Welcome, reader! According to Antony Hegarty in this second decade of the new century our future is determined. What will it be? Stays all the same and do we sink away in the mud or is something new coming up? In this blog I try to follow new cultural developments.

Welkom, lezer! Volgens Antony Hegarty leven we in bijzondere tijden. In dit tweede decennium van de eenentwintigste eeuw worden de lijnen uitgezet naar de toekomst. Wat wordt het? Blijft alles zoals het is en zakken we langzaam weg in het moeras van zelfgenoegzaamheid of gloort er ergens iets nieuws aan de horizon? In dit blog volg ik de ontwikkelingen op de voet. Als u op de hoogte wilt blijven, kunt u zich ook aanmelden als volger. Schrijven is een avontuur en bloggen is dat zeker. Met vriendelijke groet, Rein Swart.

Laat ik zeggen dat literaire kritiek voor mij geen kritiek is, zolang zij geen kritiek is op het leven zelf. Rudy Cornets de Groot.

Do not go gentle into that good night, Old age should burn and rage at close of day; Rage, rage against the dying of the light. Dylan Thomas.

Het is juist de roman die laat zien dat het leven geen roman is. Bas Heijne.

In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Johannes.



zondag 26 augustus 2012

Recensie: Het lichtschip (2011), Siegfried Lenz


Pleidooi voor standvastigheid in gedegen beschrijving van conflict op zee

Siegfried Lenz in een gerenommeerd Duits schrijver met een lange staat van dienst. Uitgeverij Van Gennep is bezig met een heruitgave van zijn belangrijkste boeken, zoals de klassieker Duitse les. Het lichtschip is een herziene vertaling van de novelle Das Feuerschiff uit 1961. Op de achterflap van dit boek, dat tussen een novelle of korte roman in hangt, zegt de oud ogende Lenz zegt dat hij verhalen nodig heeft om de wereld te begrijpen.

Een lichtschip vormt een baken op zee, waarop andere schepen kunnen koersen. In dit geval bevindt het lichtschip van kapitein Freytag zich in de Oostzee en is het met zijn laatste torn bezig is, zoals dat genoemd wordt. Het zou een allegorie kunnen zijn voor een politieke toestand maar zover lijkt Lenz, die ervaring heeft op zee, niet te gaan.

Kapitein Freytag voelt zich verantwoordelijk over de bemanning, die bestaat uit stoere mannen als Zumpe die als eens doodverklaard en als vermist is opgegeven en Gombert die een kraai aan de praat probeert te krijgen. Daaronder is ook zijn zoon Fred die met een kwikzilververgiftiging in het ziekenhuis lag en die hij op zijn schip heeft meegenomen. De verhouding tussen vader en zoon is nogal ijzig, maar wordt verder niet uitgewerkt. Volgens Fred heeft zijn vader in de Levant (West-Azië) ooit een bemanningslid in de steek gelaten.

Fred is degene die op de golven een motorboot met pech ontdekt. Na een reddingsactie blijken er drie opvarenden te zijn: twee criminele broers: de reus Eugen met een hazenlip en de in zichzelf gekeerde, agressieve Eddie, vergezeld door dokter Caspary, die geen echte dokter is, maar een advocaat, naar hij zelf beweert. De nieuwelingen zijn bewapend en willen naar Faaborg, want daar worden ze verwacht. Ze eigenen zich de mess toe en bedreigen de kapitein hun verlangen in te willigen.

Freytag staat voor de keuze om de mannen aan te geven of hen een vrijbrief te geven voor hun zwarte handel. Hij besluit in eerste instantie in het logboek niets te melden over de reddingsactie. Zijn doel op deze laatste reis is de bemanning veilig en voltallig aan de kust te krijgen, hetgeen te begrijpen na het debacle in de Levant. De bemanning wil echter met het gespuis afrekenen. Een opstekende storm doet de dreiging toenemen.

Het conflict spitst zich toe op in de gesprekken tussen de kapitein en dokter Caspary. Ze spelen een spel om de macht. Beiden delen ze hetzelfde lot. Ze zitten gevangen op het schip dat niet zelf kan varen, dat althans aan de anker ligt.

Het boek kent een traditionele opbouw, hetgeen niet vreemd is in de tijd waarin het geschreven is. Lenz schrijft degelijk, beschouwelijk tot het afstandelijke aan toe. In de dialogen wordt soms wel erg om de hete brei heen gedraaid. De uitwerking is wat schematisch en bevat weinig humor.

Het standpunt van de kapitein (en ongetwijfeld ook van Lenz) wordt duidelijk in een gesprek met zijn zoon Fred over de keuze tussen held of martelaar:
‘Ik zal je eens wat vertellen, jongen; ik ben nog nooit een held geweest en een martelaar wil ik ook niet worden. Ik heb die altijd alle twee maar verdacht gevonden; ze sterven te simpel, ze zijn ook in de dood nog zeker van hun zaak - te zeker, geloof ik en dat is geen oplossing. Ik heb mensen gekend die stierven om daarmee een beslissing te forceren; ze hebben niets beslist maar alles gelaten zoals het was. De dood heeft henzelf geholpen, niet de anderen. Wie niet over wapens of geweld beschikt heeft altijd nog meer mogelijkheden, en ik denk vaak dat achter die wens om zich met geweld aan geweerlopen op te offeren het ergste egoïsme schuilgaat.’

Zijn pleidooi voor standvastigheid lijkt me een belangrijke eigenschap, vooral op zee.  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten