Welcome, reader! According to Antony Hegarty in this second decade of the new century our future is determined. What will it be? Stays all the same and do we sink away in the mud or is something new coming up? In this blog I try to follow new cultural developments.

Welkom, lezer! Volgens Antony Hegarty leven we in bijzondere tijden. In dit tweede decennium van de eenentwintigste eeuw worden de lijnen uitgezet naar de toekomst. Wat wordt het? Blijft alles zoals het is en zakken we langzaam weg in het moeras van zelfgenoegzaamheid of gloort er ergens iets nieuws aan de horizon? In dit blog volg ik de ontwikkelingen op de voet. Als u op de hoogte wilt blijven, kunt u zich ook aanmelden als volger. Schrijven is een avontuur en bloggen is dat zeker. Met vriendelijke groet, Rein Swart.

Laat ik zeggen dat literaire kritiek voor mij geen kritiek is, zolang zij geen kritiek is op het leven zelf. Rudy Cornets de Groot.

Do not go gentle into that good night, Old age should burn and rage at close of day; Rage, rage against the dying of the light. Dylan Thomas.

Het is juist de roman die laat zien dat het leven geen roman is. Bas Heijne.

In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Johannes.



maandag 27 augustus 2012

Adriaan van Dis, VPRO-Zomergasten, 26 augustus 2012


Verzuchtingen van een wanhopige optimist

Adriaan van Dis (1949) staat bekend om zijn wufte manier van doen, maar tegelijk is hij een schrijver en programmamaker met het hart op de goede plaats. In een - aan de uitzending voorafgaand - fragment uit het boekenprogramma Hier is … Adriaan van Dis zingt hij een gaste toe. Hij was ooit figurant bij de opera. Hij houdt van de theatrale vorm. Kunst moet van hem ook kunstmatig zijn.

Van Dis heeft zelf het programma Zomergasten gepresenteerd. Jan Leyers vraagt hem aan welke kant van de tafel hij het liefst zit. Van Dis antwoordt dat hij als presentator het liefst zijn gast kneedde. Als het vervolg van de uitzending met Jolande Withuis ter sprake komt, zegt Van Dis dat hij Jan Leyers zal vervangen als die onwel wordt en een heel hard interview met zichzelf zal houden.

Uit zijn gekozen fragmenten distilleert Van Dis achteraf een verhaal over de oorlog, maar uiteindelijk gaat het toch vooral over zijn vader. Hij begint met Télématin, het nogal opgeblazen ochtendprogramma van France 2. Het verwondert niet dat Van Dis daarnaar kijkt. Hij vertelt nogal snoeverig over zijn Parijse leven in het arrondissement nabij Montparnasse, maar heeft na acht jaar nog niet het gevoel dat hij erbij hoort. Hij ging er naar toe om zichzelf te ontkooien, zoals hij dat noemt, om iets mee te maken. Ledigheid is niet aan hem besteed.

Jan Leyers houdt de regie in handen en vraagt door over de jeugd van Van Dis, waarover hij al in boeken als Nathan Sid en Indische duinen al een en ander losliet. Een mooie aanleiding is een fragment uit Gulliver’s Travels (1939), dat Van Dis als zesjarige jongen samen met zijn vader in De Rustende Jager in Bergen NH zag. Zijn moeder hoorde pas bij aankomst in IJmuiden dat ze zwanger was. Hij was een druktemaker, een laatbloeier, een reus als Gulliver die kijkt naar het gewriemel aan zijn voeten, een buitenstaander, een observator. Van Dis vertelt dat hij tien jaar in analyse in geweest omdat hij last had van zijn driftige vader, die hem dagelijks sloeg. Hij hield ervan uit te dagen. Na afloop beheerde hij zijn eigen krankzinnigheid beter. Elk kind heeft zijn lelijke kanten, zegt hij.

De cineast Viktor Kossakovsky, de vader van Svyato, presteerde het om de spiegel lange tijd weg te houden van zijn tweejarig zoontje om hem daarna ermee te confronteren. Van Dis gaat niet in op de boeiende vraag van Leyers of de ellende van ons zelfbesef niet is begonnen met de spiegel, het idee dat je niet samenvalt met jezelf, maar Van Dis werd meer geboeid door de boosheid en de zoen van Svyato. Hijzelf verbeeldde zich tot zijn zestiende dat hij een schaduwhuis had.

Het programma Luipaard op schoot (1960) zag Van Dis bij mensen in de straat in Hilversum en leidt tot een gesprek over zijn reisprogramma’s. The last voices of World War I, waarin oud-soldaten vertellen over shellshock, herinnerde hem aan zijn vader, die op zijn 21-ste op een Japans schip door Engelsen werd beschoten en dagenlang op een vlot in zee dreef. Wellicht daardoor vertoonde hij later krankzinnig gedrag en telde hij hardop in bed. Een kind vraagt niks, zegt Van Dis. Die vindt alles normaal.

Op de vraag van Leyers of Van Dis met een vader, die charmant was tijdens bezoek maar daarna een beest, haast schizofreen is opgevoed, antwoordt Van Dis dat hij al vroeg wist dat hij nooit een gezin wilde hebben. Hij heeft zijn drift onder controle, maar wel een gemene tong. Hij wil niet meer over zijn jeugd praten, maar voelt hij zich ook trots op zijn vader die overleed toen hij tien jaar was en altijd met zijn handen in zijn zakken voor het raam stond. Dat wilde Adriaan ook. Daarom werd hij schrijver. Hij had wel kinderen gewild, maar hij put ook veel voldoening uit zijn werk. Later op de avond zegt hij dat hij vooral een fatsoenlijk mens wil zijn, die anderen geen schade berokkent.

De documentaire Omdat wij mooi waren (2010) van Frank van Osch gaat in op de ontkenning van de Indische troostmeisjes die door de Jappen werden meegenomen. Hilde Janssen weet door haar empathie het vertrouwen van de vrouwen te winnen. Van Dis had drie donkere halfzussen. Zijn moeder was bang dat die ook zouden worden meegenomen. Hij is bezig met een boek over zijn moeder die 99 jaar werd. Hij interviewde haar toen ze tachtig was. Gebogen over zijn schrijfblok kwam hij veel intieme details aan de weet over de Brabantse boerendochter die de kleurlijn overstak en tussen twee culturen leefde. Zijn moeder verloor haar eigen moeder toen ze vier was. Gevoel stond daarom bij hen thuis op rantsoen. De buurt had vooroordelen over hun koloniale verleden, dat mooi werd voorgesteld. De dood van zijn vader betekende een opluchting, maar hij had het ook niet gemakkelijk met zijn moeder en trok zijn eigen plan.

In een fragment uit VerhagenCadabra (1979) vertelt mevrouw Rost van Tonningen over haar Groot Germaanse ideeën. Van Dis valt op zo’n keurige Gooische dame met een parel in het oor, maar verafschuwt haar ideeën. Ze was een loeder dat mensen zwart maakte die geen zuiver bloed hadden. Volgens Van Dis zijn we allemaal bastaarden en moeten we daarmee verder. We komen allemaal uit Ethiopië, vult Jan Leyers aan, voordat hij een fragment uit Inside job (2010), de keuzefilm van Van Dis aankondigt. Van Dis verwerpt de recente uitlating van Zalm om van de ABN weer een particuliere bank te maken en vertelt dat hij net als zijn familie ook belegde en daarmee veel geld verloor. Hij is solidair met een bijstandsmoeder uit Lelystad die het zwaarder heeft.

In de Deense documentaire Gaias born (1998) vertelt een vrouw zonder ledematen over haar waarde. Van Dis werd gefascineerd door de mismaakte medemens omdat hij in Bergen vlak bij het bio-vakantieoord woonde. Hij heeft geen antwoord op het tegenwoordige eugenetische ideaal, maar het houdt hem wel bezig. Van Dis is ook gefascineerd door de schilder Francis Bacon. In een interview uit 1985 vertelt die dat het geweld in zijn schilderijen niets voorstelt vergeleken bij het geweld in de wereld. Van Dis vraagt er een glas wijn bij. Twee mag hij er hebben van zijn specialist, anders krijgt hij cognitieve problemen. Hij is zelf te burgerlijk om te leven als Bacon. Door ervaring heeft hij zich discipline aangeleerd, maar hij vindt dat hij veel met Bacon gemeen heeft. Onder andere zijn visie op het leven. Hij gelooft alleen in het verhaal. Leyers begint over de soft focus in zijn werk, maar Van Dis stelt dat men akelige zaken ook mooi kan beschrijven. Breyten Breytenbach was een vaderfiguur voor hem en zette hem aan tot schrijven. In Une saison au Paradis (1996) van Ricard Dindo horen we over diens gevangenschap in Pretoria, snorstad door Van Dis genoemd, omdat er zoveel ambtenaren woonden.  

Van Dis was ooit lid van de JOVD en vond dat vrouwen geen broeken mochten dragen. De maanlanding vond hij maar rechts en imperialistisch en de Olympische Spelen iets voor snobs. Na zijn ontkooiing is hij een bewuste zwevende kiezer en zeker geen wereldverbeteraar, maar vooral een angsthaas. Hij kwam Zuid-Afrika als boer binnen en greep niet de kans aan om deel te nemen aan de strijd van het ANC. Hij laat niet het achterste van zijn tong zijn. Hij is zich ervan bewust dat hij bekeken wordt, althans door hen die niet naar ronkende politici op een andere zender kijken. De televisie is een monster en de kijker niet aardig. Hij zoekt troost in de impressie van Alexander Payne uit 2006 over Parijs, waarin een postbezorgster uit Denver ondanks haar eenzaamheid tot vol is van de stad. Van Dis is zelf bezig om te verhuizen naar de Achterhoek. Hij heeft al een graf gekocht in Bergen en wil nog veel reizen.
Leyers spreekt hem nog eens aan op zijn emotionele erfenis. Van Dis antwoordt dat hij schrijft over hetgeen dichtbij hem ligt. Hij noemt zichzelf een wanhopige optimist. Hij hoopt dat de uitzending niet te saai was. Dat was het zeker niet door het aanhoudende kneedwerk van Jan Leyers. 

Hier de tijdlijn van het programma, hier de site van Van Dis, hier mijn recensie van Inside job.

1 opmerking:

  1. Inside job is een zonder meer geweldige documentaire die nauwelijks genoeg onder de aandacht kan worden gebracht. Een aanvulling erop kan het boek van Michael Lewis zijn - The big short - [ondanks de titel een Nederlandstalige uitgave ]. Een impressie van het boek en de indruk die het maakte staat op mijn Blog:
    http: //1001sideways.blogspot.nl/2011/08/big-short-door-michael-lewis.html

    BeantwoordenVerwijderen