Welcome, reader! According to Antony Hegarty in this second decade of the new century our future is determined. What will it be? Stays all the same and do we sink away in the mud or is something new coming up? In this blog I try to follow new cultural developments.

Welkom, lezer! Volgens Antony Hegarty leven we in bijzondere tijden. In dit tweede decennium van de eenentwintigste eeuw worden de lijnen uitgezet naar de toekomst. Wat wordt het? Blijft alles zoals het is en zakken we langzaam weg in het moeras van zelfgenoegzaamheid of gloort er ergens iets nieuws aan de horizon? In dit blog volg ik de ontwikkelingen op de voet. Als u op de hoogte wilt blijven, kunt u zich ook aanmelden als volger. Schrijven is een avontuur en bloggen is dat zeker. Met vriendelijke groet, Rein Swart.

Laat ik zeggen dat literaire kritiek voor mij geen kritiek is, zolang zij geen kritiek is op het leven zelf. Rudy Cornets de Groot.

Do not go gentle into that good night, Old age should burn and rage at close of day; Rage, rage against the dying of the light. Dylan Thomas.

Het is juist de roman die laat zien dat het leven geen roman is. Bas Heijne.

In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Johannes.



zondag 30 september 2012

Anton Corbijn Inside Out (2012), documentaire van Klaartje Quirijns


Het leven achter de facade

Anton Corbijn ligt aan het begin van de documentaire op de bank. Dat is niet iets wat hij vaak doet. Hij is aan het opnemen waar hij mee bezig is en waar hij is. Hij groeide op een pastorie, die net als zijn huis ook te groot was. Zijn vader was dominee in een klein dorp en vaak weg, ook in de avonduren. Dat maakte Anton tot wat hij geworden is: anders dan de rest.
Hij hoort nog altijd dat kinderversje in zijn achterhoofd: de dominee van takkenbos, die wist niet waar hij kakken mos. Zus Aaf, die gister nog haar grimeerkunst uitlegde in Trouw, zegt dat ze thuis weinig verbaal waren. Eenzame zielen. Anton zat vaak vanaf de brug te kijken. Aan de eettafel heerste een sfeer van zieken en stervenden, zegt Anton.  

In zijn werk, het fotograferen van popsterren, wil hij de ziel blootleggen van zijn model, zoals Iggy Pop die poedelnaakt door Hyde Park kruipt. De reis die je maakt is een zoeken naar jezelf, zegt Anton. Hij legt een stukje van de wereld vast en neemt dat weer mee. Bono van U2 zegt dat zij en Corbijn beiden geboeid zijn door het licht. Lou Reed en Metallica zijn laaiend enthousiast over de manier waarop hij hen portretteert. Anton zegt dat hij te doen heeft met creatievelingen die zichzelf pijnigen, die dezelfde strubbelingen meemaken als hijzelf. Madonna zei dat hij altijd zichzelf fotografeerde, dat hij anderen gebruikt om een zelfbeeld te creëren. Hij zit vaak op hotelkamers. Zijn werk is net niet perfect, zegt hij. Dat zorgt ervoor dat het ademt. Het is een combinatie van onzekerheid, ambitie en resultaat. Het korrelige is de fabric of life.

Zijn vader zei weinig over zijn werk, maar hield wel van de foto’s die dicht bij de kern van de persoon kwamen. Hij was trots op al zijn kinderen. Hij wilde Anton beschermen tegen de verleiding van het grote geld. Zelf zou Anton meer seks in zijn werk willen hebben. De dood zit er wel in. De eindigheid maakt dat hij op een bepaalde manier met zijn onderwerp omgaat. Anders dan het protestantisme houdt hij van iconen. Dat is zijn vorm van rebellie. Hij gaat graag alleen door moeilijkheden heen. Vroeger was hij ongelukkiger. Tegelijk stelde een eenzame denktrant hem op zijn gemak. Hij is geen man voor party’s en diners. Tijdens een concert in Paradiso voelt hij zich deel van het geheel. De intensiteit spreekt hem aan, de saamhorigheid.

Zijn eerste speelfilm Control gaat over Ian Curtis, een burgerlijke jongen die zanger van de avant gardistische popgroep Joy Division wordt, maar zelfmoord pleegt. Net als Curtis is ook Corbijn een loner. Het schrijnt want Corbijn heeft nog met Curtis gewerkt. Zijn huidige film, met Thecla Reuten in de hoofdrol, bevat de onderliggende structuur van een western: een man zoekt een prostitueé op voor zijn materiële en een priester voor zijn spirituele behoeften. Corbijn bekijkt de locatie in Ierland en vindt de stenen op het dak fraai die er niet een storm niet af kunnen waaien. Na drie jaar is het moeilijk opnieuw met filmen te beginnen.

Hij heeft inmiddels, na de presentatie van de film, een gat van zes weken, dat hij wil gebruiken om ballast overboord te gooien. Hij beaamt de stelling van Klaartje dat hij zich vasthoudt aan het bekende, maar vindt daarbinnen een nieuwe manier. We zien hem op bezoek bij zijn moeder, die piano speelt. Ze was verliefd op een ander met wie ze niet mocht trouwen en kon wel met zijn vader opschieten. Uiteindelijk vonden zij het goed dat hun zoon fotograaf werd in een familie die uit dominees bestond.

Anton heeft het idee dat hij niet goed genoeg is als mens en dat hij dat maskeert door goed te zijn in zijn werk. Als mens is hij echter achtergebleven. Hij vindt dat hij te weinig diepgaand contact heeft met anderen.
Wat is daar zo moeilijk aan? vraagt Klaartje.
Mezelf, antwoordt Anton, die verder niet erg loslippig is.   

Hier de trailer. Klaartje Quirijns maakte eerder Peace and justice, zie mijn blog van 31 maart j.l.

zaterdag 29 september 2012

Made in Germany, Tegenlicht, 24 september 2012


Gluren bij de buren

In een poging een verklaring te vinden voor het feit dat de economie van onze oosterburen zoveel beter draait dan die van ons, ging Tegenlicht de grens over. Eerst naar een geheel in glas uitgevoerde Volkswagenfabriek in Dresden (zie foto) waar de Phaeton gemaakt wordt. Volgens een leidinggevende is dat de juiste omgeving vanwege de Saksische ingenieurstraditie. De driehonderd medewerkers zijn gehecht aan hun bedrijf en blijven daar gemiddeld negen jaar werken. De hoge arbeidskosten betalen zich terug door de kwaliteit.

Socioloog Dirk Kaesler bevindt zich in een casino in Wiesbaden, een omgeving die niet strookt met de opvattingen van de protestant Max Weber. Terwijl een katholiek zich af en toe een misstap konden veroorloven die door een biecht werd vergeven, stond een protestant zijn hele leven voor het aangezicht van God. Hij was dan ook punctueel, betrouwbaar. Zijn beroep was zijn roeping. Na de Entzauberung verzelfstandigden zich die eigenschappen en pasten prima bij het kapitalisme.    

Zijn collega Ulrich Beck stelt dat het Noord-Zuid conflict zijn wortels kent in de tegenstelling tussen protestantanten en katholieken. Stands - , professioneel - en kwaliteitsbewustzijn gaan samen bij vakarbeiders als orgelbouwer Christhard Grummt uit München. Deze ambachtsman staat in een lange traditie, waarin kwaliteit en een streven naar schoonheid samengaan.

De Nederlandse theatermaker Johan Simons, directeur van de Münchner Kammerspiele, zegt dat de vraag naar profijt niet wordt gesteld. Hij krijgt een subsidie van meer dan dertig miljoen euro en wordt geacht een tegendraads programma te bieden. Er is een Angebot Kultur in plaats van een vraagcultuur en een belezen middenlaag. Beck zegt dat Bildung, vorming dus, belangrijk is in een tijd waarin de inhoud van de arbeid sterk aan verandering onderhevig is.

Een voorbeeld van dat laatste is Arri, een fabriek waar men camera’s produceert. Men schakelde over van een analoge naar een digitale productie. Flexibiliteit is belangrijk in het midden- en kleinbedrijf dat de ruggengraat van de economie vormt.

De Duitse economie is geworteld in de regio. Regionale banken ondersteunen een windpark in Wiemersdorf, dat door burgers is opgezet en niet werd gesubsidieerd. Beck zegt dat initiatieven van onderop een nieuw soort democratie vertegenwoordigen, waarin grote ondernemingen het voor het nakijken hebben. Hij was voorzitter van de Energiewende-commissie die onderzocht hoe Duitsland zonder kernenergie kon. Ook de universiteit werkt mee. Aldus boort men nieuwe markten aan voor duurzame energie.

Een belangrijk element in de Duitse houding tegenover kernenergie is de bijzondere verhouding met de natuur. Historicus Bernd Ulrich spreekt van een sterk milieubewustzijn, dat teruggaat tot de Romeinse tijd toen een Romeins legioen verslagen werd in de donkere bossen. Volkspsychologisch wordt de Germaanse mentaliteit onder andere verbeeld door Heinrich Heine. Beck stelt dat Europa deel is van het eigen bewustzijn. De hereniging die in de grondwet was vastgelegd strekt zich uit tot Europa, dat van belang is voor de Duitse welvaart.

Jürgen Stark was tot 2011 lid van de directie van de ECB in Frankfurt. Hij stapte op omdat hij tegen het opkopen van staatsleningen was. Daarmee werd het zuidelijke landen te gemakkelijk gemaakt hun tekorten kwijt te raken. De Duitse economie is een belangrijke anker, maar mag niet verzwakt worden, want dat is fataal voor het hele continent. Vroeger stond de D-Mark voor het Duitse bewustzijn, Merkel probeert de euro daarvoor in de plaats te krijgen.       

Hier meer op de site van Tegenlicht.


vrijdag 28 september 2012

Charles Kenny over Getting better, Gesprek op 2, 23 september 2012


Een optimistische visie op de toekomst

Chris Kijne noemt de ontwikkelingseconoom Charles Kenny een optimist. Maar wat zou hij zeggen tegen een vijfentwintigjarige Spanjaard die werkloos is?
Kenny zou zeggen dat hij beter af is in het huidige Spanje dan in Afrika of in het Spanje van honderd jaar geleden met een povere gezondheidszorg.

Kijne werpt op dat in Getting better wordt beweerd dat het goed gaat met Afrika.
Kenny bevestigt dat de economie groeit, de kindersterfte afneemt en het aantal schoolgaande kinderen toeneemt.

Kijne stelt dat de Democratische Republiek Congo nog ver achterblijft bij Nederland.
Kenny stelt dat men daar minder geld nodig heeft om rond te komen. De politieke toestand is verbeterd in vergelijking met zeventig jaar geleden toen de Belgen daar de macht hadden.

Hoe komt het dat het de armen beter gaat?
De kwaliteit van het leven neemt toe. Met hetzelfde geld verbetert de gezondheid en nemen de opleidingskansen toe. Dat komt door nieuwe goedkope technologieën, die ziekten als mazelen en pokken uitbannen.

In Uw boek gaat het niet alleen om technologieën maar ook om ideeën.
Als er een vaccin bestaat, moeten de ouders nog meewerken om het toegediend te krijgen. Vijftig jaar geleden vond men onderwijs onbelangrijk, maar dat is veranderd. Naar school gaan doet naar school gaan.

Maar het onderwijs is niet goedkoper geworden.
Wel randvoorwaarden als bussen, wegen of de digitale middelen.

Kijne wijst op de overvloed van cijfers in het boek. Costa Rica besteedt vijf procent aan gezondheidszorg in vergelijking met de V.S., maar men heeft een hogere levensverwachting. 
Kenny wijt dat aan de grotere gelijkheid in Costa Rica. Het pompen van geld in de zorg voor rijke ouderen voegt weinig toe aan de levensverwachting.

Hoe verbeteren we de wereld?
Rijke landen dienen te helpen om technologieën te verspreiden, bijvoorbeeld tegen pneumokokken, voor betere landbouwmethoden of zonne-energie.

Soapseries zouden volgens U normen verspreiden, maar bij ons zijn dat verkeerde normen.
Kenny wijst op Brazilië waar men de kinderen de naam geeft van een soapster. Dat soort mensen beïnvloedt de levensstijl. Ze hebben minder kinderen en die gaan naar school.
Het toepassen van sociale marketingtechnieken als voorwaardelijke cashoverdracht: geld geven om de vaccinatie of het schoolgaan van de kinderen te belonen, is zinvol.
Ook op overheidsniveau werkt zoiets. Ethiopië werd beloond voor meer schoolgaanden.

In sommige landen bestaat maar een levensverwachting van 45 jaar.
De globale trend is positief. Het glas is halfvol.

Keken we naar de verkeerde zaken?
De economische groei is niet de enige maatstaf, zegt Kenny. Het effect van de ontwikkelingshulp op dat gebied is, anders dan die op het gebied van zorg en onderwijs, wisselend. Beleidsmaatregelen van westerse landen, zoals landbouwsubsidies, hebben een slecht effect op arme landen.

De milleniumdoelstelling om het aantal mensen dat met 1,25 dollar per dag moet rondkomen te halveren, is bereikt, maar maakt het veel uit dat men nu met 1.26 dollar moet rondkomen?
Kenny zegt dat we nog een lange weg te gaan hebben, maar dat we op de goede weg zijn.

Een van Uw oplossingen is om Europeanen en Amerikanen te laten steriliseren.
Dat was een gedachte-experiment, zegt Kenny. De bevolkingsgroei wordt in het algemeen als een probleem gezien, maar het zijn de rijken die dat met hun overconsumptie veroorzaken.

Wat was Uw advies aan het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken?
Niet bezuinigen op ontwikkelingshulp, maar een andere aanpak kiezen, zoals op het gebied van duurzame technologie. Het hangt er van af of een nationale of een lokale aanpak het beste is.

Is het toestaan van migratie in ons voordeel?
Zeker, over veertig jaar hebben we mensen nodig die hier het werk doen.  

Charles Kenny werkte eerder voor de Wereldbank, inmiddels voor het Center for Global Development
Hier een interview met Kenny in de New York Times over Getting better.

donderdag 27 september 2012

Antonio Munoz Molina over Maanstorm (2012), Athenaeum Boekhandel Haarlem, 25 september 2012


Vertaler Adri Boon leidt voor de aanwezigen in Athenaeum Boekhandel Haarlem Maanstorm van Antonio Munoz Molina in, die vorige week is uitgekomen. De roman is geschreven in 2004 en 2005, nog voor De nacht der tijden. Het bijzondere voor Boon is dat Molina een persoonlijk verslag van het Spanje van de laatste veertig jaar toetst aan de algemene geschiedenis. De persoonlijke blik gaat samen met een observerend oog. Door zijn veelvuldige verblijf in het buitenland kan Molina (1956) zijn eigen land met afstand waarnemen.

Maanstorm is voortgekomen uit persoonlijke omstandigheden. Het vertelt over een veertienjarige jongen in een Spaans provinciestadje ten tijde van de eerste Apollo-vlucht naar de maan in 1969. Franco was nog aan de macht. Het kleinsteedse en het futuristische staan tegenover elkaar. De jongen ziet een mogelijkheid om aan zijn verleden te ontsnappen.
De toon wordt gezet door de loyaliteit aan de ouders vermengd met het verlangen om de grote wereld te betreden. Het is een thema dat vaker door Molina gebruikt wordt.

Nadat Boon een fragment heeft voorgelezen waarin het oude Spanje en de gedachte van de jongen over de maanreis samenkomen, gaat Molina in op het mysterie van de vertaling, die we meestal voor lief nemen, maar waarin veel doorkomt van wat een anderstalige bedoelt. In fictie gaat het erom het persoonlijke zó naar buiten te brengen dat een ander het begrijpt.
Molina voelt zich wel eens schuldig als hij de problemen van zijn vertalers hoort en neemt zich voor om complexe gedachten duidelijk op te schrijven. Van Boon hoeft hij dat niet te doen. Boon verstaat zich bij vertaalproblemen met Spaanstaligen en komt aldus tot begrip van de tekst.

Molina vertelt over de zes weken dat hij als writer in residence in Amsterdam woonde. Hij schreef, wandelde, fietste, bezocht musea en ontdekte Harry Mulisch. Hij las De aanslag (1982) in het Engels en De zaak 40/61 (1962) over het Eichmann proces, in het Frans.  
Hij vond het laatste boek boeiender dan dat van Hanna Arendt over hetzelfde onderwerp omdat Mulisch toont hoe het proces eruit zag, inclusief de tics van Eichmann. De rillingen liepen hem over de rug.

Boon vraagt naar de relatie tussen het letterlijke en het symbolische in de roman. Molina vindt symbolisch taalgebruik belangrijk, maar het moet niet opzettelijk aangebracht zijn. In De aanslag staat de koude hongerwinter ook voor de repressie door de Duitsers. Zoals James Wood al vaststelde, gaat fictie om de directheid, om het fysieke bestaan. Een roman vertelt over een persoon van vlees en bloed, de symboliek komt er vanzelf in. Maanstorm gaat over jongen op weg naar de adolescentie, verloren in de tijd, reikend naar de maan. Hij verlangt naar iets wat hij niet weet, niet kent, zoals dat ook is op zo’n leeftijd.
Molina dacht eerst dat het verhaal in de zomer van 1969 zou eindigen, maar gaf tenslotte gas door de tijd heen. Je kunt het boek lezen als roman over een Spaans provinciestadje of als een coming of age-roman, waarin men niet langer de hand van de vader vasthoudt.

Boon merkt op dat de Spaanse burgeroorlog nauwelijks genoemd wordt in het boek. Molina zegt dat er al in 1976 een prijs werd toegekend aan een roman die vanuit anarchistisch oogpunt geschreven was, maar dat de jongen in zijn boek nog weinig weet over politiek. Hij voelt echter des te beter aan dat er iets verzwegen wordt door zijn grootvader die op de hand van Franco was. Molina houdt niet van de voorstelling van Spanje als een exotisch land, vindt dat de Amerikaanse en Europese democratieën zijn land voor en na de tweede wereldoorlog in de steek gelaten hebben en is daar nog boos over.

Boon vergelijkt het boek met een kleurenfoto van vroeger. Molina kende geen nostalgische gevoelens. Hij schreef in de schaduw van het overlijden van zijn vader over het vakbekwame soevereine boerenmilieu, maar vindt wel dat sommige zaken uit het verleden te snel overboord gegooid worden. Helaas staan in zijn geboorteplaats op dit moment veel huizen leeg, omdat de inwoners vertrokken. Ook in armoede en onder een dictatuur kon een jongen een gelukkige jeugd hebben. Hij haalt Joseph Conrad aan, dat een schrijver moet beschrijven hoe de zaken zijn. De werkelijkheid is complex. In elk leven komen loyaliteit en verlangen naar vrijheid naast elkaar voor. Tijdens het schrijven had hij twee films in gedachten: Amacord van Fellini, die zijn geboortestad Rimini verbeeldde en Radio days van Woody Allen.

Tot slot leest Molina op verzoek van een oudere dame in de zaal het fragment, dat Boon voorlas, nog eens in het Spaans voor, waarbij hij opmerkt dat, na een gesprek met een deskundige op dat gebied, tot zijn schande de voorstelling van de reflectie van de maan niet klopt. Die is alleen zichtbaar aan de evenaar. Hier het eerste hoofdstuk van Maanstorm.



woensdag 26 september 2012

Verslavingstherapeut Keith Bakker in Profiel, HUMAN, 23 september 2012


Van hero tot zero

Keith Bakker kwam in 1985 vanuit de Verenigde Staten als junkie naar Nederland. Hij sliep onder een brug bij het Scheepvaartmuseum. Heroïne gaf het gevoel dat de wereld in orde was. Hij kwam aan geld door mensen, veelal Amerikaanse toeristen, wijs te maken dat hij een ticket had voor een terugreis naar de Verenigde Staten vanaf Brussel, dat zijn portemonnee was gestolen en dat hij het geld zou terugbetalen. Hij was een rijke junk, zegt vriend en ex-verslaafde Pieter de Roos. Leon Verdonkschot schreef de biografie Pushing the limits (2008) over die levensperiode. 

Halverwege de jaren negentig nam Keith (New York, 1960) een overdosis. Hij wilde afkicken. Omdat dat in Nederland niet kon, ging hij naar een privékliniek in Schotland waar men werkte met het Minnesota Model. Volgens psychiater Bram Bakker gaat het uit van groepsgesprekken met een spirituele inslag.

Vervolgens begon Keith, om hem te onderscheiden van Bram, zelf een privé-kliniek. Aanvankelijk voor drugsverslaafden, later ook voor game, gok- en eetverslaafden. Door zijn ervaringsdeskundigheid had hij veel succes. Hij haalde therapeuten uit het buitenland zoals Steven Noel Hill, die viel voor de goede betaling en de dynamische werkwijze. Diploma’s had Keith niet nodig. Bram vindt het vreemd dat in Nederland iedereen zich coach kan noemen.

Hij trad op bij RTL en de NCRV. Had daar zijn eigen Family Matters. Anita Kalkhoven die meewerkte aan het programma vond hem krachtig. Volgens Noel Hill was Keith verslaafd aan aandacht. Anita kan zich herinneren dat hij ooit in de groep zei: Come to me. I am God.’

De behandeling was duur, 24.000 euro per maand, maar heroïne is ook duur, zegt Verdonkschot. Het geld verdween sneller dan het binnenkwam. Keith kocht cadeautjes voor de jonge meisjes die voor hun eetverslaving bij hem kwamen.

In september openbaarden twee vrouwen hun seksueel misbruik door Keith in de Telegraaf. Dat werden er meer. Ze werden bij hem thuis uitgenodigd, keken televisie met hem en werden daarna misbruikt. In Pauw en Witteman verdedigde Keith zich, maar zijn verweer klonk niet overtuigd. Dat de meisjes op zoek zouden zijn naar aandacht en dat hij dat honoreerde, noemt Bram een praktijk, een hulpverlener onwaardig. Dat is zieke aandacht, zegt hij. Noel Hill zegt dat Keith zich gedroeg als Hitler in zijn bunker die de generaals de schuld gaf van het verliezen van de oorlog.  

De rechter veroordeelde hem tot vijf jaar gevangenisstraf met aftrek van voorarrest. Tien jaar lang mag hij niet meer in de hulpverlening werken. Hij misbruikte zeven jonge vrouwen. Een van hen leest met verstikte stem een verklaring voor in de hal van het gerechtsgebouw.

Advocate Lucy Oldenburg zegt dat Keith gezwicht is na het verbreken van zijn relatie en het faillissement van zijn kliniek. Zij wilde in beroep gaan, maar Keith trok dat later toch in. Hij is het er niet mee eens dat hij een verkrachter genoemd wordt, maar wil zich daar verder niet op focussen. Hij heeft spijt. Hij doet geen oog dicht. In de gevangenis in Lelystad werd hij als zedendelinquent aangevallen. Hij zit in de hel en is aan het overleven.

Hier de Twaalf Stappen van het Minnesota Model.

dinsdag 25 september 2012

Het België van Daan Stuyven, VPRO-tv, 23 september 2012


Een omweg door schoon land

Daan Stuyven is een popartiest, geliefd in Vlaanderen als en Wallonië. Hij neemt ons mee op de motor over de steenwegen, de oudste verharde wegen die de dorpen verbinden en door de Belgische lintbebouwing voeren. Daan verbaast zich over de veelsoortige huizen die hij tegenkomt. Een muzikale omweg door schoon land, zo luidt de ondertitel van zijn tocht.

Hij ziet huizen bestaande uit allerlei soorten stenen, huizen zonder ramen, zonder voordeur, huizen die scheef staan of aan elkaar vastplakken. Zelf is Daan geboren in een grijze kubus bij Leuven. Zijn moe had daar een winkel en zijn vader een kunstgalerie ernaast, waar hij alle talen van de wereld hoorde. Hij heeft de tweetaligheid van België nooit als een probleem ervaren. Loop erom heen, zegt hij, net als de dieren. Hij komt er echter achter dat Vlaamse vinken anders klinken dan hun Waalse soortgenoten. Het suskewiet versus trilieu. De man van de vogelwinkel draait Adamo. Daan zong samen met de beroemde zanger ooit in een bomvolle zaal La nuit, nu met vijftien vogeltjes. De mensen die langs de steenwegen wonen zitten eigenlijk ooit in een kooitje. Laat mij maar vrij, zegt, als hem de keuze werd gesteld tussen Vlaams of Waals.

De Standaard vroeg hem eerder een liedje te schrijven over de zich voortslepende regeringscrisis. Mensen waren gechoqueerd dat hij Bart de Wever, voorman van de separatistische Vlaamse NMA, op de hak nam. De hate-mails stroomden binnen, maar de storm is inmiddels weer geluwd.

Daan ziet onderweg het woord slaapcomfort in de zwarte gele kleur van Vlaanderen. België is een fantastisch land voor muzikanten, zegt hij. Hij is verslaafd aan het spelen met verschillende genres. Hij trad op met Bobbejaan Schoepen, vertolker van het levenslied, en zong op zijn begrafenis De lichtjes van de Schelde. In het Antwerpse uitgaansleven ontmoet de hoge cultuur de lage. In een kelder in de haven ontmoet hij kunstschilder Luc Tuymans die in vale kleuren werkt. Luc zegt dat geen kunstenaar in België echt sympathiek is, omdat men niet weet wie men is. De verdorvenheid van de katholieke kerk zorgt voor veel beelden.  

In Leuven staat zijn middelbare school, waarin duizend jongens bijeengepakt waren. Daarom werd hij een rock and roll zanger die niets van een ander aanneemt. Ooit sleepte hij een kruis door de gangen dat van de kapel naar de gymzaal moest worden verplaatst. Het idee van show zat al vroeg in hem.

In Mechelen speelt hij op een carillon. Bizar land, ik heb je lief, zegt hij, vanuit de kerktoren uitkijkend over de omgeving.

In Leuven krijgt hij te maken met een wegomlegging, die hem na vele bochten tot hetzelfde punt voert, waar hij begonnen was. In plaats van ergernis, schept zoiets sfeer. Je spreekt nog eens iemand als die de weg vraagt. Volgens de burgemeester zet men zelf borden bij de afzetting om aan te geven dat de eigen negorij bereikbaar is. Hij was tien jaar bezig om de wegverbetering te realiseren.

De danssalon met de Decap-muziek, genoemd naar de broeders die dit uitvonden, is een typisch Belgisch fenomeen. Vroeger werkte men met ponskaarten zoals in een draaiorgel, elk gaatje was een noot, tegenwoordig gaat het digitaal. Daan spreekt van een omweg om uit te komen bij het punt dat iedereen met elkaar danst.

De Ardennen zijn een oase van rust, waarin, gelijk men dat wil zien, sprake is van een confrontatie of een vermenging met drukte in de rest van het land. Daan ontmoet een oude man die met een metaaldetector scherven van landmijn opdelft. Hij doodde vroeger mensen in Congo en heeft daar spijt van.

Tenslotte verwerkt Daan zijn belevenissen in een land over zijn schoon land. Een verfrissend portret van een bizar land.

  


maandag 24 september 2012

Recensie: Schitterlicht (2012), Siegfried Lenz


Verhalen vanuit een verrassende optiek

Siegfried Lenz is bekend om zijn uitspraak dat hij verhalen nodig heeft om de wereld te begrijpen. In deze nieuwe, door Gerrit Bussink vertaalde, verhalenbundel toont Lenz zich van zijn levendige en onvoorspelbare kant. In vijf verhalen komen een aantal bijzondere onderwerpen aan bod. Respectievelijk via een schilderij, maskers, een evaluatie van een scheepsramp, een verhaal en een film worden relaties indirect gespiegeld. Een orginele ooghoek om verhalen te presenteren.

In Rivalen haalt suppoost Detlev Krell tegelijk met een diefstal, het dure schilderij Antonia, uit het museum waar hij werkt en zet het neer in zijn huis. Vaak zit hij er bewonderend tegenover. Zijn vrouw Sandra kan daar niet tegen. Uit jaloezie verwondt ze Antonia. Detlev krijgt een aanbod van een onbekende om het schilderij voor een miljoen te verkopen, maar hij gaat daar niet op in en zet het terug op de nog lege plek.  

Het masker is het langste en meest indrukwekkende verhaal uit de bundel. Jan, de jonge ik- figuur, is een student pedagogiek en brengt een bezoek aan zijn opa Klaas, die de waard is van de kroeg Schitterlicht op een eiland met een nogal weerspannige bevolking. Hij ziet dat na een storm een container uit China op het strand is aangespoeld, die bestemd was voor het Museum voor Volkenkunde. Er blijken maskers in te zitten, die meegenomen worden naar de kroeg van Klaas. Daar worden ze opgezet. Ze zorgen voor een verzoenende sfeer. Jan ziet tijdens de vrolijkheid de knappe Lene terug. Er broeit iets moois tussen hen, dat echter niet door opa Klaas wordt gewaardeerd omdat de vader van Lene een grote schuld bij hem heeft.  

Bij monde van Jan, die Lene vertelt over de voortgang van zijn studie, verraadt Lenz mogelijk iets over zijn visie: ‘Wie vertelt, geeft inmmers onwillekeurig iets over zichzelf prijs, om het even waarover hij vertelt en welke woorden hij gebruikt; zelfs woorden die verbergen of vervormen, zeggen iets over de verteller.’ 

In De stoelverdeling verricht een oudere ik-figuur voorbereidingen voor de huldiging van kapitein Karsten Klockner na een storm op zee waarbij zijn schip Britta verging, maar de bemanning gespaard bleef. De ik-figuur heeft kaartjes neergelegd met de namen van de personeelsleden op de stoelen die voor hen bestemd zijn, maar ziet dat die gewisseld worden en dat niet iedereen is komen opdagen.
Voordat de huldiging met een zilveren stuurwiel plaatsvindt, wordt de ramp nog eens besproken. Aan boord bleek ook een verstekeling aanwezig, die meende dat de kapitein voor hem aan boord bleef, terwijl de anderen door een reddingsboot opgepikt werden.
Mooi in het verhaal zijn scheepstermen als ‘op de valreep’. Die zijn Lenz met zijn ervaring op zee wel toevertrouwd.  

In Een ontwerp komt de ik-figuur in een ziekenhuiskamer te liggen bij Fred Haller, een schrijver. Die leest een niet zeer bijzonder interessant verhaal voor aan zijn vrouw Anja over hun zoon Sven, die onder andere voor de Koerier van Hamburg gaat werken, maar waarvan het eind wel heel sterk is. 

In Het interview daagt de Koerier van Hamburg ook weer op. De ik-figuur is journalist voor dat blad en gaat op aanwijzing van portier Alex naar de hotelkamer waar de bekende filmmaker Elmar Voss verblijft. Hij ondervraagt hem over een film waarbij ene Vincent een ander, Anton, redt tijdens het zeilen op zee. Anton biedt Vincent een baan aan als  voorproever voor maaltijden op cruiseschepen. Vincent maakt het gerecht Cruisegenoegen, maar daarna loopt het verhaal zwak af.    

De oorspronkelijke Duitse uitgave uit 2011 kreeg de titel Die Maske mee. Ik kan me voorstellen dat Bussink koos voor Schitterlicht, dat iets oproept, dat meer recht doet aan deze verrassende verhalen.  

zondag 23 september 2012

Filmrecensie: Occident (2002), Cristian Mungiu




Sterk drieluik over relatieproblemen

In dit debuut van Cristian Mungiu, die later hoge ogen scoorde met Vier maanden, drie weken en twee dagen (2007), handelt het om enkele Roemeense stelletjes en hun families die op een grappige, melodramatische manier om elkaar heen draaien.

In Luci en Sorina gaat het om een jong stel dat door financiële problemen hun appartement kwijtraakt en letterlijk op straat komt te staan. Het stel zit op het kerkhof om de raad van de overleden vader van Sorina in te winnen. Als de negenentwintigjarige Luci wordt geraakt door een fles brengt de Fransman Jérome, die in de buurt is, Luci met zijn auto naar het ziekenhuis. Luci verveelt zich daar al gauw en gaat naar een reclame-bureau om werk te vinden en naar ‘tante’ Leana voor onderdak. Sorina helpt op een basisschool en kan daar voorlopig slapen. Als Luci als wandelende reclamepop rondloopt ontmoet hij een vrouwelijke collega, de 24-jarige dichteres Mihaela. Hij doet tegen haar alsof niet hij maar zijn vriend in de narigheid zit. Sorina woont inmiddels in een nieuwe flat. Als Luci bij haar op bezoek gaat, doet Jérome open. Hij draagt de badjas van Luci. Sorina zegt dat ze in de keuken slaapt. Luci krijgt op een terras van een winkelcentrum bezoek van twee heren die tante Leana willen laten weten dat haar zoon Nicu dood is. De dochter van tante valt flauw als ze het bericht hoort. Luci fietst naar Sorina die niet aanwezig is maar een briefje heeft achtergelaten.

Mihaela en haar moeder begint met de trouwerij van Mihaela. Vasile, haar toekomstige man, komt niet opdagen. Luci en Sorina zien Mihaela treurend op het kerkhof. Haar moeder, een kapster, bespreekt met haar cliëntèle hoe het verder moet. Ze gaat naar een datingbureau. Een jonge rijke Italiaan wil haar dichtbundel uitgeven. Deze Luigi blijkt zwart maar wordt met veel egards ontvangen, al wil de vader, kolonel Marian, niets van een verbintenis weten. Ook Mihaela heeft haar bedenkingen. De kolonel meldt aan de dochter van tante Leana dat haar zoon dood is. De dochter valt flauw. Luci kan bij de kolonel en zijn vrouw intrekken. Hij gaat naar Sorina om dat te zeggen, maar die vertrekt net met Jérome. Als ze Luci ziet voelt ze zich schuldig. Ze stapt uit de auto om hem te omhelzen.

In Nae Zigfrid en de kolonel neemt de kolonel afscheid van zijn werk. De volgende dag zal zijn dochter Mihaela trouwen. Ook Van Horn, een vertegenwoordiger van de Europese Unie, die een kind zoekt om te adopteren, houdt een toespraak. Luci vindt de trouwringen op het kerkhof. Vasile is daar in slaap gevallen. Nae, die in Duitsland een drukkerij heeft, gaat naar de kolonel vanwege een diefstal van een opblaaspop. Hij kent hem nog uit 1988 toen hij illegaal de Donau overstak. De kolonel had toen gezegd dat hij altijd een beroep op hem kon doen. Nicu vluchtte in 1989 samen met Luci op een opblaaspop over de Donau en werkte bij Nae. Nae komt vertellen dat Nicu verongelukt is en wilde de pop aan Luci geven, maar die is inmiddels gestolen. Als de pop weer boven water is, wil Luci die niet hebben. Nicu liet hem in de steek. De kolonel vraagt of Nae zijn dochter Mihaela niet wil meenemen naar Duitsland. Dat wil Nae wel. Tante vindt het niet erg dat Nicu er niet is. Als hij het in Duitsland naar zijn zin heeft is dat prima. Luci is verdrietig dat Sorina met Jérome meegaat. Hij neemt ook afscheid van Mihaela.     

De wat dwars overlappende verhalen worden besloten met het vrolijke lied Wij zijn de helden in 2000 dat we al eerder hoorden op een cassettebandje dat Mihaela aan Luci gaf.
Occident is een intelligente film met humor, zoals de berenkop die tante op haar balkon ziet. In het derde deel belt zo daarover met de politie, juist als Nae bij de kolonel zit.
Een sterk scenario van Mungiu, uitgebracht met steun van het IFFR en voor het eerst vertoond in Nederland in 2008.


Hier de trailer  

zaterdag 22 september 2012

Recensie: Koetsier Herfst (2008), Charlotte Mutsaers


Maffe verhouding tussen schrijver en dierenactiviste

Koetsier Herfst vertelt het levensverhaal van Maurice Maillot. Zijn ouders werden tot levenslang veroordeeld omdat ze een cirus in brand staken dat een oude nijlpaard in een veel te heet bad stopte, een zaak die, zo lezen we in de Introductie, de geschiedenis in ging onder de naam Maillot-de-bain.

Alleen al deze kale beschrijving geeft het karakter weer van de roman dat een loopje met de werkelijkheid neemt. Mutsaers laat ons weer alle hoeken van de werkelijkheid zien, tot de zeikerige aan toe. Alles sleept ze erbij, van de baas van Nokia tot Osama Bin Laden, die met een gelijknamig gedicht tekent voor de titel. De stemming wisselt van himmelhoch juichend tot diepbedroefd. Anders dan in haar vorige romans is het verhaal goed te volgen. Dat moet ook wel met een geschiedenis van zo’n 460 bladzijden. Maar het is wel hetzelfde vitale proza, dat we van Mutsaers gewend zijn, waarin creatief met de taal wordt omgesprongen, zoals in de alinea waarin Maurice zijn pleegouders typeert: ‘“Een goed geweten,” zeiden mijn pleegouders altijd, “is een zacht oorkussen.” Dat goed voor de een vaak slecht voor de ander is, wou er ook bij hen niet in. Daar komt nog bij dat ze al hun kussens met zeegras hadden opgevuld. Ik wou maar zeggen, zo zacht sliepen die twee nu ook weer niet.’

Hoofdpersoon Maurice Maillot woont in de Jordaan en is de schrijver van Zomerchloor. Het schrijven gaat sindsdien niet zo best. Hij heeft last van een writers block. Nadat hij zijn vriendin Yeppie Carton aan de kant heeft gezet, wil hij, omdat niemand zich om hem bekommert, toch graag weer aan een vrouw. In het Vondelpark vindt hij een mobieltje, een Nokia, die hij koestert.

Mutsaers weet de verhouding van Maurice met de Nokia zo lang op te rekken, dat de lezer begint te popelen van ongeduld om kennis te maken met de vrouw achter het apparaatje. Deze vindt plaats nadat Maurice een sms-je heeft ontvangen voor een afspraak in Krasnapolsky. Hij ontmoet daar de 28-jarige Adolphe Klein, een dierenactiviste gelijkend op Betty Boop met op haar T-shirt het opschrift Vega is mega. Mevrouw is actief lid van het LLF, het Lobster Liberation Front.
Maurice gaat in het tweede deel van het boek met haar mee naar Oostende omdat daar eind december actie gevoerd wordt tegen de kreeftenmishandeling. De kersttijd is meteen een mooie aanleiding om samen in het huwelijk te treden. Terwijl Do, zoals Maurice zijn aanstaande vrouw noemt, actie voert, noteert hij hun belevenissen, die als basis dienen voor een nieuw boek. Hij is daar al eerder in Amsterdam aan begonnen en vertelde ons aan het eind van het eerste deel:
‘Ik kon die wel vast gaan uitwerken maar ik ben van mening dat je moet wachten met het echte schrijven van een boek totdat je het einde kent (van wie, waarvan?). Pas door het einde krijgt alles geur en kleur.’

Dat einde laat ik voor wat het is. Bij Mutsaers gaat het niet zozeer om de inhoud, maar om de hilarische manier waarop ze de werkelijkheid kneedt en daarbij ook de verhouding met de literatuur meeneemt. Maurice heeft na zijn debuut genoeg van de fictie en wil voor de dag komen met een gouden kunstgebit. Regelmatig duiken toespelingen op over de relatie tussen roman en personages, bijvoorbeeld over de nieuwe vriend van Maurice, Freddy Blondeel: ‘In een roman keerde een figuur die overtuigend zijn opwachting had gemaakt altijd terug. Maar in het leven?’

Behalve met toespelingen op de literatuur staat het boek vol seksuele toespelingen, die niet erg alledaags zijn. Het komt zelfs tot plasseks tussen de geliefden. Daarnaast zijn er vele verwijzingen naar culturele fenomenen, zoals de eeuwige wederkeer van Nietzsche om er maar een te noemen. Ook komen er veel dieren in voor. Behalve de kreeften spelen Maurice’s overleden poes Grappa en het hondje Slava een belangrijke rol. Zelfs het paard van Nietzsche wordt genoemd.

Iets over de filosofie achter het boek wordt verwoord door Do, die refereert aan dat paard. Nietzsche kwam daardoor aan zijn belangrijkste ontdekking: ‘Dat waarachtig medelijden, medelijden dat je hart doorklieft, je domweg overkomt. Zoals verliefdheid. Zoals geilheid. Zoals alles wat ons werkelijk raakt. Dat het niets te maken heeft met zaken als vrije wil, moraal of verstand.’
Gelukkig maakt het echter niet. Do concludeert daaruit dat de zachtmoedige hard moet worden en noemt als voorbeeld Ulrike Meinhof.

In het begin was het wel eens moeilijk om voor te stellen dat de hoofdpersoon een man is. Mutsaers neemt het niet zo nauw met seksespecifiek rolgedrag. In het grillrestaurant waar Maurice vaak eet, ontmoet hij Freddy, een man waar hij helemaal verkikkerd op raakt. Misschien werd ik ook wel op het verkeerde been gezet omdat de schrijfster verzot was op haar eigen hondje Pieter. In ieder geval ging ik gaandeweg echt geloven dat Maurice een man was.

Koetsier Herfst biedt een ongewone kijk op de werkelijkheid. Het is allemaal Spielerei, maar wel voor volwassenen in een kille wereld. Use your illusion, zo luiden beide delen. Dit kan bijvoorbeeld tijdens het diner van Maurice en Do op kerstavond by camping gaz met Bo in een nauw sluitend extraterrestriaal latexpak, waarin haar venusheuvel zo mooi uit komt en waarbij het gaat om het veroveren van de achilleshiel van de ander.

Over de draaideur van Krasnopolsky zegt Maurice het volgende: ‘Het was een draaideur die niet uit vier parten met van borstels voorziene glaswanden bestond maar uit een enkele borstelloze glaswanddie mechanisch ronddraaide en de mensen met zachte drang naar binnen loodste. Die mensen moesten dan wel meelopen in precies hetzelfde tempo. Anders ging het mis. Op de televisie had ik eens koeien gezien die in een soortgelijke tredmolen naar de melkmachine werden geschoven, en terwijl ik botsend en struikelend voortsjokte tussen hoogbejaarde Engelsen met wieltjeskoffers, voelde ik me net een stuk vee (waarmee niet gezegd is dat ik me boven enig stuk vee verheven acht).’
Een zin die vraagt om een prijs. En dat kan ook. Koetsier Herfst waaraan Mutsaers van 2001 tot 2007 werkte, is genomineerd voor de Anna Bijnsprijs 2012 die op 22 november wordt uitgereikt.

vrijdag 21 september 2012

De Hartslag van het Stedelijk (2012), documentaire van Roel van Dalen



Met zes oud-directeuren, drie kunstcritici en vijf kunstwerken wordt de ontwikkeling van het Stedelijk Museum in Amsterdam gevolgd, dat acht jaar dicht was maar dit weekeinde weer open gaat. Archiefbeelden worden vernuftig op de verder nog witte muren geprojecteerd, hetgeen al kunst op zichzelf is.

Willem Sandberg (1947 –1963) was een idealistisch man, zegt Anna Tilroe, die in het verzet had gezeten en beschaving zocht na de barbaarsheid van de oorlog. Hij verlangde naar de mens die het kind in zichzelf toeliet en gaf alle ruimte aan Cobra. Hans den Hartog Jager zegt dat de rel over een marxistische getinte toespraak in het Frans Cobra publiciteit gaf.

De appelbar was een goedmakertje uit 1949. Karel Appel maakte een wandschildering in het stadhuis dat door de ambtenaren werd beklad. Jhim Lamoree noemt het een hallucinatie. Hij weet nog dat Sandberg aan Appel vroeg om het niet te bont te maken. Sandberg maakte van het Stedelijk een thuis. Tilroe zegt dat het licht van buiten binnen moest komen.

Edy de Wilde (1963-1985) zocht het meer in het verhevene. Den Hartog Jager zegt dat hij uit een oeuvre het karakteristieke koos, zoals met Rosy-fingered dawn at Louse Point van Willem de Kooning. De schilder probeerde daarin het licht van Long Island te vangen, zegt Tilroe. Het ging niet meer om de afbeelding van de werkelijkheid maar om het sferische. Het centrum van de kunst verschoof van Parijs naar New York.

Wim Beeren probeerde (1985-1993) tweeslag tussen kunst en samenleving weer te herstellen, zegt Lamoree. Jeff Koons speelde daarop in met Ushering in Banality uit 1988, dat door sommigen agressief werd gevonden. Beeren sprak van de schok van het nieuwe. Koons kwam niet uit de artistieke traditie en wilde vooral publiek trekken, zegt Tilroe.

Rudi Fuchs (1993-2003) had volgens Den Hartog Jager een goede reputatie en gaf een beginselverklaring af. De nieuwe ontwikkelingen zoals die van Damian Hirst liet hij links liggen. Tilroe zegt dat rijken inmiddels met kunst speculeerden om status te verwerven en dat het voor musea moeilijker werd werken aan te kopen. Fuchs kocht in 1993 Fingermalerei uit 1972 van Georg Baselitz aan. Europese kunst als tegenwicht tegen de Amerikaanse. Lamoree zegt dat het schilderij weinig voorstelt maar dat Baselitz een nieuw gezichtspunt inbracht door zijn schilderij op de kop te hangen. Omdat Fuchs te veel een schoolmeester was die de mensen wilde leren kijken, liepen de bezoekersaantallen terug. Het Stedelijk sloot.

Gijs van Tuyl (2005-2009) leidde het Stedelijk tijdens de voorlopige huisvesting bij het Centraal Station. Hij vond dat zijn voorgangers fantastische werken hadden verzameld. Hij kocht Drie Häuser mit Schlitzen aan van Martin Kippenberger die in 1997 vanwege overmatig alcoholgebruik aan een leveraandoening overleed. Lamoree ziet in het drieluik dat het in de wereld niet pluis is. Tilroe zegt dat er verwarring heerste over wat belangrijke kunst was.

Ann Goldstein (2010-) wil vooruitkijken. Ze verdedigt de kunst en de kunstenaar, zoals Lawrence Weiner. Reflectie over onze plaats op aarde kan een beslissend moment vormen voor ons leven. Lamoree hoopt dat het Stedelijk weer een wereldspeler wordt. Tilroe spreekt van het museum als een belangrijk instituut waar men kan zien in welke cultuur we leven en waarin we nieuwe gedachtegangen en visioenen kunnen ontwikkelen voor de toekomst.     

Hier de promo. 

donderdag 20 september 2012

De schuld van de bank, Tegenlicht, 17 september 2012


Bankieren te belangrijk om aan bankiers over te laten

Vier jaar geleden hadden we een kredietcrisis, die leidde tot de overname door de toenmalige regering van Fortis en ABN. Dat heeft ons tussen de dertig en tachtig miljoen gekost. En dat zijn dan nog maar de directe effecten, zegt het drietal van het Sustainable Finance Lab (SFL), dat als een soort krijgsraad achter de tafel zit, op de laptop met het programma meekijkt en commentaar levert bij de beelden: Herman Wijffels (midden op de foto), Ewald Engelen (links) en Harald Benink (rechts). .

De vraag is of we de banken - net als in IJsland waar men koos voor overname van het binnenlandse deel - niet beter failliet hadden kunnen laten gaan. Volgens Wijffels hadden we geen keuze. Engelen vreest dat we  Argentijnse toestanden hadden gekregen. Nout Wellink zegt dat vanwege de vele hypotheekkredieten de situatie heel anders was dan in IJsland. Vele rekeninghouders zouden geen toegang meer gehad hebben tot hun betaalrekeningen.

De vraag of er na vier jaar iets veranderd is wordt aan de hand van drie deelonderwerpen beantwoord:

De kapitaalbuffers zijn verhoogd, al is dat volgens Wellink nog te weinig. Basel III stelt onder zijn voorzitterschap normen op voor reserves die banken moeten aanhouden. De rekening daarvoor wordt doorgeschoven naar de consumenten.
Coen Aarts, huisarts en initiator van de stichting Stop de banken, is tegen de tussentijdse verhoging van zijn hypotheek. Hij mist het tuchtrecht, zoals in zijn eigen beroepsgroep geldt als men fouten maakt. Dat houdt scherp, vindt hij.  

Risicomodellen werden de laatste twintig jaar gebaseerd op wiskunde. Pablo Triana schreef over zwakke plekken daarin, zoals de VaR, die ruimte geeft om zelf de meest voordelige gegevens te kiezen. Wijffels deelt zijn opinie. ‘Kijk ook eens uit het raam,’ zegt hij.
IJsland ging na de kredietcrisis gebukt onder werkloosheid en een teruggang van de levensstandaard. Inmiddels gaat het langzaam beter. Men vindt dat slechte bankiers berecht moeten worden, maar nog belangrijker is dat de waarheid boven tafel komt. Een openbaar aanklager is daarmee bezig sinds februari 2009 en heeft inmiddels honderd zaken lopen. Die vormen deel van het genezingsproces, zegt hij.
Engelen beweert dat bankieren te belangrijk is om aan bankiers over te laten. Volgens Harald Benink waren  de financiële transacties juridisch legaal, maar blijft de schuldvraag hangen. In Nederland zijn er, behalve door Van Lanschot, weinig excuses gemaakt. In de toekomst moeten banken volgens Wijffels de reële economie dienen en geen geld meer met geld maken, dus niet kijken naar de koers maar naar de klant.
Een Nederlandse klant van de Zweedse Handelsbanken, die terug wil naar het ouderwetse bankieren, vindt betrouwbaarheid belangrijker dan een hogere rente. De directeur van die Handelsbanken wil zich niet vastleggen op streefcijfers, want die zijn niet in het belang van de klant.

Too big to fail. Het lot van IJsland is ons bespaard gebleven omdat ABN werd opgebroken. De ING was samengegaan met ING Direct en moest volgens Benink vijftig procent van de winst beleggen in de Amerikaanse huizenmarkt, hetgeen niet ten goede kwam aan de Nederlandse belastingbetaler.
Engelen ziet het rendement van banken in de toekomst niet meer in de dubbele cijfers lopen.
Wellink wil voorkomen dat missers van banken verhaald worden op overheid en consument.
Coen Aarts zegt dat het systeem nog niet op orde is. Zijn hypotheekadviseur was een vermomde verkoper. Nieuwe banken zijn in opkomst, zoals de Duitse internetbank Fidor, die volkomen transparantie bepleit.

De grote Nederlandse banken wilden niet meewerken aan het programma. Dat is veelzeggend.

Hier de site van Tegenlicht voor meer informatie.





woensdag 19 september 2012

Ton Heerts over De nieuwe vakbeweging, Gesprek op 2, 16 september 2012


Interim-voorzitter probeert breuken te lijmen

Voormalig vakbondsman Paul Rosenmöller begint het Gesprek op 2 met Ton Heerts, de interim-voorzitter van de FNV/De nieuwe vakbeweging, over de actualiteit. De verkiezingsuitslag vraagt om een socialere koers, zegt Heerts. Op de ledensite is een poll bezig over de gewenste nieuwe coalitie. Het is nog te vroeg om te zeggen dat PvdA en VVD samen moeten gaan regeren. Omdat het FNV graag wil polderen, betreurt hij het verlies van het CDA.

De rol in de formatie is een belangrijk onderwerp. De Kunduz maatregelen, zoals de forenzentax, moeten van tafel. Rosenmöller begint over de stevige brief die Heerts aan Rutte schreef, waarin hij oproept tot een andere attitude tegenover de vakbeweging: om te zorgen dat die weer gaat meedoen aan het overleg dient men hen serieus te nemen en iets te gunnen. Rutte heeft nog niet inhoudelijk gereageerd. Donderdag a.s. volgt een actie, die breder wordt dan een vakbondsactie en publieksvriendelijk. 

De FNV strijdt op twee fronten. Men voert overleg en campagne, al gaat die niet meer over de sociale woestijn. Dat beeld was een karikatuur. Men is wel voor het oase-gevoel. Het centraal overleg is minder belangrijk dan alle activiteit in de bedrijven. Men voelt zich bij de neus genomen door de werkgevers en wil geen rituele dans meer in Den Haag.

Rosenmöller veronderstelt dat de rechtse wind voelt als tegenwind, terwijl men in het andere geval een tunnel naar een linkse regering gegraven zou hebben. Heerts is echter voorstander van het Rijnlandse model waarin open overlegd wordt.

Rosenmöller zegt dat werkgeversvoorzitter Wientjes zich zorgen maakt over de gesloten winkel van de FNV. Heerts bestrijdt dat. Ze hadden intern harde noten te kraken, maar arriveren weer op het rechte pad.

Rosenmöller constateert een defensieve strategie. Hoe de arbeidersbelangen te definiëren? Volgens Heerts door een sociale agenda op tafel te leggen. In kwesties van sociale verzekering premie meebetalen en de regie nemen. Heerts vond de situatie rond de oprichtingsvergadering van De nieuwe vakbeweging op 23 juni j.l. zorgelijk. De klus is niet eenvoudig, maar ze zitten wel op het tijdschema.

Heeft, zoals Wientjes beweert, de SP de FNV kapot gemaakt? vraagt Rosenmöller. Heerts vindt dat een karikaturale voorstelling. Natuurlijk ligt de FNV dichterbij de PvdA, maar iets dergelijks geldt ook voor de werkgevers en hun band met de VVD. Heerts is bezig met een interne reorganisatie en wil het vertrouwen weer opbouwen. Hij hanteert daarbij een ferme toon. Wie niet goedschiks mee wil doen, hoeft zich niet aan te sluiten.

Rosenmöller vraagt naar het kompas van de nieuwe vakbeweging. Heerts spreekt over goede herkenbare sectoren waarin men zich thuisvoelt. Zonder FNV zouden de werknemersbelangen veel meer versplinterd zijn.

Rosenmöller refereert aan de voorbereidende werkzaamheden van Han Noten, Herman Wijffels en Jetta Kleinsma. De nieuwe vakbeweging is geslaagd als ze er op 20 maart a.s. uit zijn. Voor zich zelf ziet hij vooralsnog geen rol als voorzitter. 

Een gesprek met veel beeldspraak in ieder geval.



Paul Verhaeghe over Identiteit, VPRO-boeken, 16 september 2012


De gebreken van een Enron-maatschappij

De psycho-analyticus Paul Verhaeghe was eerder in VPRO-boeken te gast om te spreken over moderne ziekten als ADHD. Hij analyseert onze tijd vanuit een psycho-analytisch perspectief en stelt van daar uit dat het ik gevoel bepaald wordt door de context waarin we leven.

Wim Brands vraagt hem wat het probleem van onze tijd is in één woord. Het antwoord laat niet lang op zich wachten: eenzaamheid. De neo-liberale maatschappij vernietigt de sociale verbanden tussen mensen. Dit leidt tot depressie en (sociale) angst. In toenemende mate krijgt men pillen voorgeschreven, terwijl de therapeutische relatie de belangrijkste remedie is.

Wat is identiteit? vraagt Brands. Wil het ik zich afzonderen en erbij horen?
Verhaeghe kan met die omschrijving van harte instemmen. Het ik is geen aangeboren iets, maar een sociale constructie. De omgeving bepaalt de identiteit. Een adoptiekind groeit anders op in Amsterdam dan in Noord-Afrika. In de Victoriaanse tijd kwam veel hysterie voor. Wij leven tegenwoordig in een Enron-maatschappij. Die multinational ging door fraude op de fles. Men voerde een verdeel en heers-politiek die wantrouwen onder de werknemers veroorzaakte. Ziekteoorzaken hebben tegenwoordig meer te maken met de werkvloer dan met het gezin waaruit men vandaan komt.

Brands daagt Verhaeghe uit door op te merken dat velen zullen zeggen dat hij uit zijn nek kletst.
Verhaeghe antwoordt dat onomstotelijk is vastgesteld dat de taalontwikkeling niet genetisch maar sociaal bepaald is. De gender, onze psychologische geslachtsidentiteit, verschilt met de omstandigheid of men in Amsterdam of in Noord-Afrika opgroeit.

Brands houdt niet op hem het vuur aan de schenen te leggen en vraagt waar die denkbeelden over het dominante brein vandaan komen.
Verhaeghe spreekt over de noodzaak van een verklaring. Tegenwoordig gaat men graag uit van de maakbare mens, die succes heeft in het leven. Het is de eigen schuld als men geen succes heeft. Dit leidt tot een schuldgevoel. Als je vervolgens een stoornis daarvoor kunt aanwijzen, kun je jezelf vrijpleiten.

Brands zegt dat tegenwoordig de term loser erg in is op het schoolplein.
Verhaeghe hoort ook de term ADHD-er. Hij vindt deze ontwikkeling niet gezond. Al op jonge leeftijd gaat men onder het syndroom gebukt. Zoiets kan niet worden opgelost met pillen. Die helpen om de oorzaken in stand te houden.

Brands vraagt wat eraan te doen is.
Verhaeghe zegt dat het Enron-model uit de economie vandaan komt en dat bedrijven daar van terug komen omdat de bron niet zuiver is. In andere organisaties zoals in het onderwijs is het moeilijker dat model te wijzigen, omdat men daar niet zo snel kan omschakelen.

We moeten nog even wachten tot de eenzijdige nadruk op cijfers en individueel succes plaats maakt voor  samenwerking onder scholieren en studenten, begrijp ik.  

dinsdag 18 september 2012

Het België van Christophe Deborsu, VPRO-tv, 16 september 2012


Walen, talen en betalen

De journalist Christophe Deborsu (1965) gaat op zoek naar het nieuwe Wallonië en begint in zijn geboortestad Namen, de hoofdstad van Wallonië, waar hij zijn eerste drie levensjaren doorbracht. De tweedeling in zijn land brengt hem erop de stadsbewoners te vragen naar moppen over Vlamingen. Ze komen gemakkelijk uit de monden van passanten, hoewel er ook lieden zijn die geen aanstoot willen geven. Dat heeft volgens Deborsu te maken met de gespannen verhouding tussen Vlaanderen en Wallonië. De helft van de Vlamingen stemde op een separatistische partij, een kwart van de Walen wil zich als reactie daarop afscheiden.

Vroeger waren de Vlamingen boerenknechten en fabrieksarbeiders, op wie werd neergezien. Zo verklaart de vader van Christophe de rancune, terwijl ze met het gezin om de tafel zitten. Dat zweempje superioriteitsgevoel hebben de Walen nog steeds zegt de man die ooit een winkel had. Vanaf 1965 waren ze het armere deel van België. Ze gingen niet meer skiën in het buitenland maar naar Baraque de Fraiture, dat door de ondertitelingsdienst vertaald wordt als naar de frietkraam gaan.

Het eindeloos subsidiëren van de staalindustrie haalde weinig uit. In Beez is men, omdat de financiële transacties van Vlaanderen naar Wallonië eindig zijn, bezig om cruiseschepen te bouwen. Negentig procent van de arbeiders is georganiseerd in vakbonden, die veel voor hen doen. De onverdeelde bonden houden het land bijeen. De christelijke vakbond is sterker dan de socialistische en eerder bereid tot een dialoog met de werkgevers. In België zijn de lonen geïndexeerd, dwz dat ze gekoppeld zijn aan de prijzen. Christophe bezoekt een moderne restaurantketen die ingesteld is op een snelle hap en inspeelt op het feit dat men tegenwoordig geen tijd meer heeft om lang te tafelen.

In Louvain-la-Neuve bezoekt hij een bedrijf dat sportwedstrijden zonder bediening kan vastleggen op film. Handig bijvoorbeeld voor een trainer. Basketball was altijd een favoriete sport van de Walen. Christophe kan er niet zoveel van en is blij dat hij geen topsporter is geworden.

Fiscaal specialist Michel Maus zegt dat België de grootste zwarte economie van Europa heeft. Dit komt door de hoge belastingdruk die anderzijds weer een sterke verzorgingsstaat tot gevolg had. De belasting op arbeid is heel wat hoger dan die op vermogen. België heeft de grootste spaartegoeden van Europa.

In het dertiende-eeuwse kasteel Corroy la Chateau woont nog iemand van adel. Hij heeft zijn onverwarmde slot opengesteld voor het publiek. In Brussel bezoekt Christophe het museum van Magritte. Hoewel hij in Charleroi geboren, wordt hij een Belgisch surrealist genoemd.  

In Neufchateau speelde zich het drama rond Dutroux af. Het onderzoek duurde acht jaar omdat men veronderstelde dat er anderen bij betrokken waren. De gepensioneerde Michel Bourlet was de procureur tijdens de rechtszaak en zegt dat hij langer door had willen gaan met het onderzoek.

In de abdij van Orval, bekend van het trappistenbier, wonen nog twaalf monniken. Wat betreft de bierproductie zitten ze aan het plafond. Men kan daar ook in stilte dineren. Christophe voelde zich daarna weer helemaal opgeladen.

In Beauraing is Maria verschenen aan vijf kinderen. De katholieke Christophe ondervraagt de enige die nog in leven is. De vrouw vindt het vervelend als er getwijfeld wordt aan haar waarneming.

Tenslotte bezoekt Christophe Torny, op de grens met Frankrijk. Hijzelf is Franslievend, onder andere op literair- en muziekgebied, maar hij vindt de Fransen ook arrogant. De Fransen stonden open om de Walen op te nemen mocht de splitsing van België plaatsvinden, maar zover is het nog niet. België is surrealistisch, dat is het leuke, zegt Christophe.

Christophe Deborsu schreef het boek Dag Vlaanderen, Hoe Walen echt leven en denken (2011).

maandag 17 september 2012

Operatie geslaagd, patiënt overleden


De grand old lady zucht. Ze denkt aan de tijd dat ze nog in aanzien stond, in de bloeitijd van haar leven verkeerde. Democratie was een toonaangevend beginsel. Ze is nog steeds niet afgeschreven. Veel mensen snakken nog naar haar aanwezigheid. In China wordt er op lokaal niveau hard voor haar gestreden. In landen daarentegen waar ze al tijden een vertrouwd verschijnsel is, maakt men er een potje van, de Verenigde Staten voorop. Wat heeft de vuilspuiterij tussen democraten en republikeinen nog te maken met haar wens: de macht aan het volk. Ze heeft nooit kunnen denken dat haar ideaal zo zou ontaarden. Ook in haar thuisbasis Europa zijn machten omhoog gekomen die haar gezag tarten. Grote ondernemingen, bureaucratische instellingen maken de dienst uit en beperken haar invloed.

Ze zucht nog eens en kijkt uit het raam. Waar blijft die nieuwe verkenner toch? Hij zal toch nog niet zitten te pennen? Ze heeft hem op het hart gedrukt dat hij andermaal met slecht één A-4tje bij haar moest komen. Ze heeft meer aan haar hoofd. 

Ha, daar is hij eindelijk. In een T-shirt zowaar. Hij zet zijn fiets in het rek, zich onbewust van het feit dat hij geobserveerd wordt. De vorige man zat in een strak pak en keek onwennig om zich heen. Het speet hem ongetwijfeld dat hij niet bij de koningin mocht komen. Hij was een goede vriend van de man met wie ze de laatste jaren een affaire had. Door wie ze zich veel te veel had laten inpakken, besefte ze, toen het in een klap uitraakte. Toestanden die ze liever zo snel mogelijk vergeet. Deze man oogt betrouwbaar. Ze neemt alvast plaats achter haar bureau en kruist haar vingers. Ze heeft zichzelf beloofd dat ze zich niet meer laat inpakken.

De man hijgt uit op zijn stoel, nadat hij het velletje papier uit zijn achterzak gehaald heeft. Ze werpt er een blik op en ziet dat het goed is. Rechtvaardige hervormingen, samenwerking tussen de landen, eerlijk delen. Ze had aanvankelijk gehoopt dat de twee grote partijen nader tot elkaar zouden komen, maar achteraf besefte ze dat zoiets ijdel was. Twee partijen die elkaar in de campagne de tent uitvochten, konden niet samen het volk dienen. Dat blijft ruzie. Het zou ook een blamage zijn voor het toch al zo op de proef gestelde vertrouwen van het volk in haar. Dan maar over links, heeft ze bedacht. Rechts was onmogelijk. Een historisch feit in dit land. Ze kan de stemming van het volk goed begrijpen. Het is haar nog steeds een raadsel waarom die lachebek zoveel stemmen haalde. Wat heb je te zoeken bij iemand die een koers vaart die het land naar de ratsmedee voert. Operatie geslaagd, patiënt overleden, dacht ze laatst nog, toen ze laatst naar Nieuwsuur keek.

De beelden van de massa-demonstratie in Spanje grepen haar aan. Zo’n goedmoedige pastoor die zich druk maakte over de huisuitzettingen, die hand over hand toenemen. Meteen daarna werd de demissionaire minister van financiën door Gwen ter Horst aan de tand gevoeld. De bewindsman zag wel heel bruin, maar had geen tijd gehad om in de Spaanse steden zijn oor te luisteren te leggen bij de door werkloosheid en armoede geteisterde bevolking. Hij zei dat hij de problemen van de mensen wel begreep. Maar meteen daarop begon hij erover dat een sterke economie ook het beste voor hen was. Woedend kon ze daarover worden. Zo'n koude saneerder. Wat een dedain voor alles waar zij voor stond. De economie was niet de oplossing maar juist het probleem. Het werd tijd dat de financiële wereld onder controle van het Europees parlement gebracht werd. 

Ze tekent het briefje en geeft het hem terug. ‘Ga zo door,’ zegt ze. ‘Voor volk en mij, maak ons beiden blij.’

Met dank aan Nelleke Noordervliet voor het idee, Gustav Klimt voor de afbeelding van Pallas Athene.

David Grossman over Uit de tijd vallen (2012), VPRO-boeken, 19 september 2012


Het onbeschrijflijke beschrijven

Zes jaar geleden overleed een kind van David Grossman, een Israëlische schrijver, onder andere bekend van de roman Jij bent mijn mes (1998). Zijn een na oudste zoon sneuvelde in de Libanese oorlog. In de roman Uit de tijd vallen verlaten mensen, die ook kinderen hebben verloren, hun huis en proberen woorden te vinden voor het verlies.

David Grossman leest in het Ivriet een dialoog uit het boek voor tussen de vader en de moeder, waarbij de camera een blik werpt op de tekst die in plukken op de bladzijde staat. Wim Brands leest vervolgens de vertaling in het Nederlands. In het fragment gaat het over de stilte die tussen de ouders heerst, nadat alles over het verlies gezegd is.

Grossman begon als journalist en werkte bij de radio. Wim Brands merkt op dat Uit de tijd vallen op een hoorspel lijkt.
Grossman zegt dat hij steeds poëtischer schrijft, omdat poëzie, anders dan proza, dichterbij de stilte komt. . Het ritme van de poëzie is belangrijk. Het verlies van een kind is tegen de regels van het lezen, dus breekt hij in zijn roman de regels af.  

Ten tijde van het drama was Grossman bezig met Een vrouw op de vlucht voor een bericht (2009). Door woorden te vinden in een wereld die zo onbarmhartig was, ervaarde hij genezing, tikkun genaamd in het Ivriet. Daar, op het punt van leven en dood, bestaat ook humor.
Brands haalt T.S. Eliot aan, die ooit stelde dat poëzie iets beschrijft voor het begrepen wordt. Volgens Grossman geldt dit niet alleen voor de lezer maar ook voor de schrijver. Hij ervaarde dat hij dichterbij het verlorene stond.

Brands veronderstelt dat Grossman diep moest graven om voorbij het persoonlijke leed te gaan. Grossman haalt Roland Barthes aan die stelde dat men het verdriet openbaar moet maken zonder het persoonlijke prijs te geven. Het gaat om het vinden van de juiste afstand. Een uitspraak die A.F.Th. van der Heijden zich zou kunnen aantrekken, denk ik.

Het ging Grossman om het vinden van woorden, waardoor het verdriet mededeelzaam wordt. Hij kent zelf de verleiding om verlamd te raken en apathisch te worden over het verlies

Brands vraagt hem naar de functie van het lopen in het boek.
Grossman antwoordt dat lopen behalve een praktische daad is, waardoor men iets doet, ook magie kent. De treurenden lopen rondjes in steeds grotere cirkels, waarin men steeds meer lotgenoten aantreft.  

Brands stelt tot slot vast dat Grossman erin geslaagd is woorden te vinden voor het leed dat niet te beschrijven is.

Hier een fragment uit het boek.


zondag 16 september 2012

L’empreinte de l’ange (2008), Safy Nebbou


Moederstrijd om een dochter

Deze film met de poëtische titel L’empreinte de l’ange begint met de jonge moeder Elsa die door een winkelcentrum naar de parkeergarage loopt en met haar auto door Parijs naar huis rijdt, maar gestuit wordt door een brand in de stad. Niet veel later vernemen we dat ze apotherassistente is, dat ze gescheiden leeft van haar man en een zoontje heeft van een jaar of tien dat Thomas heet. De brand blijkt een diepere betekenis te hebben in de film.

Thomas gaat op een middag naar een kinderpartijtje in een chique buurt. Als Elsa haar zoon gaat ophalen, wordt ze getroffen door het jongere zusje van het vriendje. Ze doet er alles aan om dichterbij het meisje te komen. Ze gluurt in het donker door de poort. Ze zegt zelfs tegen Claire, de moeder van het meisje, dat ze het huis wil kopen. De familie gaat namelijk vanwege de werkzaamheden van de vader naar Montreal verhuizen en heeft het huis te koop gezet. Zoon Thomas ziet de koop wel zitten. Hij is al bezig welke vriendjes uit te nodigen op zijn partijtje. Ook weet hij dat het zusje Lola heet. Die is zeven jaar oud.

Elsa kijkt later een keer op een foto van haarzelf met een baby. De man van Claire vindt het maar vreemd dat Elsa niet eens geïnformeerd heeft naar de prijs van het huis. Op de rolschaatsbaan zegt Elsa dat haar man financieel directeur is. Dat stelt Claire gerust, maar even later slaat haar gemoed om in angst als Lola, na een rondje schaatsen met Elsa, met haar hoofd tegen de boarding belandt. Gelukkig valt de schade mee. Claire krijgt echter opnieuw argwaan als Thomas tijdens het maken van een nieuwe speelafspraak vertelt dat hij niet altijd kan afspreken omdat hij ook af en toe naar zijn vader gaat. Wie is die Elsa toch die zich zo met haar dochter bemoeit? vraagt Claire zich af.

Terwijl de kijker zich al verschillende keren heeft afgevraagd wanneer Elsa eindelijk eens opening van zaken geeft, vertelt Elsa tenslotte aan Claire over haar dochtertje Lucie die als baby bij een brand in een ziekenhuis om het leven is gekomen. De confrontatie met Lola rakelde het verlies weer op. Elsa denkt zelfs dat Lola hetzelfde meisje als Lucy is en wil een DNA-test. Claire ontkent glashard. Ze zegt dat Elsa hulp moet zoeken en wordt daarin bevestigd door haar man.  

Het verhaal spitst zich toe op de strijd tussen de vrouwen over Lola. Elsa draait door en Claire kan zich niet meer concentreren op de verhuizing. De afloop is boeiend maar schept allerlei problemen die verder niet besproken worden. In de aftiteling vernemen we dat de film gebaseerd is op een waargebeurde geschiedenis.   

Vooral Elsa (Catherine Frot) speelt een prachtige rol als getraumatiseerde moeder. Met grote ogen bekijkt ze de wereld en probeert haar recht op te eisen.

Hier de trailer.

zaterdag 15 september 2012

Memoires van een vergeetal (2012), documentaire van Jan Thijssen




Fraai portret van een getalenteerd maar gehandicapt Nederlands kunstenaar

In deze openhartige en ontroerende documentaire staat de kunstschilder René Daniëls (1950) centraal die op 37-jarige leeftijd getroffen werd door een hersenbloeding en sindsdien alleen nog met viltstift werkt. Vrienden van hem vertellen over hun contact, want René zelf zegt niets meer. Directeur van het Van Abbemuseum Charles Esche noemt hem één van de belangrijkste kunstenaars van de twintigste eeuw. Daniëls is een vertegenwoordiger van een nieuwe generatie na de matte jaren zeventig en behoort tot de Nederlandse traditie.

De schilderkunst was dood, zegt vriend Hans Bieze, toen René met olieverf begon. Hij gooide op het juiste moment een bal in de lucht, meent collega kunstenaar Dick Verdult. Na de ulo ging René naar de detailhandelschool omdat hij niet wist wat hij worden wilde. Na een stage in een autofabriek ging hij naar de kunstacademie in Eindhoven, eerst in de avonduren. René werd geïnspireerd door undergrondmuziek en literatuur. Zijn ex, Marleen Gijsen, zegt dat hij roofbouw op zichzelf pleegde. Hij had last van angsten. Marleen sloot hem wel eens op als hij malende was. Hans Bieze weet nog dat René dacht dat ze met motorfietsen door zijn atelier reden, terwijl die in werkelijkheid buiten op een crossterrein raceten. Marleen wist niet wanneer ze moest ingrijpen. Uiteindelijk ging Hans Bieze met hem naar een psychiater. Volgens Esche staat een aankomend talent onder druk om steeds weer met iets nieuws te komen. Dick Verdult noemt hem een dichterlijke gevoelige man, die veel (mensen) op zich af zag komen terwijl hij zich diende te concentreren op zijn werk.

Het doek Eindhoven niet Eindhoven symboliseert volgens Esche zijn strijd om het lokale en het universele aan elkaar te relateren. René had moeite uit Eindhoven weg te gaan, zegt Marleen. Volgens Jet Bieze werd hij door de kunstwereld naar Amsterdam gedreven. Na zijn hersenbloeding op kerstavond 1987 ging hij terug naar Eindhoven. Marleen stond haar huis aan hem af en hielp hem. In de documentaire maakt ze soep voor hem. Volgens Hans Bieze vormt de agenda van René diens geheugen en weet hij nog veel van vroeger. Jet denkt dat hij liever zijn mond houdt dan wartaal uit te slaan.    

We zien René tijdens een bezoek aan Metro Pictures in New York en tijdens de opbouw van een expositie in de Reina Sofia in Madrid. Hij zit op een stoel, kjkt naar de wand tegenover en zet af en toe een streep met viltstift. Esche zegt dat zijn werk met vlinderdassen voor zijn hersenbloeding en zijn tekeningen van planeten daarna met elkaar samenhangen. In beide werelden is hij een buitenstaander.

In de documentaire worden de begeleidende teksten in viltstift uitgevoerd. De undergroundmuziek is aanstekelijk en roept de sfeer op van de jaren tachtig.

Op zaterdag 12 mei j.l. opende in het Van Abbemuseum in Eindhoven een overzichtstentoonstelling van het werk van René Daniëls: Een tentoonstelling is ook altijd een deel van een groter geheel. Zijn werk is nog tot 23 september te zien.

Hier de trailer, hier meer informatie over de solotentoonstelling.

vrijdag 14 september 2012

Recensie: Het beeld van Goethe (2011), Kees ’t Hart


Verantwoording van een gewetensvol dansleraar.

Kees ’t Hart staat bekend om zijn verrassende inkijkjes in het leven, die zich ook uitstrekken tot in het verleden. In Het beeld van Goethe verplaatst hij zich in de Franeker dansleraar Henri Van der Mussen, geboren in 1752, werkend aan de universiteit en samenwonend met zijn ziekelijke zus Anna. We bevinden ons in de Franse tijd. In 1805 schrijft de universiteit van Franeker een prijsvraag uit om een eremonument op te richten. Van der Mussen wordt gevraagd zitting te nemen in de monumentcommissie. Dat monument is er niet gekomen. De universiteit werd zelfs gesloten. In Het beeld van Goethe probeert hij aan zijn superieuren uit te leggen dat er geen sprake is geweest van malversaties. Hij dateert de verantwoording op 5 mei 1812. Deze is een reactie op een brief van de Senaat, waarin hij Van der Musen wordt genoemd. Hij wijst de suggestie van fraude van de hand, maar kan zijn veronderstelling niet hard maken.

Het dunne, maar boeiende boekje is opgesplitst in twee delen en begint met het deel Franeker. Van der Mussen stelt zich ten doel een licht te werpen op het leven van De Geer, die eerder de slag bij Jena in oktober 1806 meemaakte en Goethe ontmoette. Hijzelf ontmoette De Geer in 1808. De Geer kreeg vanaf mei van dit jaar een aanstelling aan de universiteit. Hij vertelde Van der Mussen over de veldslag bij Jena, die hij als soldaat in het leger van Napoleon meemaakte. Hij is laaiend over het monument dat Goethe in een park in Weimar heeft laten neerzetten. Dat heeft de vorm van een bol op een vierkant. Van der Mussen kent Goethe van het boek Het lijden van de jonge Werchter dat het lievelingsboek van zijn zus is.

In het tweede deel Weimar reizen Van der Mussen en De Geer naar Weimar om Goethe te vragen of ze een vergrote replica van het monument mogen maken en om hem uit te nodigen bij de onthulling in Franeker aanwezig te zijn. In de publieke opinie heerste nogal wat scepsis over het project. Van der Mussen aarzelde om te gaan vanwege de gezondheidstoestand van zijn zus, maar haar wens om een opdracht van Goethe in haar boek te krijgen trekt hem over de streep. De mannen trekken vanaf 4 juli 1809 per koets dwars door Duitsland. Ze zien de gevolgen van de oorlog: branden, opstanden, weggevluchte Pruisen. In Jena logeren ze bij een Hollandse herbergier, die sceptisch is over de plannen om Goethe te spreken te krijgen maar hen voor wat geld graag wil helpen.

In afwachting van een audiëntie gaat Van der Mussen naar het verwaarloosde parkje waar het monument zich bevindt. Hij komt bedelaars tegen en meent eerst dat er niets staat, maar dan ziet hij toch het beeld. Hij is getroffen door de bol op het vierkant dat volgens hem de gespletenheid tussen emotie en ratio moet voorstellen. Tijdens ede herdenking van de slag bij Jena, bij een obelisk op een heuvel, ziet Van der Mussen de veelzijdige Wolfgang Goethe. ‘Verscholen achter twee Franse officieren met naast hem een gezette jongeman, misschien een familielid, liep, gekleed in een zwart pak, een dikkige man met een breed gezicht dat eruit zag alsof het door een beeldhouwer grof was geboetseerd. Hij was blootshoofds, had een grote neus, verwilderde haren en dunne lippen.’
De man doet hem eerder denken aan een bouwmeester van fortificaties of een geldschieter van de keizer. De Geer roept hem aan. Goethe lacht. Niet veel later krijgen ze een uitnodiging voor de audiëntie. Van der Mussen is teleurgesteld als blijkt dat er een dertigtal mensen zijn uitgenodigd, maar de volgende dag ontmoet hij Goethe in het park. Goethe ondertekent het boek dat zus Anna aan haar broer heeft meegegeven en zet erin: sei ruhig. Hij vermeldt bij dat hij inmiddels een heel anders persoon is dan de verliefde jonge Werther. Van der Mussen voelt zich op een keerpunt van zijn leven, maar krijgt daarna nog het nodige voor zijn kiezen. Een gewetensvol man in een omgeving waar niet al te zwaar met de waarheid wordt omgesprongen.  

Kees ’t Hart schreef Het beeld van Goethe in opdracht van de Franeker Kunst Stichting. ‘Dit verhaal dient mede als inspiratiebron voor kunstenaars om het rijke verleden van Franeker te vertalen in eigentijdse vormen.’ Dat dit mag opgaan in deze tijd van cultuurkaalslag.  

Uitreiking Academica Literatuurprijs 2012, Diligentia Den Haag, 13 september 2012


Cabaretier Kasper van Kooten opent de avond in een fraai decor met een boom met de portretten van de vorige zestien winnaars. Hij maakt meteen gebruik van het feit dat hij laatst zelf ook een romandebuut geschreven heeft. Op het moment dat hij door de organisatie werd gebeld dacht hij eerst dat zijn debuut tot de gelukkige behoorde, maar hij begreep al gauw dat hij werd uitgenodigd om gastheer te zijn. In die hoedanigheid spreekt hij eerst met juryvoorzitter Markesteijn en Jongejan van sponsor Academica, een financieel adviesbureau.
Jongejan erkent dat 10.000 euro te weinig is om eerder met pensioen te gaan of een boot te kopen, maar door te beleggen kan het bedrag vermeerderd worden, al is het beter het te investeren in onze kwakkelende economie. Markesteijn onthult dat de keuze voor de genomineerden niet eensluidend was en dat de juryleden vechtend over tafel gingen.
  
Vervolgens zien we professioneel gemaakte filmpjes van de drie genomineerden, die aansluitend in levende lijve door Van Kooten worden voorgesteld aan het publiek.
Erik Nieuwenhuis studeerde Neerlandistiek en moest zich ontscholen om tot zijn eigen schrijfstijl te komen. Hij werkt vaak ’s avonds met zijn laptop op de Ikea-bank, die dan ook een diepe kuil heeft. Zijn kinderen zijn hem, zoals kinderen nu eenmaal zijn, niet echt behulpzaam bij zijn werk. Zijn zoon van negen wil graag een camper als zijn vader wint, maar zelf denkt hij het geld te besteden aan een nieuwe roman.
Daphne Huisden komt uit Rotterdam en noemt de stad direct en anoniem. Schrijven is soms een bezoeking, die lijkt op zelfkastijding. Ze wil het perfect en wel nu en heeft daarom wel eens last van slaaptekort. Ze vond het vreemd zichzelf in te pakken in de boekhandel waarin ze werkt. Haar debuut noemt ze een vaag boek. Ze heeft de ambitie om beter te worden en vindt dat belangrijker dan het winnen van een prijs. Haar tweede boek moet voor de kerst af, zegt ze tegen Van Kooten.
Erik Menkveld (zie foto) schrijft in een tuinhuisje aan de rand van Amsterdam. Hij heeft daar geen electriciteit dus neemt hij een opgeladen laptop mee. Hij schrijft ook veel met de hand. Hij bracht als enig kind zijn jeugd door in Afrika en vindt het prettig alleen te zijn. Musici vonden zijn debuut geloofwaardig. Hij werkt sinds kort op een middelbare school en schrijft voor een krant. Het maken van een boek vindt hij net als Daphne belangrijker dan het winnen van een prijs. Geld betekent wel tijd om te kunnen schrijven.

Na de pauze met The Triolettes ondervraagt Abdelkader Benali aan een mooie vierkante rode tafel de genomineerden over hun boek. Hij begint met Daphne. Hij noemt haar boek niet vaag maar heel vaag en werd geïntrigeerd door het meisje uit een dysfunctioneel gezin. Onaangepaste, treurige types als Gismo en Baris kwamen vroeger bij hen thuis over de vloer. Mensen met banen moeten het in het boek ontgelden. Zelf vond ze het werk van een receptioniste vervelend. Men schoof opdrachten naar haar af.
Nieuwenhuis schreef een mozaïekboek over verwikkelingen op nieuwjaarsdag. Benali ligt dan meestal tot laat in bed. Verschillende types zijn op zoek naar liefde. Het verhaal wordt bijeengehouden door een Finse schansspringer. Het boek zou eigenlijk gaan over zijn vader die in eenzaamheid is gestorven. Het schrijven gaf genoegdoening.
Benali heeft het debuut van Menkveld in twee dagen uitgelezen. Hij noemt het een uitgeschreven boek. Menkveld legt uit dat schrijven met de hand dwingt om tot een bepaald punt te schrijven. Je kunt niet heen en weer springen zoals op een tekstverwerker. Menkveld werd gegrepen door de biografie van Vermeulen en wilde zijn zeven jaar durende en plots afgebroken vriendschap met Diepenbrock filmisch weergeven. Hij ziet verbanden tussen het leven in het fin du siècle en onze tijd van crisis en maatschappelijke veranderingen.

Casper Markesteijn leest het juryrapport voor. Hij refereert aan de beloning die Academica in het vooruitzicht stelt in deze tijd van cultuurkaalslag. Uit de 87 kandidaten kwamen de juryleden Anna Luyten, Arjan Peters, Kees Snoek en Fabian Stolk tot een longlist van tien boeken. Niet alle lezers waren overtuigd over de keuze van de shortlist. Markesteijn leest voor uit de beoordelingen van lezers.

De winnaar van vorig jaar, Peter Buwalda, reikt de prijs uit. Hij heeft zelf na zijn succes weinig tijd meer om te schrijven en is onder de indruk van de toewijding van de genomineerden. Erik Menkveld mag het beeldje en het geldbedrag in ontvangst nemen. In zijn dankwoord zegt hij dat hij tijdens het schrijven nooit aan lezers dacht maar geïntrigeerd werd door zijn onderwerp: componisten die door het scheppen van schoonheid de wereld beter wilden maken. Uiteindelijk bleek dat een vorm van tragisch idealisme. Hij is verrast door het feit dat veel lezers zich aangesproken voelen door zijn boek en voelt zich gesteund om als dichter door te gaan met het schrijven van romans.

Hier de lijst van Leestafel met de debuten voor 2013.