Welcome, reader! According to Antony Hegarty in this second decade of the new century our future is determined. What will it be? Stays all the same and do we sink away in the mud or is something new coming up? In this blog I try to follow new cultural developments.

Welkom, lezer! Volgens Antony Hegarty leven we in bijzondere tijden. In dit tweede decennium van de eenentwintigste eeuw worden de lijnen uitgezet naar de toekomst. Wat wordt het? Blijft alles zoals het is en zakken we langzaam weg in het moeras van zelfgenoegzaamheid of gloort er ergens iets nieuws aan de horizon? In dit blog volg ik de ontwikkelingen op de voet. Als u op de hoogte wilt blijven, kunt u zich ook aanmelden als volger. Schrijven is een avontuur en bloggen is dat zeker. Met vriendelijke groet, Rein Swart.

Laat ik zeggen dat literaire kritiek voor mij geen kritiek is, zolang zij geen kritiek is op het leven zelf. Rudy Cornets de Groot.

Do not go gentle into that good night, Old age should burn and rage at close of day; Rage, rage against the dying of the light. Dylan Thomas.

Het is juist de roman die laat zien dat het leven geen roman is. Bas Heijne.

In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Johannes.



woensdag 28 februari 2018

Shoppen volgens China, Tegenlicht, 25 februari 2018


Economische tendens gaat tegen duurzame ontwikkeling in

Regisseur Roland Duong verdiept zich in de nieuwe manier van winkelen die ons idee van vroeger wegvaagt. In plaats van naar een winkel te gaan, worden de goederen aan huis geleverd. Dat gebeurt nu al door Nederlandse postorderbedrijven, maar straks ook via Chinese internetgiganten als Alibaba en Tencent.

Duong begint met de leegstand in de winkelstraten in Nederland. Een mevrouw die vroeger het winkelbeeld van de V&D in Emmen bepaalde, heeft nog steeds pijn in het hart dat de keten opgedoekt is. Hoewel ze tegenwoordig als gewichtsconsulente werkt, bekijkt ze met een gevoel van verlies de oude winkel die nu tijdelijk is ingericht met kerstspullen.

Een van de redenen dat er zoveel leegstand is, heeft te maken met het feit dat mensen tegenwoordig veel artikelen online bestellen. Dat zal alleen maar toenemen als Alibaba straks toegang tot de Nederlandse markt krijgt. De Amerikaanse ondernemer Duncan Clark volgt de ontwikkelingen op de voet en zegt dat China op internetgebied zijn tijd ver vooruit is en dat men daar bijvoorbeeld niet meer met cash maar met zijn telefoon betaalt.

De wethouder van Weert probeert de gevolgen van de leegstand aan te pakken door de middenstanders in het centrum van de stad te centreren. Hij spreekt met een mevrouw van een modezaak die hard moet werken om klanten te trekken. Michel Schaeffer, die vroeger de baas was van bol.com, vertelt dat zijn bedrijf op een slimme manier de klanten wegtrekt uit de winkels, waardoor het marktaandeel steeds toeneemt.

Journalist Hans Moleman, bekend met de Chinese praktijken, stelt dat Limburg belangrijk is als Europese economische locatie en laat zien waar straks in Weert een megagroot distributiecentrum van Alibaba verschijnt. De wethouder laat zich zo’n buitenkans niet ontglippen.

Duong gaat verder in op de ontsluiting van de markt voor Nederlandse bedrijven. Die kunnen niet om een internetbedrijf als Azoya heen. Omdat de Chinese overheid muren opwerpt tegen buitenlandse bedrijven, is toegang tot de Chinese markt niet eenvoudig. Rogier Creemers (zie foto), die veel weet van internetrecht, zegt dat de Chinese overheid ervoor heeft gezorgd dat Facebook en Twitter het politieke systeem niet kunnen ondermijnen. Daartoe heeft men een eigen programma opgezet dat WeChat heet en veel wordt gebruikt.

De overheid eist ook toegang tot de data die internetgiganten loskrijgen van klanten. In de laatste aflevering van Door het hart van China sprak Ruben Terlou al over het sociale kredietsysteem dat China wil opzetten om de burger tot goed gedrag aan te sporen. Creemers herhaalt dat een overtreding in het verkeer de burger een lening kan kosten en straks een toerist mogelijk een visum. Schaeffer zou het bedenkelijk vinden als het zover zou komen bij een verkoop van bol.com aan Alibaba, maar onmogelijk is dat niet. Moleman zou daardoor in ieder geval geen boeken meer bij bol.com bestellen.

De staatscontrole past in de Chinese traditie die teruggaat tot Confucius. De staat wordt gezien als een ouder die het goed voorheeft met het kind. Creemers zegt dat het men in Europa anders denkt over de verhouding tussen privacy en staatsmacht en dat men de Chinese overheid de wil op kan leggen vanwege het feit dat de Europese economie de grootste ter wereld is. Dat kan natuurlijk veranderen. De vraag die mij bezighoudt of Weert wel zo’n enorm distributiecentrum moet willen. Of Europa dat niet kan tegenhouden. Of de economie niet lokaler en duurzamer georganiseerd kan worden.  

Hier meer informatie op de site van Tegenlicht, vanavond napraten in Pakhuis de Zwijger in Amsterdam, onder andere met Roland Duong en Rogier Creemers, hier mijn bespreking van Door het hart van China.

dinsdag 27 februari 2018

Door het hart van China (2018), zevendelige reisserie van Maaik Krijgsman en Ruben Terlou


Na het succes van Langs de oevers van de Yangzte, kon een vervolg niet uitblijven. Krijgsman en Terlou (zie foto) trekken dit keer van het droge noorden van China naar het tropische zuiden. Het land heeft zich in de laatste dertig jaar ontpopt tot een belangrijke macht op het wereldtoneel, maar veel ervan is onbekend. Terlou is een zeer geschikte reisleider om ons bij te praten en ons kennis te laten maken met gewone Chinezen. Hij wil weten hoe ze leven en werken in het China van nu.

1: Mijnen en woestijnen

Binnen-Mongolië bestaat vooral uit grasland, dat kwetsbaar is vanwege de grote temperatuurverschillen en de laatste drie jaar te lijden heeft gehad onder droogte. Samen met een gids die beweert dat hij een Han Chinees is, maar, tijdens een lunch waarbij ook zijn vrouw aanwezig is, bekent dat hij een Mongool is, zoekt Terlou contact met de bevolking. Eerst hoort hij dat hij niet boven op de heilige berg Aobao mag komen. Beneden in het dal, waar mannen worstelen, hoort hij dat hij een geschenk had moeten meebrengen. De gids doet mee aan een onderzoek van de universiteit om vast te stellen wat de bijdrage is van de schapen aan de droogte. Een boer vertelt over de problemen waar zij mee te maken hebben door het gebrek aan gras. Hij denkt eraan om zijn vee te verkopen als de droogte aanhoudt en elders een baan te zoeken. Ook de paarden die klaar staan voor een race hebben last van het zand dat om hen heen waait. Een paardenfokker die moet verhuizen vanwege de droogte vertelt dat ze niet meer kunnen rondtrekken en in een gebied moeten blijven dat verdeeld is, maar dat daar niet van te leven valt met meer bewoners en vee. Terlou neemt met hem een kijkje in zijn nieuwe huis, zeventig kilometer verderop, dat heel anders is dan een yurt. Hij bemoedigt de fokker en gaat met hem naar een paard dat gehecht moet worden omdat het in prikkeldraad gelopen is. Twee honderd kilometer verderop is de verwoestijning alleen maar erger, maar er zijn ook bodemverzakkingen door de mijnbouw. Een inwoner toont hem een krater en een verzakt gebied die ontstaan zijn door de mijnbouw. Een stel dat schapen hoedt zegt dat het water weggepompt wordt en dat het verontreinigd is. Als Terlou dichterbij wil komen, stuit hij op de bewaking. China pocht liever met zijn windmolens dan met zijn kolenproductie. Als in een soort promotiefilmpje staat Terlou bovenop zo’n kolos.    

2: Dubbellevens

In het steeds maar uitdijende Beijing kan men zich het beste per fiets verplaatsen, zoals Terlou ook doet. Met zijn smartphone kan hij die niet alleen huren maar zelfs zijn zadel hoger zetten. Hij raakt geïnteresseerd in de populariteit van de livestreaming girls die een belangrijke functie vervullen voor eenzame jongeren als gevolg van de één kind politiek. Op straat ontmoet hij jongeren die zich graag verhuren om persoonlijke gesprekken mee te voeren. Terlou gaat hierop in en komt op die manier van een jongen te weten dat zijn ouders maar één kant van hem kennen en dat hij zich vrijer voelt op internet, want daar is hij zelfverzekerder. Homoseksualiteit is een taboe zegt hij, ook al wordt het niet meer als een ziekte gezien. Terlou ontmoet de oprichter van Blue D, een digitaal homo platform dat helpt bij problemen om uit de kast te komen. De man werkte eerst voor de politie, werd tijdens zijn studie verliefd op een collega, die later echter trouwde. De man heeft daardoor zoveel verdriet gehad dat hij in een volgend leven liever geen homo meer is. Een app helpt om ervoor te zorgen dat homoseksuelen schijnhuwelijken kunnen sluiten. De vrouw die de app heeft ontwikkelt zegt dat China nog een heel traditioneel land is, waarin ouders hun kinderen soms tot zelfmoord dwingen als ze horen dat die homoseksueel is. Ze is daarover verdrietig en Terlou merkt dat op. Terlou is geschokt als hij de volgende dag hoort dat de media niet meer over homoseksualiteit mogen berichten. Hij spreekt op zijn hotelkamer met een vrouw uit Chonqing die een petitie heeft opgesteld om de overheid op andere gedachten te brengen. Zij heeft zelf een dochter die lesbisch is en beheert een hulplijn voor homoseksuelen. Zelf had ze er veel moeite mee dat ze hoorde dat haar dochter lesbisch was maar tegenwoordig heeft ze meer begrip. De oprichter van Blue D is erg bezorgd over het nieuwe Chinese beleid, dat desastreus kan zijn voor de nieuwe generatie.    

3: Een koelkast voor het hiernamaals

In deze aflevering richt Terlou zich op de begrafenisrituelen in en buiten Xi’an, dat vlakbij de Gele rivier ligt en als het hart van China wordt gezien. In vroeger tijden kende deze miljoenenstad al een hoge beschaving. Tijdens het jaarlijkse Qing Ming festival worden de doden geëerd met cadeaus waarmee ze in het hiernamaals nog gelukkiger zijn. Een beheerder van de stedelijke begraafplaats zegt dat mensen tegenwoordig alleen nog worden gecremeerd vanwege de schaarse grond. In afwachting om daar te mogen filmen gaat Terlou eerst naar het platteland. Met gids Li bezoekt hij graven die verspreid over de akkers liggen. Offergaven worden aangedragen en tijdens een ritueel in de brand gestoken. Li vertelt dat er een grafsteen wordt geplaatst als beide echtgenoten gestorven zijn. In het geval van een alleenstaande wordt een partner gezocht die tegelijk begraven kan worden. Dat kost soms wel duizend euro, maar dan in men in ieder geval niet alleen in de hemel. Li heeft voor zijn ouders al voorbereidingen getroffen. In de kast hangen doodsgewaden die uit vijf lagen bestaan. Zijn moeder neemt ook nog een dekbed mee want stel dat ze het koud krijgt. Omdat de stad oprukt, worden de graven uit de dorpen ingelijfd. Anderen verhuizen naar de begraafplaats in Xi’an. De beheerder vertelt dat de offers daar ook virtueel gebracht kunnen worden en laat op een app zien hoe dat gaat. Terlou bezoekt het beroemdste graf van de eerste keizer van China, ontdekt in 1974, met zijn terracottaleger, dat ook diende als bescherming. Terlou maakt nog een knotsgekke begrafenis mee, die er meer uitziet als een kermis met een ingehuurde rouwdame, een feestmaal en komische acts. De man die begraven werd was nooit getrouwd geweest en krijgt een nepdame naast zich, maar wel heel veel spullen, waaronder een tandenborstel, dekens, krukjes en een televisietoestel, waarmee de familie laat zien hoe breed ze het hebben.


4: Het rechte pad

Terlou is in het gebied waar het taoïsme ontstaan is. Dat beleeft de laatste dertig jaar een revival. Terlou bekijkt het enorme standbeeld van Laotze, de grondlegger van het taoïsme en schrijver van de Tao Te Ching. Omdat hij daar weinig van begrijpt, gaat hij te rade bij deskundigen, waaronder kluizenaars die zich in de bergen ophouden. In een plaats met een Kung Fu resort, gericht op westerse studenten, toont een meester hoe men zich vroeger tegen tijgers verdedigde. Hoewel die geen gevaar meer vormen, is de beoefening nog altijd goed om evenwicht tussen geest en lichaam te bewerkstelligen. Terlou traint een keer mee maar is al moe na de warming up. De meester wil geen politieke uitspraken doen, maar zegt wel dat Kung fu belangrijk is om ruimte voor jezelf te houden en om te leren mens te zijn. Twee honderd kilometer verderop in het Zhongnan gebergte woont een kluizenaar naast een rivier, die zelf in 1996 een huis aan een grot heeft vastgebouwd. De man kan niet veel helderheid verschaffen en daarom reist Terlou verder. Na een verwarrend gesprek met een taoïst die zegt dat de bezochte kluizenaar gek is, spreekt hij Mo Cheng, een taomeester die vertelt dat tao onze ware gedaante is die oprijst als we onze gevoelens achter ons laten. Hij laat Terlou een meditatieoefening doen met innerlijke blijdschap maar weet ook wel dat dit niet in een paar dagen te verwezenlijken is. Samen het Mo Cheng bezoekt Terlou een plek in de bergen waar jonge mensen leven, omdat de maatschappij hen te snel gaat. Een van hen vraagt hij naar diens naam. Hij hoort dat het niet gepast is over leeftijd, afkomst en wereldse zaken te praten. Ouders zijn vaak niet blij dat hun kinderen deze weg kiezen, maar er zijn ook ouders die hun kinderen, die niet deugen naar een martial arts internaat sturen waar ze op het rechte pad geholpen worden. Een jongen van tien jaar doet zijn best, maar heeft heimwee naar zijn ouders die hem nooit komen opzoeken en zelf mag hij maar eens per jaar naar huis. Een oudere jongen denkt dat hij thuis moeilijk werk zal vinden en wil daarom in het internaat als coach aan de slag. Terlou beaamt dat het in China moeilijk is de eigen weg te volgen. De uitzending is helaas erg geënsceneerd. Het valt in ieder geval op dat Terlou zijn gesprekspartners zo gemakkelijk tegen het lijf loopt. Het staat hem beter om er niet een smeuïg verhaal van te willen maken.  

5: De K-straat

Na een minder sterke aflevering is Terlou terug op zijn eigen terrein en daarmee wordt de aflevering over de zorg meteen ook boeiender. De zorg staat net als in Nederland onder druk door de babyboom die onder Mao plaatsvond. Terlou is op een theeplantage waar alleen nog ouderen werken. De jeugd is vertrokken naar de stad. Een werknemer is niet te spreken over de vroegere collectieve vorm van werken, die luiheid in de hand werkte. Een man met een nierprobleem is daarentegen blij dat de overheid zijn dialyse deels vergoed. Een dokter bekommert zich over de oudere bewoners op een eiland. Omdat er geen jongeren meer worden geboren, wordt de school afgebroken. De dokter krijgt weinig betaald maar kan de oudjes niet in de steek laten. Voor verdere zorg is men aangewezen op de stad. Terlou bezoekt een ziekenhuis dat in kanker gespecialiseerd is en waar het vooral druk is. Plastisch chirurg Li vertelt dat de zorg op het platteland achterblijft bij die in de stad en dat daarom veel mensen naar het ziekenhuis komen. Terlou is op een longafdeling waar het vooral een chaos is. Een vrouw met veel pijn vanwege een zwelling in haar borst moet maar hopen dat ze in aanmerking komt voor een behandeling. Ze had zoveel pijn dat ze van het dak van het ziekenhuis wilde springen. Ze heeft in een plastic fabriek gewerkt en voelt zich zwak na een chemo. In de tussentijd verblijft ze met haar man in een pension in de K straat die voor wachtenden is bedoeld. Haar man is ongerust want ze zijn niet rijk. Terlou maakt een foto van haar met een pruik op en hoort van een ander stel, waarvan de vrouw longkanker in een vergevorderd stadium heeft, dat ze daar al vijf maanden zitten en dat hun geld er doorheen is. Tijdens een dag dat men gratis consult kan krijgen wordt Terlou gevraagd of hij iets voor een oude zieke man kan doen. Een ander vindt het misplaatst dat men de hulp van een buitenlander inroept, omdat de overheid goed voor hen zorgt, als men zich tenminste goed verzekert. Maar dat was nu juist het probleem in geval van de zieke man. Men kon zich die verzekering vanwege hun inkomen niet veroorloven. De vrouw met de zwelling krijgt een plaatsje in het ziekenhuis maar kan niet meer worden geopereerd omdat de kanker te ver gevorderd is. Zes weken later hoort Terlou dat de vrouw overleden is. De man blijft verbitterd met schulden achter. Hella Kuipers twitterde na de uitzending dat wij het toch maar goed hebben.

6: De fabriek van de wereld

Tegenwoordig worden Chinezen gestimuleerd om zelf geld te verdienen en dat doen ze in Shenzhen bijvoorbeeld op voetbalgebied, de sport waar partijvoorzitter Xi een groot fan van is. Terlou stelt aan de hand van de vele investeringen op dit gebied de vraag of China maakbaar is, want voetbal zit niet echt in het dna van de Chinees, die beter overweg kan met kleine balletjes. Pas sinds de jaren negentig is er een nationale competitie. Een voormalig sterspeler is ervan overtuigd dat China aan het WK van 2015 zal meedoen en die mogelijk ook zal winnen. Terlou bezoekt ook een voetbalacademie van enorme omvang waar men Spaanse en Duitse trainers in dienst heeft om het idee van de Chinese jongen dat hij alleen op de wereld is, om te buigen. Dit idee heeft te maken met de één kind politiek in de jaren tachtig. Anderzijds moet de voetballer ook creativiteit ontwikkelen terwijl het belang van de traditie in China voorop staat. Terlou praat met een speler die graag wil dat China zich kan meten met de besten op voetbalgebied en daar graag persoonlijk een bijdrage aan levert. Zijn opa die in het leger zat, is in ieder geval trots op zijn kleinzoon. Niet alleen op voetbalgebied wordt geïnvesteerd maar ook in de auto-industrie. Waar vroeger weilanden lagen staat nu een enorme fabriek van een Chinees merk. Een CEO geeft antwoorden op zelf geformuleerde vragen die door Terlou versneld worden afgespeeld. Terlou maakt een foto van een groot standbeeld van Deng Xiaouping, de grondlegger van de kapitalistische vorm van communisme, die veel welvaart voor de bevolking gebracht heeft. Dit geld zeker voor de inwoners van het dorp Hubei, dat vroeger een vissersplaats was maar waarin men nu, nadat het gebied is aangewezen als economisch centrum, veel geld verdient aan de grond. Straks komt daar ook nog het hoogste gebouw ter wereld te staan, 830 m. hoog. Een partijfunctionaris die ook grond in het dorp bezit gniffelt al bij de vele miljoenen die straks zijn kant opkomen. Tenslotte bezoekt Terlou in Guangzhou een belangrijke voetbalwedstrijd uit de nationale competitie waarbij vooral de in rode shirts geklede fans van de thuisploeg zijn aandacht trekken. Volgens een ingewijde moet de sport meegroeien met de economie om straks, als de groei afneemt, in ieder geval nog een samenbindende factor te kunnen vormen.  

7: De plannen van Xi

Terlou is nog in Shenzhen waar de handel levendig bloeit, zoals Xi dat ook graag ziet. Terlou laat een spelletje zien op zijn smartphone waarbij het erom gaat zo hard mogelijk te klappen voor de toespraak van Xi op het volkscongres. Een van de speerpunten van diens beleid is het elektrische vervoer, hetgeen zorgt voor minder vervuiling en veel geld in het laatje brengt. Terlou bezoekt een groep jongeren die een elektrische raceauto gebouwd hebben en maakt zelf een rondje op een circuit, hetgeen hij vermoeiender vindt dan hij gedacht had. De jongens weten dat hen een zware concurrentie op de arbeidsmarkt wacht en proberen met innovatie een plek onder de zon te verdienen. Datzelfde geldt ook voor uitvinders die bovenin een kolossale markthal zelf een product proberen te ontwikkelen. Veiligheid is een belangrijk onderwerp, zoals hij ziet op een beurs. Gezichtsherkenning speelt daarin een belangrijke rol. Een agent die vertelt dat voetgangers die vijf keer door een rood stoplicht lopen als vanzelf op een zwarte lijst komen waardoor ze bijvoorbeeld geen lening meer kunnen afsluiten. De agent vindt het normaal dat veiligheid belangrijker is dan de privacy van de burgers. Hij heeft de steun van Xi die van plan is alle online gedrag te laten registreren.
Tenslotte gaat de altijd goedlachse Terlou naar Macau, een voormalige Portugese handelspost, maar inmiddels een administratieve zone van China, waar nog een democratisch gekozen bestuur is en vrij internet. Een vijfenvijftig kilometer lange brug verbindt Macau met het vasteland. Veel Chinezen komen hier naar toe om te gokken. Terlou spreekt met een jonge volksvertegenwoordiger die de corruptie aan banden wil leggen, maar veel tegenwerking krijgt van de geldmagnaten. Hij vertelt ook over de steeds grotere invloed van big data en de veelvuldige camera’s overal die hem aan 1984 doen denken. Een jonge journaliste vreest dat de Chinezen steeds meer invloed in Macau krijgen. Dan kan het gedaan zijn met hun vrijheden, bijvoorbeeld op homoseksueel gebied. Terlou heeft tijdens zijn laatste bezoek ervaren hoe belangrijk de individuele vrijheid is. Hij vraagt zich in een korte slotbeschouwing af wat er gebeurt met de uitvallers van de economische opgang. Zelf kwam hij hier ooit naar toe om te ontsnappen aan het leven in Nederland, maar hij hoopt niet dat de vrijheid in China, dat hij nog steeds het meest fascinerende land ter wereld vindt, om zeep geholpen wordt.   

Hier meer informatie op de site van de serie, hier mijn bespreking van Langs de oevers van de Yangzte.

maandag 26 februari 2018

Bewaarders (2018), documentaire van Marc Schmidt


Gedetineerden en bewaarders in de greep van het elektronische systeem

Marc Schmidt maakt documentaires over bijzondere onderwerpen. Na De Regels van Matthijs over een boeiende jongeman met het syndroom van Asperger, volgde Het chimpansee complex, waarin hij een portret schetst van chimpansee Mojo. In Bewaarders filmt hij een groep bewaarders in de nieuwe gevangenis in Zaanstad, die geconfronteerd worden met moderne technologische snufjes die hun werk anders maken dan vroeger. Een van de bewaarders klaagt bij zijn meerdere over camera’s die overal hangen en die ook tegen de bewaarders gebruikt kunnen worden, een ander wordt hoorndol van de fouten in het systeem waardoor een gevangene van het kastje naar de muur gestuurd wordt.

Nieuw, schoon, licht en vooral heel groot is het nieuwe cellencomplex in Zaanstad, zegt de stem aan het begin van de documentaire, die, zoals we lezen in de aftiteling, is opgebouwd uit uitspraken uit interviews die Schmidt met verschillende bewaarders in de nieuwe gevangenis heeft gehouden. Duizend gedetineerden kunnen worden ondergebracht in een hypermoderne stad. Schmidt filmt de vele sportvelden, spreekkamers en de ruimte waar men bezoek kan ontvangen. In een stuitende scène wordt een bewaarster met een slecht lopende man, die gewond is door een kogel en naar de dokter wil, teruggestuurd door een receptioniste, want een doorgang wil zij niet bieden, waarop de bewaarster klaagt dat het daar wel erg bureaucratisch aan toegaat.

Boeven blijken volgens de stem echter onberekenbaar, hoe goed het systeem met pasjes voor de supermarkt en vooraf geregelde bezoekregelingen, ook uitgedacht is. Dit wordt geïllustreerd aan de hand van een man die tegen een bewaarder uitvaart over het feit dat de televisie niet werkt. Dezelfde man wordt woedend omdat een ander te vroeg naar zijn zin stofzuigt, waarna het conflict escaleert en de mobiele eenheid moet worden ingeschakeld om de man uit zijn cel te halen (zie foto). Er zijn veel niet-kunners, zegt de stem. De zelfredzaamheid is een mooie filosofie, waar velen echter niet aan kunnen voldoen getuige de enorme rotzooi die sommigen van hun cel maken. Een oudere bewaarder helpt een gedetineerde met het telefoneren naar diens moeder. De man vreest dat zijn moeder hem niet wil spreken, maar de bewaarder brengt wel het contact tot stand en schudt daarna zijn hoofd over zoveel onkunde. Soms is het lastig te zien of we in verschillende situaties te maken hebben met dezelfde gedetineerde want de mooi vormgegeven kleurige figuren lijken net als hun stemmen soms erg op elkaar.  

In de uiteenlopende scènes zien we allerlei voorbeelden die duidelijk maken dat elke gevangene er een is en dat ze niet over één kam geschoren kunnen worden. Een nieuwe gedetineerde zegt dat hij nergens aan meewerkt, ziet zichzelf als een king of the world, maar ondertekent wel de huisregels. Een verslaafde aan cocaïne blijkt zelf niet in de gaten te hebben dat hij meer zorg nodig heeft en dus op zijn plaats is in een een-persoonscel. Men boekt ook successen. Een gedetineerde wordt voor de keuze gesteld voor een tweepersoonscel of de isoleer en na lang aanhouden is de vrouwelijke bewaarder dolblij dat de man toch eieren voor zijn geld heeft gekozen, een verwarde man wordt overgehaald toch zijn medicatie in te nemen om een grotere terugval te voorkomen. De stem zegt dat men het werk toch vooral doet voor de enkelingen die men niet meer terugziet.   

Het is zeer de vraag of het elektronische systeem dat men in Zaanstad heeft ingevoerd niet een verkapte bezuinigingsmaatregel is in plaats van een manier om de gedetineerde bij de les te houden en zijn integratie in de maatschappij te bevorderen. Het idee alleen al dat bewaarder en gedetineerde gedwongen worden om in het nieuwe systeem te werken maakt dat het antwoord vooral in de richting van een bezuinigingsmaatregel gezocht moet worden, terwijl een humane benadering veel meer op zijn plaats zou zijn. In de documentaire is te zien dat een gedetineerde door het gebrek aan menselijk contact zo agressief wordt dat hij zijn cel verbouwt hetgeen volgens een schatting van een bewaarder tot een schade leidt van duizenden euro’s en ook alle frustraties over de werking van het elektronische systeem vormen een kostenpost. Gelukkiger wordt niemand hiervan, zoals we ook zien met andere bezuinigingen in de zorg. Het wordt tijd om de privatisering en de digitalisering in de publieke sfeer een halt toe te roepen en niet mee te gaan met de ideeën die technocraten voor ons uitdenken.

Hier de pagina van de documentaire op 2Doc, hier mijn bespreking van De Regels van Matthijs, hier die van Het chimpansee complex.

zondag 25 februari 2018

Theaterrecensie: Vivaldi Code Rood, Toneelschuur, 24 februari 2018


Klimaatverandering inzet van goed gelukte multimediale productie

Twee jaar geleden al maakte altvioliste Esther Apituley een tour langs de theaters om de klassieke muziek te promoten en dat heeft haar gezien de grote belangstelling voor Vivaldi Code Rood veel goodwill opgeleverd. Haar stimulerende rol op muzikaal gebied wordt helaas in dramatische zin niet geëvenaard door haar rol van ankervrouw Linda, maar dat wordt ruimschoots goed gemaakt door de weervrouwen Sheila en Roberta, gespeeld door Annelinde Bruijs en Charlie Chan Dagelet. Dat ze zo sprankelen, komt mede door Ko van den Bosch, die de tekst schreef en de regie op zich nam.

Bij aanvang van de prèmiere kondigt hij het Divertimento jeugdstrijkorkest uit Haarlem aan, dat geheel uit meisjes bestaat en dat op laarzen en in plastic poncho’s een fragment uit De vier jaargetijden van Vivaldi ten gehore brengt. Het lieflijke vioolspel vormt een fraai contrast met een intrigerend geluidsdecor waarin een steeds heftiger onweer wordt nagebootst. Daarmee wordt duidelijk dat wij ons in zwaar weer bevinden.

Gedurende dat noodweer komen Jacobien Roozemond, Renee Bekkers, Jurjen de Roest en Esther Apituley op, met de instrumenten boven het hoofd. Ze leiden op viool, accordeon, bas en altviool het onderwerp verder in, waarbij vooral het intense vioolspel van Roozemond de aandacht vangt. Apituley stelt zich vervolgens voor als anchorvrouw van het nieuws, die graag de touwtjes in handen heeft en zich heel wat meer voelt dan de twee weervrouwen die op hun beurt afwisselend en met veel vaart hun dedain voor het gewone nieuws laten blijken.

Het conflict tussen de nogal eenzame ankervrouw en de opstandige weervrouwen houdt aan. De weervrouwen geven een geweldige performance met synchrone bewegingen, zang en spel, waarbij ze steeds driestere toeren uithalen om meer aandacht voor het klimaat te vragen (zie foto van Jan Sol). De gedreven Apituley, in haar rode jurk met op de achtergrond een reflecterend gordijn van lamellen die soms vuurrood oplichten, geeft soms alleen op viool een reactie op de aanvallen op haar positie maar haar woede of verdriet klinken sterker dan ze met woorden had kunnen doen.

Hoewel het onderwerp doodserieus is, wordt het opgediend met veel humor, vooral door de boeiende acts van de weervrouwen die samen op de bank het dooien van de permafrost bespreken waardoor de mammoet straks weer voor ons staat. Ze kunnen het zelf ook niet helpen dat het weer zich slecht laat sturen en alleen maar ongeveerheid toelaat waar zij wel weer de schuld van krijgen. Mooi is een sketch van Sheila die stotterend praat over de vier jaargetijden die vroeger duidelijk van elkaar te onderscheiden waren, terwijl het weer tegenwoordig een zootje is, waar zij dan weer hartelijk, om niet te zeggen hysterisch, om moet lachen. Haar indringende wens om meer vloeiend te worden en minder vast te zitten, gaat helaas verloren in de chaos die daarop ontstaat, al wordt die met veel flair naar voren gebracht.

Aan het slot is het toch de ankervrouw die op de been blijft en haar positie ondersteunt als dirigente. De toeschouwer wordt getrakteerd op een wonderschoon beeld van het Haarlems Kamerkoor dat, begeleid door Divertimento, in blauwe poncho’s zingend naar voren schuift terwijl de sneeuw naar beneden dwarrelt. Dat vormt een mooie afsluiting van een omvangrijke, maar goed gelukte multimediale productie.   

Hier een stukje op YouTube waarin Charlie Chan haar stuk op de cello erin probeert te krijgen, hier de site van de Toneelschuur met daarop ook een trailer, hier mijn verslag van Carte Blanche met Bent Schneiders, de ouverture van het festival dat Apituley in 2016 organiseerde.

Thomas Verbogt – ik begon te schrijven toen ik drie was (2017) documentaire van Ditteke Mensink


Poëtische weergave van de totstandkoming van het begin van een roman

Documentairemaakster Ditteke Mensink maakte de laatste jaren boeiende programma’s, waaronder De confrontatie (2015). Daarin gaat ze op een postacademische kunstopleiding op zoek naar de vraag wat kunst is. In De claim (2016) overneemt ze een zoektocht naar het fenomeen roofkunst. In Thomas Verbogt – ik begon te schrijven toen ik drie was blijft ze bij de kunst, maar dan van één persoon in het bijzonder en wel op een manier die, met alle animaties en gefilmde scènes, als zeer kunstzinnig mag worden aangemerkt. Daarmee probeert ze inzicht te krijgen in hetgeen zich in het hoofd van schrijver Thomas Verbogt (1952) afspeelt tijdens het bedenken van de hoofdpersoon Thomas in zijn nieuwe roman Hoe alles moest beginnen.  

In het boek is een aangrijpende jeugdervaring het uitgangspunt. Verbogt werd op driejarige leeftijd vier weken in het ziekenhuis opgenomen vanwege een hersenvliesontsteking en nekkramp. Hij herinnert zich vage beelden van zijn moeder die hem uit bed haalde terwijl hij zijn hals niet kon bewegen en zijn voeten niet voelde. Eenmaal weer thuis moest hij volledige rust houden en keek hij naar het opkomende winterlicht dat hem vervulde met kracht. Hij was echter anders dan de andere jongens vanwege de geheime wereld die hij bedacht had en waarin hij zich veilig voelde.

De documentaire begint met een typemachine waarop Verbogt schrijft. Al vanaf zijn derde zoals hij zelf zegt. De eenzaamheid maakte dat hij alleen schrijver wilde zijn en een verhaal moest verzinnen om de paniek voor te blijven. Zijn gedachten zette hij om in mooie en minder mooie verhalen en daardoor kon hij overleven. Zijn vader kende de inhoud van zijn boeken maar ze spraken daar verder nooit over. Achteraf neemt hij het zichzelf kwalijk dat hij de inhoud voor zichzelf hield.  

Hij droomde over een grote groene glazen bak waarin hij lag en zich akelig voelde. Dit wordt aan de hand van een animatie voorgesteld als een bedreiging door vuur en een akelige zwarte vogel. Dat staat symbool voor een gevoel van verlatenheid en nergens naar toe kunnen. Eenmaal op de lagere school blijft de angst dat zijn moeder hem zal verlaten. Hij groeit op met eenzaamheid en schrijven is een manier om grip te krijgen op de werkelijkheid. Hij lukt nauwelijks zijn gevoelens op een directe manier onder woorden te brengen. Ook het contact met meisjes verloopt moeizaam. Zijn falen wordt verzacht door er een gedicht over te schrijven. Hij herkent het potsierlijke van zichzelf als hij zijn vader op vakantie ziet dansen. De man was vaak geërgerd en dat maakte zijn onzekerheid alleen maar groter. Hij herinnert zich nog dat zijn vader tijdens het eten het jongste kind een klap gaf en dat hij, de oudste, boos van tafel opstond, maar zelf ook geslagen werd. Hij zegt dat zijn vader hem nooit gekend heeft en dat hij nooit afscheid van hem heeft kunnen nemen, hoewel zijn vader zijn boeken, vooral de laatsten, wel kon waarderen.

Op het eind zien we de schrijver samen met het kind dat ik de gefilmde scènes te zien. Een verzoening blijkt toch nog mogelijk.  

Hier mijn bespreking van De confrontatie, hier die van De claim.

zaterdag 24 februari 2018

Filmrecensie: Short term 12 (2012), Destin Daniel Cretton


 Hulpverleningsdrama met een persoonlijke noot

Short term 12 staat voor een afdeling waar jongeren kortdurend worden opgevangen. Oudgediende Grace werkt daar onder andere samen met haar vriend Mason en met nieuwkomer Nate. Ze doen hun best om allerlei conflicten te bezweren en de ontwikkeling van de jonge bewoners te bevorderen, zoals we in de film zien. Als er een nieuw meisje op hun afdeling komt wordt Grace sterk geconfronteerd met haar eigen verleden. Waarmee Destin Daniel Cretton een nauwe verbinding legt tussen het werk dat hulpverleners doen en de eigen persoonlijke betrokkenheid daarbij.

De film begint heel luchtig met een nogal vieze anekdote die Mason vertelt aan Nate terwijl ze voor de ingang van hun afdeling staan. Grace komt aanfietsen en hoort het poepverhaal van haar vriend met de nodige weerzin aan. Het is ongetwijfeld een verhaal dat ze vaker gehoord heeft. Het eindigt ermee dat ze de ontsnapte Sammy moeten grijpen, zoals op de poster ook te zien is, al gebeurt deze ontsnapping op het eind van de film. Het is vreemd dat er af en toe de jongeren kunnen ontsnappen. Alsof het een soort dieren zijn die op hun vlucht slaan en weer gevangen moeten worden of honkballers die belet moeten worden een vrij honk te bereiken. Wellicht heeft schrijver en regisseur Destin Daniel Cretton dergelijke scènes vanwege de activiteit opgenomen, maar het fietsen van Grace is wat dat betreft toch heel wat toepasselijker.

Om nog terug te komen op dat poepverhaal: Grace wil daar in de groep niets over horen. Tijdens de dagelijkse ochtendvergadering krijgt Nate, zoals Grace al had voorspeld had, het aan de stok met een jongen omdat hij hen kansarm ofwel underprivileged noemt. Grace wist al wel dat nieuwelingen uitgetest worden. Nate verontschuldigt zich zelfs tegen de jongen die door Grace naar zijn kamer wordt gestuurd.

De komst van Jayden confronteert Grace met haar eigen vader die haar misbruikte. Ze herkent het zelfverwondende gedrag van Jayden en probeert haar op haar gemak te stellen, hetgeen nog niet zo gemakkelijk is. Jayden houdt zich op de vlakte en zegt in de groep dat ze geen contact zoekt met haar medebewoners omdat ze toch teruggaat naar haar vader. Grace vertelt haar in een vrijmoedige bui dat ze vroeger tekeningen maakte van vriendjes van haar moeder en vraagt zich af waarom ze daar zo lang over deed, waarop Jayden antwoord dat ze daardoor haar moeder probeerde te ontzien, hetgeen tot een vriendschapsrelatie tussen Grace en Jayden leidt, die echter nooit erg diep kan gaan. Dat blijkt ook wel als Jayden, die op haar verjaardag niet, zoals beloofd, door haar vader wordt opgehaald, zich verbitterd opsluit in haar kamer en de hulpverleners, onder wie Grace, verrot scheldt.

Grace zet door om Jayden te helpen, toont haar eigen snijwonden en loopt na haar ontsnapping met haar mee naar het huis van haar vader. Omdat die niet aanwezig is, gaat Jayden weer met Grace terug naar de afdeling. Een verhaal van Jayden over een octopus en een haai, die vrienden met de octopus wil zijn maar haar opeet, zet Grace aan het denken. Ze is er mordicus tegen dat Jayden later toch toestemming krijgt om naar haar vader te gaan, maar wordt tegengewerkt door haar hoofd die vindt dat zij zich met de opvang dient bezig te houden en niet met de therapeutische behandeling. Als ze een kijkje gaat nemen in de woning van de vader ziet ze dat hij voor de televisie ligt te slapen.  Jayden zegt dat ze door hem met een riem mishandeld is. Uit wraak slaat Jayden de autoruiten stuk daarbij geholpen door Grace die hiermee zelf ook weer de nodige lucht krijgt om haar eigen problemen, waaronder de komst van een kind, onder ogen te zien.

De film sprankelt niet erg en doet denken aan een televisiefilm waarbij de scènes achter een gordijntje zijn opgenomen. Wellicht heeft dit ook te maken met de techniek, daar heb ik onvoldoende zicht op, maar echt uit de verf komen de personages helaas niet.

Hier de trailer.

Recensie: Een bruidsjurk uit Warschau (2012), Lot Vekemans


Jonge Poolse verscheurd tussen twee culturen

Een bruidsjurk uit Warschau is het romandebuut van toneelschrijfster Lot Vekemans. Zelf typeerde ze het, in het gesprek dat Pieter van der Wielen onlangs met haar had, als een mislukt toneelstuk, maar ze vertelde er niet bij waar die mislukking mee te maken had. Als het mij vergund is een antwoord daarop te geven, zou ik zeggen dat het vertelperspectief vanuit drie hoofdpersonen en heen en weer schietend in de tijd dermate complex is dat daar moeilijk theater van te maken is. Datzelfde geldt in mindere mate maar zeker ook voor de romanvorm, die het verhaal gekregen heeft.

Een bruidsjurk uit Warschau vertelt het verhaal van de Poolse Marlena, die in Warschau een jeugdliefde heeft met de joodse Amerikaan Natal. Deze is in Polen om de geschiedenis van zijn familie uit te zoeken, maar vertrekt naar de Verenigde Staten voordat het tussen de twee wat worden kan. Hoteleigenaar Szymon bij wie Marlena in de bediening werkt, stuurt hem weg omdat hij weet dat Natal die thuis een verloofde heeft en vreest dat Marlena aan het kortste eind zal trekken. Marlena is inmiddels wel zwanger van Natal geraakt en besluit, om de door haar moeder voorgestelde Poolse partner te ontlopen, zich aan te melden voor een programma dat Nederlandse mannen aan een Poolse vrouw koppelt. Vanwege de zwangerschap van Marlena wordt ze bij weduwnaar Andries geplaatst, een vriendelijke maar, ook op seksueel gebied, wel heel erg gesloten boer. Na een jaar of tien samen met haar zoon Boris, die door Andries als zoon is aangenomen,  op de boerderij gewoond te hebben, keert Marlena terug naar Polen vanwege een ernstige ziekte van haar moeder. Andries wil scheiden en gaat naar Polen om dat te regelen en tegelijk het recht op zijn zoon op te eisen. Boris wil graag met hem mee terug en heeft zelfs een spraakstoornis ontwikkeld om zijn wens kracht bij te zetten. Marlena zit in een moeilijk parket omdat Szymon haar ook begeert.

De roman begint sfeervol met een autorit in de oude Fiat van buurman Wieslaw en zijn vrouw. Achterin zitten Marlena, haar zus en moeder. Ze hebben een bezoek gebracht van aan Warschau waar de paus zijn opwachting maakte. Op de terugweg eten ze wat in het burgerrestaurant van Szymon en daar ontmoet Marlena Natal, die meteen veel indruk op haar maakt. De ontmoeting was wederzijds dermate intens dat de twee elkaar vaker in Warschau afspreken. De titel van het boek is ontleend aan een smoes die Marlena voor haar moeder verzint om aan te geven waarom ze zo nodig naar Warschau moet.  

De toon van het boek is rustig en lijkt af en toe meer te passen in een jeugdboek, te meer omdat sommige passages wel erg uitgesponnen zijn, zoals bijvoorbeeld in de volgende passage waarin boer Andries in het tweede deel met zijn zus Riet in de auto zit na een bezoek van Andries aan de notaris:

‘Is er wat gebeurd? vroeg Riet nu met meer klem.
‘Ach,’  zei ik.
Waarom moet ik bij jou toch altijd de woorden uit je nek trekken? Weet je wel hoe vermoeiend dat is?’
‘Je kunt ook gewoon niks vragen.’
‘Als ik niks vraag, dan zeg je helemaal niks meer.’
Riet zuchtte diep, klikte haar handtas open die op haar schoot stond en rommelde erin.
‘ Wat zoek je?’  vroeg ik.
‘ Een pepermuntje, ik heb een vieze smaak in mijn mond.’
‘ Daar ligt kauwgom,’ zei ik en wees naar het handschoenenkastje. Riet boog voorover om het kastje open te klikken. Haar boezem drukte op haar handtas. Ze schoof haar handen door het kastje en haalde toen een pakje Doublemint tevoorschijn, waar nog twee plakjes kauwgum in zaten.’
‘Jij ook?’ vroeg ze.
‘Nee, dankjewel.’
etc.   

Het tweede deel, waarin we in het hoofd van de boerse Andries kruipen en waarin zijn verlangen naar zijn aangenomen zoon steeds grotere vormen aanneemt en we direct getuige zijn van de geboorte van een dood kalfje van koe Nadien, is enigszins langdradig (zie citaat) maar wel mooi gecomponeerd, terwijl het derde deel onoverzichtelijk wordt vanwege de vele losse draden uit het verhaal die allemaal nog afgewerkt dienen te worden.

De compositie in drie delen met verschillende vertellers doet helaas afbreuk aan het verder wel doorleefde verhaal. Ik hoop dat Vekeman in haar, naar ik vernam, aankomende roman een wat simpeler structuur kiest die meer recht doet aan de talrijke opgediende emoties.

Hier mijn verslag van het gesprek dat Pieter van der Wielen onlangs met haar had, waarin men echter haar uitspraak dat haar romandebuut een mislukt toneelstuk is, moet missen.

vrijdag 23 februari 2018

Filmrecensie: The lost honour of Christopher Jefferies (2014), Roger Mitchell


Onjuiste beschuldiging drukt zwaar stempel op leven gepensioneerde leraar

De miniserie The lost honour of Christopher Jefferies werd samengevoegd tot een ruim twee uur durend drama over de gelijknamige, gepensioneerde leraar Christopher Jefferies uit Bristol, die aan het eind van 2010 beschuldigd werd van de moord op de 26 jarige Joanna Yeates. De film is gebaseerd op ware gebeurtenissen en we weten al meteen dat Jefferies onschuldig is, maar dat neemt niet weg dat de ontwikkelingen heel spannend zijn, niet in de laatste plaats door het fantastische spel van Jason Watkins als Jefferies.

Regisseur Mitchell geeft ons eerst een beeld van het leven van de excentrieke Jefferies die 34 jaar Engelse les gaf op een college maar nu zijn tijd vult met deelname aan een buurtcomité, een welzijnscommissie, bezoeken aan een sportschool, Franse les en natuurlijk de Engelse literatuur. Hij heeft een goed contact met de jonge mensen die een flat van hem huren in het grote huis dat elf appartementen telt. Op 17 december maakt hij nog een praatje met Joanna en haar vriend Greg die graag een kruidentuin willen aanleggen, hetgeen Jefferies prima vindt en later helpt hij Greg die naar Sheffield wil, met zijn startproblemen vanwege de sneeuw. De volgende dag wil zijn eigen auto niet starten en helpt een andere huurder, de Nederlandse Vincent Tabak hem, om zijn auto aan te duwen. De laatste gebeurtenissen spelen een belangrijke rol in het onderzoek dat de politie doet na de moord op Joanna op de avond van de zeventiende december.

Jefferies wordt eerst nog gevraagd of hij meer weet over de moord, maar corrigeert alleen zijn verklaring die door de politieagenten wordt opgetekend, al vinden ze het wel vreemd dat hij over de tegenstrijdigheden van de menselijke aard spreekt. Niet veel later echter moet hij mee naar het bureau en wordt daar verhoord in aanwezigheid van een topadvocaat Paul, die zijn vroegere leerling Charles voor hem geregeld heeft. Hoewel Paul zegt dat hij diezelfde dag nog vrijgelaten zal worden, duurt dat nog wel enkele dagen, waarin we horen dat Vincent een verklaring heeft afgelegd die belastend is voor de vroegere leraar. Jefferies neemt, na zijn vrijlating vanwege gebrek aan bewijs, zijn intrek bij Charles en zijn gezin omdat zijn eigen huis overhoop gehaald is en hij zich maar beter niet op straat kan vertonen. In een van de meest indrukkende scènes in de film leest Jefferies wat de tabloids in de tussentijd allemaal voor vuil over hem geschreven hebben.  

De zaak wordt geklaard als de recherche Vincent nog eens ondervraagd en meteen een DNA test afneemt, zoals ze eerder ook bij Jefferies deden. Daaruit blijkt dat Vincent de dader is en Jefferies onschuldig. Charles zet Jefferies aan om zijn gram te halen. Daarvoor gaat Jefferies eerst naar de kapper, die hem van zijn uitbundige haardracht af helpt en neemt hij weer zijn intrek in zijn gehavende huis. De buurt is nog steeds vijandig tegen hem. De sympathieke winkelierster die hem dagelijks zuurdesembrood verkoopt schrikt als hij weer in de winkel komt en vanaf de stoep wordt hij uitgejouwd. Paul regelt advocaat Louis, die ook in dienst van de McCanns werkte, van wie dochter Madeleine al lange tijd vermist was, en alles weet over het eisen van smartengeld. Louis stelt Jefferies voor bij de schikking met de banken aanwezig te zijn, maar de laatste schrikt daar toch voor terug en sluit zich op in zijn huis. Charles moet zwaar op hem inpraten om deel te nemen aan een commissie die voorstellen doet over een gedragscode van kranten. De opluchting bij Jefferies is groot als hij zich eenmaal in het openbaar heeft uitgesproken. De winkelierster komt in de straat op hem af om zich te excuseren voor haar lompe gedrag en de rouwende Greg die bezig is met de kruidentuin vraagt hem of hij de rosemary, sage en thyme wil bijhouden.

Hier de trailer.

donderdag 22 februari 2018

Filmrecensie: Marguerite de la nuit (1955), Claude Autant-Lara


Bewerking van de Faust in de jaren twintig in Parijs

Marguerite de la nuit van Claude Autant-Lara is gebaseerd op de legende van Faust die zijn ziel aan de duivel verkoopt. De film is voor de gelegenheid gesitueerd in de roaring twenties in Parijs. In die tijd was de eerste vliegtocht naar Le Bourget groot nieuws in de kranten en op de radio. Hoewel de film met de nodige bordkarton begint, wordt het verhaal interessanter naarmate het zich ontwikkelt.

Regisseur Autant-Lara begint met de Faust, gespeeld in de Opera van Parijs. Onder de toeschouwers bevindt zich een nazaat van Faust, Georges geheten, die zijn complimenten uitbrengt aan Mefisto en Marguerite en hen zegt dat hij zeer van het spel heeft genoten. Georges weet niet dat in de kleedruimte ook Léon bevindt, de duivelse eigenaar van nachtclub Pigalle, illusionist en leider van misdaadpraktijken. Deze Léon volgt Georges op straat, spreekt hem aan, geeft hem een vuurtje en trekt daarmee de band met Georges aan.

Omdat de sigaret niet dooft gaat Georges als vanzelf naar de nachtclub, waar ook al een zangeres onder de naam Marguerite optreedt, die niet eens treurig is dat haar man Angelo in de cel is beland. Ze praat er met Georges over dat ze zo graag de liefde zou willen leren kennen met een jonge man, waarop Georges, die haar Marguerite van de nacht noemt, een contract tekent met Léon waarin hij zijn ziel verkoopt om alle menselijke ondeugden te mogen beleven.

De volgende ochtend wordt hij wakker als jongeman. Hij gaat, gekleed in een jasje en met een dasje, meteen naar de nachtclub om Marguerite het hof te maken, maar wel onder de condities van Léon. Ze besluiten er samen van door te gaan. Als Marguerite haar spullen gaat ophalen, blijkt haar echtgenoot Angelo inmiddels ook weer thuis. Er ontstaat een gevecht tussen Angelo en Georges, waarbij de eerste door de tweede van het balkon wordt gegooid.

Marguerite neemt Georges vervolgens mee naar een klooster waar haar broer woont en waar Georges veilig zal zijn. Georges is wanhopig. Marguerite belooft hem om hem van het wurgcontract te verlossen. Dat kan niet door het contract te verbranden, want dat is onbrandbaar, zoals we zien. Léon gaat ermee akkoord dat Marguerite een nieuw slachtoffer zoekt om Georges vrij te kopen maar zo gemakkelijk gaat dat nog niet. Als ze een slachtoffer gevonden denkt te hebben, blijft die al onder de invloed van Léon te verkeren, een ander wil zijn katholieke geloof niet opgeven en een oude bloemenverkoper sterft nadat hij zijn goedkeuring gegeven heeft.

Om Georges te tonen hoeveel ze van hem houdt, zet Marguerite zelf haar naam onder een contract. Léon neemt daarop de plaats van Georges in en vertrekt samen met Marguerite met de trein naar andere regionen. Georges hoopt dat Marguerite snel terugkeert om in vrijheid van elkaar te houden. Léon kan niet achterblijven door die haar dan al te schenken.

Claude Autant-Lara die in 2000 na een lang ziekbed overleed, verfilmde een jaar eerder Le rouge et le noir van Stendhal. Marguerite de la nuit is gebaseerd op de gelijknamige roman uit 1925 van Pierre Dumarchais onder het pseudoniem van Pierre MacOrlan. Ghislaine, de vrouw van Claude, die na een kort leven al in 1967 overleed, schreef de dialogen.  

Hier enige informatie op VPRO Cinema.


woensdag 21 februari 2018

De sleutel van het leven (2107), documentaire van Lex Bolle


Autodidact neemt onmogelijke klus op zich

De naam Lex Bolle herinnerde ik mij van de documentaire De film die nooit afkwam van Frans Bromet, die in hetzelfde jaar uitkwam als De sleutel van het leven. Bolle probeerde de eerdere beelden die Bromet maakte over Holocaust overlevende Sieg Maandag voor diens familie toonbaar te maken, maar twijfelde aan de kwaliteit van de  nagespeelde scènes uit de kindertijd van Maandag en liet het project voor wat het was. Dat was niet het geval met de documentaires De muur van Rubens (2017), over de Amsterdams beeldend kunstenaar die op zoek is naar zijn joodse identiteit en De sleutel  van het leven, waarin hij een portret schetst van de 67 jarige Jacob de Leeuwe die het als zijn levenswerk ziet om de Talmoed in het Nederlands te vertalen.  

Om te beginnen zien we De Leeuwe in beeld met zijn verstandelijk beperkte zoon Chaim, die hem stimuleert door te gaan met zijn werk. De zoon, die mogelijk een voorvader van hem is geweest, heeft op gevoelsniveau een beter zicht op de wereld dan hijzelf en misschien ook wel op de wijzen met hun vele kennis. Deze wijzen komen in de vorm van rabijnen en opperrabijnen veelvuldig in de documentaire aan het woord. Ze vertellen over de totstandkoming van de Talmoed, die een uitleg is van de boodschappen door Jaweh 3300 jaar geleden aan Mozes gegeven en weergegeven in de Torah, de eerste vijf bijbelboeken van het Oude Testament. Omdat er onder de joodse geleerden veel verschil van mening heerste over de interpretaties daarvan, werd daar hevig over gediscussieerd. De neerslag daarvan uit de jaren tussen 100 en 500 na Christus kwam terecht in de Talmoed. De inhoud is geen staaltje van Grieks denken, maar gaat van de hak op tak van rechtsproblemen naar de manier waarop een vrouw haar man in de slaapkamer kon verleiden.

De Leeuwe heeft na zijn pensioen meer tijd gekregen om de Talmoed te vertalen die 63 delen en dertienduizend pagina’s beslaat, waar hij inmiddels bijna drie delen af heeft. Vertalen is liegen, zegt hij omdat hij onmogelijk de exacte vertaling kan vinden en dus eigenlijk steeds de oude tekst moet herdefiniëren. Hij is in Praag om het graf van zijn verre voorvader Jehoeda Betsalei Löw ofwel de Maharal te bezoeken die rond 1500 leefde en de Talmoed op een spirituele manier verklaarde. Zelf heeft hij ook een voorspellende gave omdat hij ooit als arts in dienst van de KLM naar Schiphol ging, net voor de Bijlmerramp plaats vond. Hij komt uit een samengesteld gezin dat getraumatiseerd was door de Holocaust. In de synagoge van Rotterdam kreeg hij na de dienst, net als zijn jeugdvriend Micha van Dijk, de zege van de opperrabijn en later in Enschede waar het gezin naar toe verhuisde omdat de vader textielchemicus was, deed hij barmitswa. Ter gelegenheid hiervan kreeg hij een kostbaar verhandeling van rabbijn Shiomo ben Jitshakie ofwel Rasji uit Worms, verklaard in het Nederlands. Het boek van Rasji die door De Leeuwe een heldere stem wordt genoemd en wiens zwangere moeder in 1060 op buitengewone wijze door de synagogemuur werd beschermd tijdens een aanval van kruisridders, vormde de aanleiding voor om het eerste hoofdstuk te gaan vertalen.

Na zijn militaire diensttijd volgde hij de opleiding tot arts in Leiden, waar hij ook voorganger werd in de synagoge, net zoals zijn vader eerder in Enschede. Helaas kon hij wegens geldgebrek niet deelnemen aan een opleiding in Israël om de Talmoed te vertalen, maar dat heeft hem aangezet tot des te meer ijver, hetgeen hem op lof komt te staan van joodse geleerden. In Amsterdam zette hij als onbezoldigd voorganger op zondagavond een studiegroep over de Talmoed op poten. Hij begon met een gedeelte dat verwijst naar de moderne tijd. Hij geeft een voorbeeld waarin het erom gaat dat men geen kwaad met kwaad moet vergelden. De Leeuwe zegt dat de discussie over de Torah ook vandaag de dag moet voortgaan en niet ingekapseld moet word in dogma’s. Hij ziet de Talmoed als zijn levenssleutel en hoopt dat dit voor iedereen mag gelden. Zijn inspanning is hierop gericht.

Hier mijn bespreking van De film die nooit afkwam.

dinsdag 20 februari 2018

Joke van Leeuwen – een wereld tussen twee oren (2017), documentaire van Hedy Honigmann


Fascinerend portret van een schrijfster met weggetjes in haar hoofd

Documentairemaakster Hedy Honigmann licht in de documentaire Joke van Leeuwen – een wereld tussen twee oren een tipje van de sluier op over dichter, schrijver en kunstenaar Joke van Leeuwen (Den Haag, 1952), onder andere bekend van het kinderboek Een huis met zeven kamers (1979). Ze volgt Van Leeuwen terwijl ze werkt en optreedt en ze praat met anderen die zeer gesteld zijn op haar werk. Daarnaast zien we ook oude archiefbeelden van een piepjonge Van Leeuwen als cabaretière op het podium. Ondanks alle lof die haar toegezwaaid is, blijft Van Leeuwen bescheiden en dat maakt haar tot een innemend persoon.

Honigmann begint met een blik op Van Leeuwen terwijl ze naar een optreden op school rijdt. Ze is het niet eens met de route die de tomtom haar opgeeft, waarmee meteen gezegd is dat Van Leeuwen zich niet gemakkelijk door anderen laat leiden maar haar eigen weg gaat. Leerlingen stellen haar vragen over haar passie voor het schrijven dat al begon toen ze alleen nog de letter A geleerd had, haar eerste verkering had ze op haar zesde maar ze schreef er geen gedicht over, ze wordt geïnspireerd door haar gedachten die een soort weggetjes in haar hoofd zijn en maakt wel eens een wandeling als het daar vastzit.

We zien haar bezig terwijl ze tekent op een beeldscherm, maar ze heeft daarnaast ook een tekentafel in haar werkruimte. Een mevrouw die, net als alle anderen, verder niet met name genoemd wordt, herinnert zich een tekening waarin een kind wortels en vleugels heeft, hetgeen nodig is voor de ontwikkeling. Van Leeuwen is bezig met een tekening voor het boek Toen ik , dat als achtergrond heeft dat ze nooit mocht kiezen tussen haar vader en moeder. De tekening komt, anders dan gebruikelijk wanneer ze tekent, gelijktijdig met het verhaal tot stand. Ze toont foto’s van haar jeugd die door elkaar in een doos zitten, onder andere van haar vader die theoloog was en op de vraag van anderen wie God dan wel was, antwoordde dat zij zwart was. Vanwege zijn beroep verhuisde het gezin vaak, onder andere naar Brussel.

In haar jeugd hadden ze, zoals we in een oud filmpje zien waarin ze naast haar vader geïnterviewd wordt, een huisorkestje en stonden de kinderen al op het toneel, op basis van een tekst van Joke, die zelf de hoofdrol had. De stap naar het cabaret was daarom niet zo groot. Ze won alle prijzen op het Camerettenfestival in 1978 en maakte een tweede programma met de titel Hoe langer hoe zwanger. Abdelkader Benali was weg van de bedeesde Deesje (1985), dat kinderangsten serieus nam en hem hielp te overleven. Een Vlaamse juf zag Van Leeuwen als een godin en was als kind onder de indruk van Bezoekjaren (1998), dat over een Franse jongen in de cel gaat en gebaseerd is op brieven die zijn moeder onder haar borsten mee naar buiten smokkelde. Dezelfde juf was later zeer verbaasd toen ze in De tjilpmachine over masturbatie door een vrouw las.

Van Leeuwen toont een oude pentekening die ze maakte terwijl een Afrikaan met haar in gesprek ging dat zo intens was dat ze dat vervolgde tijdens de thee in het huis van de man. Hoewel haar ouders daar later slecht over te spreken waren, was het volgens haar een ontmoeting zoals die moest zijn, waarin de mens wordt afgepeld en van vooroordelen ontdaan, zoals ze ook in haar werk nastreeft. In de prijswinnende roman Feest van het begin(2012) gaat het volgens een redacteur om de verhouding tussen een individu en de wereld in een woelige tijd, namelijk die van de Franse Revolutie.

Tijdens een ander optreden leest ze de twee gedichten voor waarmee ze tijdens het Vijfde Poëzie festival in Elswout begon, eerst een treurige, daarna een vrolijke. Honigmann vraagt haar naar de invloed van liefdesverdriet op haar werk, waarop Van Leeuwen zegt dat ze kort en intens kan huilen waarna ze weer fris verder kan. Haar zoon Rugter die ook in Antwerpen woont en het knipperende licht in haar huis kan zien als het ’s avonds donker is, zegt dat ze vroeger veel spelletjes deden en dat zijn moeder veel succes had met haar optredens. Pianiste Christien Deutman zegt dat ze samen weer kind zijn als ze samenwerken. Aan het eind worden we nog verrast met het prachtige, ironische gedicht Erbarm U, dat Van Leeuwen voordroeg tijdens de Nacht van de Poëzie 2016.

Hier mijn verslag van het Vijfde poëziefestival Elswout, hier mijn bespreking van Feest van het begin, hier een registratie van het optreden van Van Leeuwen tijdens de Nacht van de Poëzie 2016, waarin ze op het eind Erbarm U voordraagt.

maandag 19 februari 2018

Theaterrecensie: Dumas/ La dame/ De Sade, Maatschappij Discordia, Toneelschuur, 17 februari 2018


Vlakke voorstelling over een gevallen vrouw die niet meer opstaat

In de reeks Weiblicher Akt worden literaire onderwerpen vanuit het vrouwelijke perspectief beschouwd. Na Bron/Brontë (2015), Vanuit Iokaste (2015) en Mevrouw Macbeth (2017) zijn we alweer bij de achtste voorstelling van Annette Kouwenhoven (links), Maureen Teeuwen (rechts) en Miranda Prein (midden) aangeland. Dit maal wordt de roman De dame met de camelia’s van Alexandre Dumas onder de loep genomen. Het procedé is bekend, de toon is al meteen gevonden, het zoeken is alleen nog naar de juiste belichting.

Prein gaat van start met de vraag of de anderen dat ook zouden kunnen, zo’n brief schrijven, zoals de jonge en ernstig zieke courtisane Marguerite Gautier doet, aan haar geliefde Armand Duval, waarin ze, onder druk van de vader van Armand, een eind maakt aan hun relatie. Teeuwen ziet het als een loutering, Kouwenhoven als een heldendaad, maar zelf zou Prein zoiets nooit doen, zichzelf opofferen. Niet veel later is zij dan ook degene die zich opwerpt voor Eugenie, een personage uit een boek van De Sade, die, tegen de wil van haar moeder in, kiest voor een leven van vrijheid en lust.

Hiermee zijn zo ongeveer de omtrekken van het conflict geschetst dat in een groot aantal, vaak inwisselbare, scènes tussen Marguerite en Armand wordt uitgebeeld. Bijzonder daarbij is dat de rol van de courtisane zowel door Prein als door Kouwenhoven wordt vertolkt, waarbij de kartonnen schotten aan de zijkant, waardoor de dames kunnen opkomen en afgaan, het geheel een levendige aanblik geven. Zien en niet gezien worden maken van de ontmoetingen tussen de twee aldus een boeiend spel.

De scènes voltrekken zich vanaf het moment dat Armand de vrouw, die hij al langer aanbidt, in de Opera aan haar wordt voorgesteld tot en met haar dood dat al aan het verhaal voorafgaat. Omdat Armand Marguerite nooit meer heeft gezien wil hij nog eenmaal een blik op haar werpen al is daar een herbegrafenis voor nodig. Daartussendoor horen we vooral over de moeilijke verhouding tussen de twee. Zij is een vrouw die nooit heeft liefgehad, altijd dik betaald is voor haar diensten en mannen bij voorbaat wantrouwt en hij ziet, anders dan de meeste van zijn seksegenoten, een courtisane niet als een gevallen vrouw, die nooit meer op kan staan, al vormt het geldgebrek van Marguerite een belemmering voor een eerlijke liefdesverhouding. Het opgehoopte meubilair op het toneel geeft aan dat Marguerite er alles aan doet om van haar schulden af te komen, maar tegen de morele chantage van de vader van Armand kan ze niet op.

Tussendoor is de nodige ruimte voor reflectie, onder andere over de theorie van de jong gestorven Britse schrijfster Angela Carter, die naar aanleiding van de moeder dochterverhouding stelde dat de dochter het beeld van de moeder moet vernietigen, over de opvatting van De Sade die niet tegen de vrouw was, maar juist voor gelijkheid tussen de seksen en niet in liefde geloofde en over de ontdekking van de tuberculosebacterie door Robert Koch die net te laat kwam om Marguerite te genezen.

Teeuwen speelt de rol van de schuchtere, kwetsbare man op fraaie wijze en vertelt ook nog een hilarisch verhaal over een student die erg verliefd was op een meisje die hem op haar kamer uitnodigde maar niet open deed op zijn kloppen waarop hij een verkeerde deur intrapte, hetgeen Kouwenhoven doet opmerken dat drift tijdloos is en liefde, anders dan John Lennon en Yoko Ono dachten, een vorm van oorlog.

Tijdens een discussie over de liefde en de valkuilen daarvan wordt de opmerking geplaatst dat men daar verder niets over moet vragen, hetgeen voor Prein het teken is om een eind aan de voorstelling te maken, die, anders dan Vanuit Iokaste nooit echt spetterde. Het publiek moet het doen met de opmerking dat zij ook niet weten of het beter is jezelf op te offeren dan wel voor jezelf te kiezen, maar krijgt als troost nog wel een heerlijk glas ijskoude champagne aangereikt.

Hier mijn bespreking van Vanuit Iokaste met een link naar mijn bespreking van Bron/Brontë. Hier mijn recensie van De dame met de camelia’s. De foto is van Bert Nienhuis.