Welcome, reader! According to Antony Hegarty in this second decade of the new century our future is determined. What will it be? Stays all the same and do we sink away in the mud or is something new coming up? In this blog I try to follow new cultural developments.

Welkom, lezer! Volgens Antony Hegarty leven we in bijzondere tijden. In dit tweede decennium van de eenentwintigste eeuw worden de lijnen uitgezet naar de toekomst. Wat wordt het? Blijft alles zoals het is en zakken we langzaam weg in het moeras van zelfgenoegzaamheid of gloort er ergens iets nieuws aan de horizon? In dit blog volg ik de ontwikkelingen op de voet. Als u op de hoogte wilt blijven, kunt u zich ook aanmelden als volger. Schrijven is een avontuur en bloggen is dat zeker. Met vriendelijke groet, Rein Swart.

Laat ik zeggen dat literaire kritiek voor mij geen kritiek is, zolang zij geen kritiek is op het leven zelf. Rudy Cornets de Groot.

Do not go gentle into that good night, Old age should burn and rage at close of day; Rage, rage against the dying of the light. Dylan Thomas.

Het is juist de roman die laat zien dat het leven geen roman is. Bas Heijne.

In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Johannes.



zondag 2 december 2012

Filmrecensie: De helaasheid der dingen (2009), Felix van Groeningen


Losmaking uit een volks milieu

Dimitri Verhulst schrijft heel beeldend. Zijn romans lenen zich daardoor uitstekend om verfilmd te worden. Dat gold zeker voor De helaasheid der dingen, waarin de dertienjarige Gunther Strobbe zijn jeugd doorbrengt met zijn vier ooms in het huis van zijn grootmoeder in het Vlaamse dorp Reetveerdegem. Het is daar een dolle boel met al die volkse types bij elkaar. Vader Celle, een postbezorger, en zijn drie broers zijn in het ouderlijk huis teruggekeerd omdat het leven daarbuiten te moeilijk was. Celle ziet zijn vrouw als een hoer, Breejen vergokte zijn geld en Koen had gewoon pech in de liefde. Gunther trekt veel op met zijn jongste oom Petrol die een soort broer voor hem is. Hij voelt zich wel thuis in het volkse milieu waarin niemand een blad voor de mond neemt en men zich optrekt aan de come-back van Roy Orbinson. Als die uit zijn graf kan opstaan, kunnen zij dat ook.

Toch heeft Gunther ook zijn bedenkingen. Wellicht begrijpt hij dat zijn toekomst weinig kans krijgt als hij bij zijn ooms blijft wonen. Als de directeur van de school hem adviseert om doordeweeks in een internaat te gaan, staat hij daar niet geheel afwijzend tegenover. Zijn vader wordt echter driftig van woede. Na zijn vrouw zou ook zijn zoon hem in de steek laten. Zijn zoon is een verrader.

Gunther wordt heen en weer geslingerd tussen loyaliteit aan zijn milieu en afstand nemen daarvan. Zijn nieuwe vriendje Franky de Wulf die van zijn vader niet meer met hem mag spelen, omdat Gunther een slechte invloed op de jongen zou hebben, maakt die kloof alleen maar groter. Zijn vader raakt aan de drank en tenslotte komt er een mevrouw van de kinderbescherming bij hen langs, Fockedey geheten, die door de ooms op gepaste wijze vrolijk ontvangen wordt terwijl Celle nog met een delier in bed ligt.

De film wordt daarmee geen sociaal drama, maar is vooral een uitbarsting van volkse humor. Een van de ooms loopt in zijn onderbroek naar de schuur als de duiven van de buurman de witte lakens van zijn moeder hebben ondergescheten en knalt er een uit de lucht. Behalve een fietswedstrijd tussen naakte mannen is er een kampioenschap bierdrinken en tijdens de jaarlijkse kermis verkleedt men zich als vrouw. Toch wordt het, zoals in Nederlandse films van dit type vaak gebeurt, niet karikaturaal. Oma is anders dan haar vier zonen een rustige vriendelijke vrouw, die met haar inbreng meehelpt de film niet te laten ontsporen.

Van Groeningen weet de juiste dosis gevoel in de film te leggen door de toestand vanuit de oudere Gunther te bezien, die afstand heeft genomen van zijn ooms, al is hij niet te beroerd om in het verzorgingstehuis waar zijn oma is opgenomen, zijn ooms te helpen met de teksten van de schunnige liedjes die ze vroeger zongen. Toch heeft hij het niet gemakkelijk. Als hij zelf een vrouw zwanger maakt, voelt hij hoe hij in dezelfde maalstroom als zijn vader terechtkomt. Het brengt hem op de verzuchting over de grote helaasheid der dingen. Gelukkig is er voor hem de literatuur als ontsnapping, ook dankzij zijn vroegere onderwijzer die hem als strafwerk absurde verhalen opgaf die Gunther in de klas mocht voorlezen.

Dan tot slot de vraag naar de vergelijking tussen boek en film. Welke beter is. Het boek, zeg ik volmondig. De taal van Verhulst is zo mooi, daar kan geen werkelijkheid tegenop, al wordt die - denk alleen al aan de bruisende beginscène met een deurwaarder die de televisie uit het huis weghaalt - nog zo fraai in beeld gebracht. Mij trof het verschil vooral in de scène waarin een oom een alcoholistische Ronde van Frankrijk houdt met whisky tijdens de bergetappes. De beschrijving van Verhulst is toch sterker. Hij toont aan dat de verbeelding triomfeert over de werkelijkheid.   

Verhulst zelf is daarover heel wat nuchterder, gezien één van de motto’s van het boek over het schrijven naar de werkelijkheid, ontleend aan Pierre Michon Meesters en knechten:
‘Het verbaasde me dat je daaraan je leven kon wijden, de wereld nabootsen en daar niet helemaal in slagen, en wanneer je er wel in slaagt voeg je slechts het vergankelijke aan het vergankelijke toe, dat wat je niet kunt krijgen aan dat wat je niet hebt.’

Geen opmerkingen:

Een reactie posten