Welcome, reader! According to Antony Hegarty in this second decade of the new century our future is determined. What will it be? Stays all the same and do we sink away in the mud or is something new coming up? In this blog I try to follow new cultural developments.

Welkom, lezer! Volgens Antony Hegarty leven we in bijzondere tijden. In dit tweede decennium van de eenentwintigste eeuw worden de lijnen uitgezet naar de toekomst. Wat wordt het? Blijft alles zoals het is en zakken we langzaam weg in het moeras van zelfgenoegzaamheid of gloort er ergens iets nieuws aan de horizon? In dit blog volg ik de ontwikkelingen op de voet. Als u op de hoogte wilt blijven, kunt u zich ook aanmelden als volger. Schrijven is een avontuur en bloggen is dat zeker. Met vriendelijke groet, Rein Swart.

Laat ik zeggen dat literaire kritiek voor mij geen kritiek is, zolang zij geen kritiek is op het leven zelf. Rudy Cornets de Groot.

Do not go gentle into that good night, Old age should burn and rage at close of day; Rage, rage against the dying of the light. Dylan Thomas.

Het is juist de roman die laat zien dat het leven geen roman is. Bas Heijne.

In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Johannes.



donderdag 30 augustus 2012

Recensie: De leerschool van het lijden (2011), Carlo Emilio Gadda


Weelderig, onevenwichtig relaas over een moeder-zoon verhouding

We bevinden ons in het fictieve Zuid-Amerikaanse Madradagal, dat sterk op Italië lijkt. Na een lange uitweiding over de geschiedenis van dat land volgen we in het eerste deel van het boek dokter Higueroa die al filosoferend op weg is naar een dure villa in de stad, waar een moeder en haar zoon behoorlijk langs elkaar heen leven. Hij gaat de zoon, Gonzalo Pirobuttiro, medisch onderzoeken. Het duurt lang voordat hij aankomt. Ondertussen vernemen we van alles over huidige bewoners van het land zoals de stokdove nachtwaker Palumbo en oud-bewoners zoals een voorvader van Gonzalo die in 19695 overleed.

Gonzalo zelf is ingenieur van beroep, maar verblijft thuis, nadat hij, anders dan zijn
gesneuvelde broer, uit de oorlog is teruggekeerd. De dokter constateert dat hij niets mankeert, althans lichamelijk is er niets aan de hand. De dokter vraagt hem tijdens een uitgebreid gesprek over de bewaking van de villa. Of ze geabonneerd zijn op Nistitio, een maffia-achtige organisatie, die ook veel andere villa’s bewaakt. Gonzalo schudt zijn hoofd. Hij wil de peon - zeg maar de conciërge van de villa - niet betalen voor nachtelijke arbeid, want dat haalt niets uit. ‘Als de dief steelt, betaal dan toch, want de bewaker valt niets te verwijten! Als de bewaker steelt, bedank dan de dief omdat hij minder diefachtig is dan de bewaker… Moraal van het verhaal: betalen zul je …’

Gonzalo is geen vrolijke snuiter. Hij heeft veel last van woedeuitbarstingen. Hij ageert tegen het ik, zonder dat dat erg beredeneerd is. Hij kan er ook niet tegen dat de kleinzoon van een bevriende kolonel bij zijn moeder komt om zijn huiswerk te doen. En evenzeer haat hij het dat bedienden door zijn moeder op een avondmaal worden getracteerd.

Het tweede deel begint met een hoofdstuk vanuit de moeder, dat volgens vertaler Frans Denissen later is toegevoegd. Ze bezoekt regelmatig het graf van haar man en haar in de oorlog gesneuvelde zoon. Na haar relaas volgt een kluchterig relaas over de bewaking van de villa met een heftig slot. Buurtgenoot Trabutta, wiens villa eerder geplunderd was, had twee neven ingehuurd als bewakers. De zoon kan er weer eens niet tegen dat zijn moeder avondeten de bedienden heeft uitgenodigd voor het avondeten en vertrekt uit huis. De neven van Trabutta sluipen rond het door de moeder gebarricadeerde huis en maken iedereen in de buurt wakker.

Gadda schrijft weelderig en expressief. Een voorbeeld hiervan is de karakterisering van de dokter die op het eind de mogelijke dood van de moeder moet gaan vaststellen ‘Op zijn hangwangen stond een nog niet geheel witte baard van vier dagen en hij droeg geen das, wél een uitgerafeld, wat op een worstvel lijkend gesteven boordje; zijn rode, als door ooglidrandontsteking aangetaste ogen moe,gezwollen en klein van uitputting en slaap; onder die twee bollen leken de dikke, maansikkelvormige wallen twee hangmatten of twee waterzakken.’

Gadda wijdt uit, vertelt met veel spraakwater. Hij voegt allerlei details in, slaat zonder enige waarschuwing vreemde zijwegen in. Door de onverwachte wendingen vielen mijn ogen wel eens van de regels. De leerschool van het lijden is geen vakantieliteratuur, maar vraagt om een geconcentreerde lezing, besefte ik na afloop, maar dat wist ik eigenlijk al uit het voorwoord van Ronald de Rooy.

In Gadda’s tragische autobiografie legt deze inleider uit dat De leerschool van het lijden een complexe roman is, waarin Carlo Emilio Gadda (1893-1973) een poging doet tot het literair verwerken en het uitdrijven van eerder opgelopen trauma’s: ‘zijn kinderjaren waren moeilijk en ongelukkig, zijn vader stierf jong, de verhouding met zijn autoritaire moeder was pijnlijk, het gezin leefde in betrekkelijke armoede, zijn geliefde broer kwam om in de Eerste Wereldoorlog en zijn eigen oorlogservaringen waren traumatisch.’ 

De Rooy vermeldt dat het boek in delen gepubliceerd werd en pas in 1963 in zeven delen in boekvorm verscheen. Twee nieuwe delen werden later opgenomen en in 1987 werd nog een onvoltooid tiende deel toegevoegd. Het boek is geen echte autobiografie. Gadda vertelt indirect over zijn leven.

Vertaler Frans Denissen zegt in de Verantwoording over de vertaling van de Italiaanse titel La cognizione del dolore dat de eerdere vertaalster Jeanne Henriëtte Klinktert Pötters -Vos het boek de titel De ervaring van het verdriet meegaf. Die titel lijkt me beter de lading te dekken voor dit weelderige en onevenwichtige boek.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten