Welcome, reader! According to Antony Hegarty in this second decade of the new century our future is determined. What will it be? Stays all the same and do we sink away in the mud or is something new coming up? In this blog I try to follow new cultural developments.

Welkom, lezer! Volgens Antony Hegarty leven we in bijzondere tijden. In dit tweede decennium van de eenentwintigste eeuw worden de lijnen uitgezet naar de toekomst. Wat wordt het? Blijft alles zoals het is en zakken we langzaam weg in het moeras van zelfgenoegzaamheid of gloort er ergens iets nieuws aan de horizon? In dit blog volg ik de ontwikkelingen op de voet. Als u op de hoogte wilt blijven, kunt u zich ook aanmelden als volger. Schrijven is een avontuur en bloggen is dat zeker. Met vriendelijke groet, Rein Swart.

Laat ik zeggen dat literaire kritiek voor mij geen kritiek is, zolang zij geen kritiek is op het leven zelf. Rudy Cornets de Groot.

Do not go gentle into that good night, Old age should burn and rage at close of day; Rage, rage against the dying of the light. Dylan Thomas.

Het is juist de roman die laat zien dat het leven geen roman is. Bas Heijne.

In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Johannes.



maandag 8 oktober 2012

Recensie: Zeepost. Nooit bezorgde brieven uit de 17de en 18de eeuw, Roelof van Gelder


Wie zich in de 17de of 18de eeuw per schip verplaatste, liep de kans door Engelse kapers te worden opgebracht. De scheepsbemanning werd gevangen genomen en de uitrusting, waaronder post, in beslag genomen. Vervolgens werd geoordeeld over de legitimiteit van de kaping. Anders dan piraterij was de kaapvaart een van overheidswege gereglementeerde bezigheid. In Engeland hield de High Court of Admirality zich daarmee bezig. Omdat Nederland in die tijd veel vracht vervoerde en regelmatig in oorlog was met Engeland, zijn veel brieven bewaard gebleven. Roelof van Gelder trok een half jaar naar Engeland om de archieven te bestuderen. Hij acht de brieven een rijke bron voor de bestudering van het alledaagse leven in de 17de en de 18de eeuw.

In een alleraardigste inleiding legt hij een en ander uit over de brievenschrijverij: de schrijfcultuur, de schrijfpraktijk en de inhoud van de brieven.
Het duurde soms wel een jaar voordat er een brief bij de geadresseerde aankwam, als die tenminste niet tussentijds gekaapt werd en in de archieven belandde.

Van de 40.000 brieven uit het archief heeft Van Gelder er zo’n vijftig geselecteerd en bewerkt. De eerste komt uit 1638 en is van een koopman aan zijn vrouw in Amsterdam; de laatste is in 1810 geschreven door de patriottistische gouverneur-generaal Daendels vanuit Nederlands-Indie, eveneens aan zijn vrouw in Amsterdam. Veel brieven komen uit 1664, onder andere van de bemanning van het schip van De Ruyter, en uit het rampjaar 1672 toen de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden van alle kanten werd aangevallen.
De brieven worden alle afzonderlijk ingeleid en de schrijver heeft naspeuring gedaan over de verdere levensloop van schrijver en geadresseerde. Het is een gemeleerd gezelschap, die zich richt tot zeevarenden, die vaak voor de VOC of de WIC werkten en omgekeerd tot de thuisblijvers, tot familie en vrienden. Ook kinderen spreken vertederend over hun afwezige Paatje of Taat, zoals de vader in Noord-Holland door kinderen werd genoemd.
De inhoud bevat veel dorps- en streeknieuws; de brandende vraag luidt of iemand nog leeft en gezond is, want velen leefden maar kort in een tijd dat oorlog aan de orde van de dag was, de pest velen wegmaaide en de kindersterfte hoog was.
Ontrouw van hun vrouwen was een punt van zorg bij de mannen die ver weg waren, maar er is ook een brief van een timmermansknecht die vanuit Curacao aan zijn geliefde Jantje in de Jordaan opbiecht dat hij na een weddenschap met enige goede vrienden om een jonge dochter aan het maagdom te voelen die mooie jonge juffrouw heeft uitgeboeld (uitboelen: ontucht plegen) en daarmee zes dozijn flessen wijn heeft gewonnen.
Vaker dan eens werd de eenzame aangeraden maar een kussen bij zich te nemen als troost.

De schrijvers waren over het algemeen ongeschoolde lieden, die niet zuinig zijn met het aanroepen van God. De inhoud is doorspekt met mooie oude spreekwoorden zoals ‘Ieder moet het vlees dragen dat hij gezouten heeft’ of ‘In andermans boeken is het slecht studeren.’

Heel vermakelijk is een brief uit 1797 van een tante aan haar neef in Noorwegen: ‘Jan, Jan, waar zwerft ge al? Nu weer in Noorwegen! Wees maar voorzichtig voor de ijsberen, dat ze u niet bij uw lange benen krijgen vanwege de kost. Jan, daar zult ge vet van worden. Roggebrood daar wordt ge sterk van. En van bier en brood zult ge zo vet worden als een otter.’

Niet alle brieven zijn even interessant, ook door de vele clichés en herhalingen en het gebrek aan introspectie. Dat laatste komt misschien ook doordat men vaak, zoals Van Gelder in zijn inleiding schrijft, een brievenboek als voorbeeld gebruikte. Zeepost biedt een aardig overzicht van het armoedige leven in vroeger eeuwen, maar boeken als de Autobiografie van Willem van Hull peilen wat mij betreft beter de gemoedsstemmingen en bieden meer inzicht in het dagelijks leven. 

Deze recensie van mij stond in maart 2010 op  de site van Literairnederland.nl. Ik moest eraan denken omdat het Meertensinstituut vandaag op de site duizenden brieven publiceert. Zie hier voor de gekaapte brieven.  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten