Welcome, reader! According to Antony Hegarty in this second decade of the new century our future is determined. What will it be? Stays all the same and do we sink away in the mud or is something new coming up? In this blog I try to follow new cultural developments.

Welkom, lezer! Volgens Antony Hegarty leven we in bijzondere tijden. In dit tweede decennium van de eenentwintigste eeuw worden de lijnen uitgezet naar de toekomst. Wat wordt het? Blijft alles zoals het is en zakken we langzaam weg in het moeras van zelfgenoegzaamheid of gloort er ergens iets nieuws aan de horizon? In dit blog volg ik de ontwikkelingen op de voet. Als u op de hoogte wilt blijven, kunt u zich ook aanmelden als volger. Schrijven is een avontuur en bloggen is dat zeker. Met vriendelijke groet, Rein Swart.

Laat ik zeggen dat literaire kritiek voor mij geen kritiek is, zolang zij geen kritiek is op het leven zelf. Rudy Cornets de Groot.

Do not go gentle into that good night, Old age should burn and rage at close of day; Rage, rage against the dying of the light. Dylan Thomas.

Het is juist de roman die laat zien dat het leven geen roman is. Bas Heijne.

In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Johannes.



maandag 5 december 2011

The boy Mir (2011), documentaire van Phil Grabsky


Intiem portret in de recente geschiedenis van Afghanistan.

Phil Grabsky zag in maart 2001 het opblazen van de kolossale Boeddha-beelden in Bamiyan door de taliban, die daarna al snel in Afghanistan moesten wijken. Phil vroeg zich af hoe het land opkrabbelde. Hij ging met zijn camera naar Bamiyan en zocht een persoon aan wie hij de ontwikkeling zou kunnen ophangen. Dat werd de acht jaar oude Mir, die in 2002 met zijn familie uit het noorden was gevlucht voor de honger en de taliban. Grabsky merkte dat een jaar tekort was en filmde Mir gedurende tien jaar, tot zijn volwassenheid.

Vader Abdul trouwde al twee maal daarvoor, maar raakte steeds zijn vrouw kwijt aan de dood. Uit zijn tweede huwelijk werd een dochter geboren. Abdul sloot een deal met Khusdel: jij krijgt mijn dochter, dan trouw ik met je moeder. Het leven is Bamiyan is zwaar. Ze wonen in grotten. Abdul haalt pens bij de slager, omdat ze verder niets te eten hebben. Mir kijkt bewonderend naar langsvliegende Amerikaanse bommenwerpers. De taliban is hun vijand.

Vanwege de slechte omstandigheden gaan ze in 2005 terug naar het noorden. Mir rijdt paard. De huizen zijn verwoest door de oorlog. Toch is het leven hier beter, zegt Abdul. Mir gaat naar school en wil later onderwijzer worden of president.

Augustus 2006: de radio bericht over een zelfmoordaanslag in Kabul, die wordt opgeëist door de taliban. Moeder veegt de vloer en vraagt Mir waarom hij zich voor de camera uitkleedt. Mir neemt een bad omdat hij stoffig is. Moeder is weerloos, zegt hij.

Maart 2007: Adbul is te zwak om te ploegen en daarom neemt Mir het over. Als de Taliban niet verslagen wordt komt er nooit vrede, zegt Abdul. De oorlog kost 300 miljard, hulp 30 miljard, zegt een ondertitel.

Oktober 2007: men stut een mijngang met palen en zandzakken om te zorgen dat die niet instort. Khusdel delft kolen, Mir begeleidt de ezels met de vracht op hun rug. Het gaat minder goed op school omdat hij veel verzuimt. Passerende rijke mensen in het dorp loven geld uit voor een hardloopwedstrijd. Er is een vergadering, waarin Mir hoort dat het Afghaanse leger het goed doet. Moeder heeft hoofdpijn. Abdul zegt dat ze het fijn vindt om ruzie te maken. Moeder wil medicijnen, maar Abdul vindt dat ze het niet waard is.

April 2008: Mir ploegt. Khusdel wil dat ze in een grot slapen. Hij waarschuwt Mir voor giftige insecten in zijn bed. Er was hier een rat, zegt Mir als hij ’s ochtends wakker wordt. Het schoolhoofd zegt dat Mir lui is, maar hij heeft geen schoolboeken. Wel een fiets, hoewel anderen een motor hebben, maar die hebben ook een gezonde vader. Hij haalt levensmiddelen. De fiets heeft geen rem, maar hij zet zijn voet tegen het voorwiel. Mir vindt koken moeilijker dan ploegen. ‘Ga dan maar de hele dag ploegen,’ zegt Khusdel.  
De oorlog kost inmiddels 500 miljard. De taliban wordt sterker, maar anderzijds blijft de oorlog beperkt. 

Juli 2009: Mir heeft een motor, die 180 euro kostte, met eigen geld verdiend door kolen in een vrachtwagen te scheppen. Khusdel dankt god dat Mir niet hoeft mee te maken wat hij heeft doorstaan. Op de televisie zijn aanslagen te zien. Mir voetbalt met vrienden en wil niet in het leger. Khusdel vindt dat ie naar school moet blijven gaan. Hijzelf kan niet lezen en heeft kapotte handen. Abdul wil echter liever dat Mir werkt.

Juni 2010: inmiddels hebben ze electriciteit in het dorp en drie televisies. Voor het eerst komen er zwaarbewapende soldaten langs met jeeps. Zij zijn net zo bang als de inwoners. Mir zegt dat niemand beter van hen is geworden. Hij combineert school met het maken van takkenbossen. De schoolhoofd zegt dat er te weinig leermiddelen zijn, maar spoort de leerlingen aan hun best te doen. Men vreest een burgeroorlog maar Mir, inmiddels volwassen, hoopt er het beste van.  

Grabsky laat zien, zonder veel commentaar, hetgeen ruimte laat voor vragen. Wat vindt Mir van de harde opstelling van zijn vader jegens zijn duidelijk geestelijk gewonde moeder? Is Mir teleurgesteld geraakt over de buitenlandse interventie? Dat dit soort vragen door het hoofd blijft spelen verleent nog meer kracht aan dit intieme portret.                       

Geen opmerkingen:

Een reactie posten