vasthoudt, zijn benen en zijn buik.
Afgewisseld met een bezoek aan een gefingeerde diëtiste en een theaterperformance, waarin hij zichzelf beklaagd, laat Didden verschillende wetenschappers aan het woord over obesitas, die vastgesteld kan worden met de bio massa index, de BMI.
Katelijne Decochez, als medisch specialist verbonden aan het UZ te Brussel, zegt dat er sprake van overgewicht bij een BMI boven de 25 en van zwaarlijvigheid of obesitas boven de 30. Vervetting heeft te maken met een disbalans tussen vetopname en verbranding, maar er is ook sprake van een de genetische factor. Als je dikke ouders hebt dan heb je een grotere kans om zelf ook dik te worden. De disbalans leidt, naast gewrichts- en ademhalingsproblemen, tot vasculaire problemen, suikerziekte, trombose en leververvetting. In geval dat afvallen niet lukt, zijn er nog maatregelen als maagverkleining, ringen en ballonnen.
De Franse historicus Georges Vigarello stelt dat het beeld over dikte zich in de geschiedenis gewijzigd heeft. Vanaf het begin van de achttiende eeuw kreeg obesitas een medische bijklank. Vroeger kon dikte voordelen hebben: het verleende macht, status, en bij vrouwen vergrootte het de erotische uitstraling. In de Middeleeuwen werd dikte amoreel. Dit idee kwam van de clerus en de medici. Een dik mens kon zijn sociale taak niet vervullen. In de negentiende eeuw kwam men erachter dat vet verbrand kon worden. Tegenwoordig worden er meer eisen gesteld aan het lichaam. De persoon is zijn lichaam. De consumptie maatschappij probeert mensen tot veel eten te verleiden. Er zijn verschillen in eetpatroon tussen de verschillende sociale klassen. De lagere klassen eten minder gezond en vetter. We verwachten dat iedereen controle heeft over zijn of haar lichaam en nemen het de ander kwalijk als hij of zij geen zelfbeheersing toont.
Kunsthistoricus Johan Pas zegt dat het onderwerp dikte in de kunst niet veel nadruk krijgt, maar dit kan veranderen. De eerste overgeleverde sculpturen beelden dikke mensen uit, maar het is niet duidelijk of men dik was of wilde zijn. De volkse portretten van Brueghel dienden om de burgerij een gevoel van meerwaarde te geven. Rubens schilderde volgens de normen van de klassieken in een tijd waarin dun al in de mode was.
De diëtiste zegt tijdens hun eerste onderhoud dat Didden minder moet eten en meer bewegen. Alcohol maakt dik en koffie houdt vocht vast. Hij moet opschrijven wat hij binnen krijgt. Marc zegt in een later stadium dat hij daarover liegt en dat dat met doodsangst te maken heeft. ‘Weer honderd gram eraf,’ zegt de diëtiste blijmoedig en geeft Marc een kus op de wang.
‘Daar doe ik het nou allemaal voor, zucht Didden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten