Welcome, reader! According to Antony Hegarty in this second decade of the new century our future is determined. What will it be? Stays all the same and do we sink away in the mud or is something new coming up? In this blog I try to follow new cultural developments.

Welkom, lezer! Volgens Antony Hegarty leven we in bijzondere tijden. In dit tweede decennium van de eenentwintigste eeuw worden de lijnen uitgezet naar de toekomst. Wat wordt het? Blijft alles zoals het is en zakken we langzaam weg in het moeras van zelfgenoegzaamheid of gloort er ergens iets nieuws aan de horizon? In dit blog volg ik de ontwikkelingen op de voet. Als u op de hoogte wilt blijven, kunt u zich ook aanmelden als volger. Schrijven is een avontuur en bloggen is dat zeker. Met vriendelijke groet, Rein Swart.

Laat ik zeggen dat literaire kritiek voor mij geen kritiek is, zolang zij geen kritiek is op het leven zelf. Rudy Cornets de Groot.

Do not go gentle into that good night, Old age should burn and rage at close of day; Rage, rage against the dying of the light. Dylan Thomas.

Het is juist de roman die laat zien dat het leven geen roman is. Bas Heijne.

In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Johannes.



maandag 9 januari 2017

Cees Nooteboom over 533: een dagenboek, VPRO Boeken, 8 januari 2017


In de ban van twee heel verschillende eilanden.

Geregeld komt Cees Nooteboom langs in VPRO Boeken. In 2011 ging Wim Brands met hem in gesprek over de Bob den Uylprijs vanwege de kwaliteit van zijn reisboeken, in 2013 sprak hij de toenmalige tachtiger over zijn gebundelde bijdragen aan Avenue. Nooteboom schrijft gewoon verder. Ik lees in zijn bibliografie dat hij daarna alweer het nodige werk heeft uitgebracht. Inmiddels is er een nieuwe dichtbundel uit, refererend aan Schiermonnikoog en Monniksoog geheten en een ander werk met meditaties voor een deel vanaf het eiland Menorca onder de titel 533: een dagenboek.

Jeroen van Kan vraagt meteen naar het verschil met een dagboek.
Nooteboom zegt dat hij in een dagenboek zoal per dag opschrijft wat hem opvalt en overkomt. In zijn geval ging dat over een afgemeten periode van 533 dagen. Vandaar de titel. Het zijn ook wel meditaties op twee eilanden, Schiermonnikoog en Menorca. Poëzie komt daarentegen onverwachts in de vorm van dromen en drogbeelden. Daar kan men niet thuis voor blijven.   

Van Kan merkt op dat poëzie niet het grootste deel van zijn oeuvre beslaat.
Nooteboom antwoordt dat hij die met intervallen schrijft. Daar heeft hij een vaste plek voor nodig. Tijdens reizen komt het er niet van, al doet hij wel impressies op die ik een gedicht kunnen belanden. In Monniksoog hebben de gedichten dezelfde vorm. Ze eindigen met een halve zin. De zee is als onderwerp belangrijk. Nooteboom refereert aan Adriaan Roland Holst uit Bergen NH die op zekere leeftijd de zee niet meer wilde zien omdat die hem confronteerde met de leegte. Nooteboom heeft dat (nog) niet, maar kent wel dat gevoel aan het  einde van het eiland. Daar kijkt men in de oneindigheid, die niet in de koude kleren gaat zitten. Menorca ligt aan een heel andere zee, bekend van de klassieke oudheid, die op een andere manier veel met hem doet. Op eilanden zijn mensen sterk op elkaar betrokken. Op Menorca spreekt men geen Spaans maar een soort Catalaans en bestaat er een weerstand tegen de landelijke overheid. Men is blij als het toeristenseizoen weer achter de rug is, dat noodzakelijk kwaad. Men houdt grote feesten met paarden, ook om gelegenheid te geven om huwelijken te kunnen sluiten.

Van Kan zegt dat zijn tuin in het boek een grote rol speelt, net als de sterrenhemel.
Nooteboom antwoordt dat in de Nederlandse editie een cactus op de voorgrond prijkt en op de Duitse een sterrenhemel. Voor hem is Orion een onweerstaanbaar beeld aan de hemel. In de winter hangt hij boven de gracht in Amsterdam. Het stelt gerust hem daar altijd te zien. Op Menorca heeft hij meer tijd en luistert daar naar het programma Wissen op de Duitse radio. Hij raakte daardoor gefrappeerd door de reis van de Voyagers die een boodschap van de mensen mee hebben genomen. De onmetelijkheid van de ruimte spreekt tot de verbeelding van Nooteboom. Daarnaast houdt hij zich bezig met het planten van cactussen, iets wat hij uit Mexico heeft meegenomen. De planten met hun interessante uitsteeksels vormen zijn gezelschap. In een recensie kreeg hij te horen dat hij de wereld wel gezien had, maar volgens hem verandert de relatie met de wereld naarmate hij ouder wordt. De oorlog in Aleppo kent hij al van andere oorlogen, zelfs uit die van zijn jeugd. 

Van Kan merkt op dat zijn tuin ook een zelfportret zou zijn.
Nooteboom hoorde van een eilandbewoner dat de tuin een beeld van zijn ziel zou schetsen. Hij refereert aan Voltaire die zou hebben gezegd dat de tuin de mens vormt in plaats van andersom.

Hier mijn verslag van het gesprek over de Bob den Uylprijs, hier dat over Avenue.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten