Welcome, reader! According to Antony Hegarty in this second decade of the new century our future is determined. What will it be? Stays all the same and do we sink away in the mud or is something new coming up? In this blog I try to follow new cultural developments.

Welkom, lezer! Volgens Antony Hegarty leven we in bijzondere tijden. In dit tweede decennium van de eenentwintigste eeuw worden de lijnen uitgezet naar de toekomst. Wat wordt het? Blijft alles zoals het is en zakken we langzaam weg in het moeras van zelfgenoegzaamheid of gloort er ergens iets nieuws aan de horizon? In dit blog volg ik de ontwikkelingen op de voet. Als u op de hoogte wilt blijven, kunt u zich ook aanmelden als volger. Schrijven is een avontuur en bloggen is dat zeker. Met vriendelijke groet, Rein Swart.

Laat ik zeggen dat literaire kritiek voor mij geen kritiek is, zolang zij geen kritiek is op het leven zelf. Rudy Cornets de Groot.

Do not go gentle into that good night, Old age should burn and rage at close of day; Rage, rage against the dying of the light. Dylan Thomas.

Het is juist de roman die laat zien dat het leven geen roman is. Bas Heijne.

In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Johannes.



vrijdag 30 juni 2017

Halfjaarbericht Allerhande maar vooral literatuur, 30 juni 2017


Alles op de schop voor een nieuwe blik en een nieuwe weg

De wereld waarin we leven is een onzekere die behoorlijk op drift is geraakt. Daar kan men twee kanten mee op. Het is gemakkelijk om het negatieve ervan te zien en de kont tegen de krib te gooien, maar niet veel moeilijker om verheugd te zijn over tendensen die een betere, vrije samenleving aankondigen. Die vallen af te leiden uit de ongebroken wil van mensen overal in de wereld om geweldloos te strijden voor recht en eerlijkheid. Van de Nederlandse politiek hoeven we in dit verband niet veel te verwachten, zeker niet nu de onderhandelingen voor een nieuwe regering onder leiding van Gerrit Zalm gevoerd worden. Dat soort aanvoerders houdt achterhoedegevechten net als Trump met zijn aanbidding van de mijnwerker.

Alles gaat op de schop. De oude vertrouwde tegenstelling tussen kapitaal en arbeid heeft aan kracht ingeboet. Het teruggrijpen naar oude socialistische kaders is een achterhaald idee omdat daarin de staat teveel macht krijgt toebedeeld, terwijl het geloof in de markt de laatste decennia zichtbaar op een fiasco is uitgelopen. Een documentaire als No Rio e no mar (2016) is een goed voorbeeld dat laat zien hoe barbaars de neoliberale gesteldheid is. Alleen de winsten van enkelingen tellen, de massa wordt aan zijn lot overgelaten. In een groot aantal aangrijpende portretten laat Nobelprijswinnares Svetlana Alexijevitsj in Het einde van de rode mens (2016) zien dat Russische burger helemaal niets ziet in de markt maar ook niet terug wil naar de terreur van de staat. Helaas wordt de bevolking daar - en in Turkije - zodanig door de media gemanipuleerd dat de stem van gewone mens bezwijkt onder de retoriek. Het is maar goed dat er journalisten en schrijvers zijn die die stem levend houden. 

De problemen van vandaag de dag vragen om een nieuwe benadering. De klimaatsverandering is een krachtige aanjager die voorkomt dat we bij de pakken neer gaan zitten en er alles aan doen om te zorgen dat de aarde leefbaar blijft voor de generaties die na ons komen. De problemen van migratie vragen eveneens een nieuwe aanpak om te voorkomen dat nog meer volwassenen en kinderen tussen wal en schip vallen, zoals Jamie Roberts in War child toont. Wellicht moeten we beter luisteren naar Leoluca Orlando, de burgemeester van Palermo die een fris geluid laat horen waarbij de bureaucratische oplossingen in de Nederlandse politiek schril afsteken.

Burgerinitiatieven vormen een nieuw antwoord op vragen over vormen van duurzame energie. Het is belangrijk dat al die initiatieven in een bestuurlijk kader worden vastgelegd. De acties aan de basis moeten door een internationale verdragen worden geratificeerd. De macht van de nationale staten zal daardoor afnemen, waardoor nationale gevoelens een meer bescheiden plaats krijgen naast gevoelens voor de regio, de eigen gemeenschap en - niet te  vergeten -  de wereldgemeenschap als geheel. 

De veranderingen gelden ook voor de verhouding tussen man en vrouw. Mensen hoeven minder in een strak keurslijf te leven. De documentaire Genderbende liet zien hoeveel gelukkiger we worden met een beetje verwarring.

Rosemarie Buikema beschrijft in Revoltes in de cultuurkritiek de belangrijke rol van kunst in het proces van maatschappijverandering. Marjolein van Heemstra liet in de toneelvoorstelling Zohre zien dat men heel creatief kan omgaan met de eigen gevoelens in verhouding tot nieuwkomers. In een gesprek met Carolina Lo Galbo over haar boek En we noemen hem stelde ze onze eigen vooringenomen standpunten rond racisme en kolonialisme aan de kaak. Ze is niet de enige. In het debat rond migratie zal deze stem duidelijker gehoord worden. The reality of the virtual van Zizek zal de virtuele werkelijkheid doen verschrompelen. Ook al is Moeders Zondag van Graham Swift niet doorgedrongen tot de shortlist van de Europese literatuurprijs 2017,  de prijs op zich toont aan dat de Britten een vooraanstaand lid van de Europese cultuur zijn en blijven.

Hier mijn bespreking van Genderbende,
hier die van Revoltes in de cultuurkritiek,
hier die van Moeders Zondag,
hier die van Zohre,
hier die van No Rio e no mar,
hier die van Het einde van de rode mens,
hier die van Siciliaanse lente,
hier die van War child.
Hier mijn verslag van het gesprek over En we noemen hem,
hier dat van The reality of the virtual.


Filmrecensie: Under Milk Wood (1972), Andrew Sinclair


Markant symbool van de menselijke verbeelding

De nog onbekende Britse schrijver en regisseur Andrew Sinclair (1935) speelde het elkaar om Richard Burton en zijn toenmalige echtgenote Elisabeth Taylor voor zijn film Under Milk Wood te strikken. Burton had een zwak voor de bijzondere tekst die Thomas Dylan in 1953 schreef, een half jaar voor zijn dood. Erotiek, dood, verlangen, alle grote menselijke thema’s komen in een lichte vorm aan de orde. Peter O’Toole, vriend van Burton en toen ook nog niet bekend, deed ook mee. Hoewel de film flopte, blijft het een markant symbool van de menselijke verbeelding.

Under Milk Wood vertelt het verhaal van een dag uit het leven van het vissersdorp Llareggub uit Wales, dat van achter naar voren gelezen ‘Bugger all’ wordt. Dylan (1914-1953) schreef het als een hoorspel, dat in 1954 voor het eerst te horen was, maar daarna ook op de planken werd gebracht en verfilmd, onder andere door de jeugdige Sinclair. Fraai zijn diens beelden van het dorp dat aan een baai gelegen is met uitzicht op een hoge heuvel en onder een mysterieus woud waar schoenlapper Jack Black in de nacht op stelletjes jaagt die daar activiteiten ondernemen die het daglicht niet kunnen verdragen.

Twee stemmen, onder andere die van Burton, verbinden de scènes met elkaar die net als in de tekst vloeiend in elkaar overlopen. Naast de stemmen is er ook nog de blinde Captain Cat (O”Toole) die in een woning in de vorm van een schip woont en door de geopende ramen van alles opvangt over het dorpsleven, zelfs nog voor dat heeft plaatsgevonden. De beelden van de slapende dorpelingen die we straks in levende lijve zullen zien, zijn bijzonder en veelzeggend. Cat rouwt om zijn geliefde Rosie, een rol van Taylor, die slechts een paar dagen had om de scènes als hoertje op te nemen.

Under Milk Wood biedt meer impressies van merkwaardige inwoners dat het een verhaal vertelt. Het voert te ver om alle scènes of personen te bespreken, maar een aantal kan ik niet ongenoemd laten. Zo is er bijvoorbeeld een vrouw die tussen haar twee, inmiddels overleden, echtgenoten ligt die om beurten tegen haar praten, de dochter van de slager die lesgeeft aan de kinderen en daarna met de barman in het hooi kruipt, de knappe hulp van de slager die erg met zichzelf is ingenomen, het schoolhoofd dat zijn vrouw wil vergiftigen, de gefrustreerde Mister Waldo of de tweede vrouw van de bakker die in de baai een dorpsjongen aan de haak slaat. We volgen deze en andere personen gedurende de dag, die langzaam overgaat in de nacht waarin het woud het weer voor het zeggen heeft. De liedjes van Polly, ook een bijzondere vrouw, alleen al door de sensuele manier waarop ze de vloer dweilt, en Mr. Waldo - over het laten vegen van de schoorsteen - geven nog meer schoonheid aan de dorpstaferelen.

Under Milk Wood staat integraal op YouTube en zou vaak geluisterd en bekeken moeten worden om de geest van het onmogelijke hoog te houden. Het werk is een inspirerende vorm van kunst, iets waar men moeilijk afstand van kan nemen als men er eenmaal aan begonnen is. Under Milk Wood is, net als de vertaling Onder het melkwoud van Hugo Claus uit 1957, verslavend. Als men moet kiezen zou ik toch vooral luisteren of lezen omdat de beelden die men zelf vormt nooit overtroffen kunnen worden door filmbeelden, al heeft Sinclair zeer zijn best gedaan om de tekst zo helder mogelijk te verbeelden.  

Hier de trailer, die begint met beelden van het geheimzinnige Melkwoud, hier mijn bespreking van de vertaling van Hugo Claus. Daaronder nog een link van een lezer naar het hoorspel.

donderdag 29 juni 2017

The truth about personality (2013), documentaire van Helen Nixon


Persoonlijkheid ligt niet vast maar verandert met ervaringen

In The truth about personality wordt de vraag gesteld hoe een persoonlijkheid ontstaat en of het mogelijk is die te veranderen. De Britse presentator Michael Mosley, die vol zit met negatieve gedachten en slaapproblemen heeft, stelt zich op als proefpersoon en dat geeft daarmee een zeer aanschouwelijk antwoord op deze vraag.

Regisseur Helen Nixon laat eerst archiefbeelden zien van het jongetje Mosley die een gelukkige indruk maakt. Later in zijn leven veranderde hij in een gestrest en negatief persoon. Hij wendt zich tot de wetenschap met de vraag of die daar iets aan kan doen.

Allereerst reist hij naar Oxford in de Amerikaanse staat Ohio waar men bij duizend personen vanaf vijftig jaar en ouder probeert vast te stellen wat het effect is van de invloed van de geest op het lichaam. Onderzoekster Becca Levy combineerde de vragenlijsten en de overlijdensgegevens en stelde vast de mensen met een positieve instelling zeven jaar langer leefden.

Na fysieke oefeningen en vasten wendt Mosley zich tot neurologe Elaine Fox van de universiteit van Essex. Ze maakt een elektro encefalogram van zijn hoofd (zie foto) en stelt vast dat sprake is van een dissymetrie tussen de hersenhelften en van een snelle reactie op boze gezichten hetgeen doet denken aan doemdenken. In een karaokebar blijkt hoe moeilijk Mosley het vindt om zich zingend te uiten. In het MIT in Boston laat hij zijn emoties meten door Rosalind Picard. Ze stelt vast dat zijn systeem snel gealarmeerd is. Hij doet twee in Essex oefeningen die daar tegen moeten helpen, de cognitieve bias modification (cbm)waardoor men positief gaat denken door vrolijke gezichten te midden van boze aan te klikken en daarnaast meditatie in de vorm van mindfulness, die een gevoel van ontspanning geeft al denkt de negatieve kant van Mosley dat dit van voorbijgaande aard is.

Mosley vraagt zich af waarom de ene persoon zoveel zorgelozer is dan de ander en komt uit bij Mike Spector die in een ziekenhuis in Londen tweelingenonderzoek doet en de laatste tijd de verschillen van een-eiïge tweelingen met hetzelfde Dna onderzoekt. Spector vertelt dat de genetische eigenschappen zo’n veertig tot vijftig procent van de persoonlijkheid bepalen en dat de omgeving het overige percentage voor zijn rekening neemt. Aan de hand van de tweelingzussen Debbie en Trudi wordt onderzocht hoe het kon dat Trudi een depressie ontwikkelde en Debbie niet. Spector wijst erop dat genen kunnen veranderen. Deze leer wordt epigenetica genoemd. Zo kan een scheiding verantwoordelijk zijn voor een negatieve persoonlijkheid, maar ook het omgekeerde is het geval.

Mosley voelt zich na zeven weken oefenen veel positiever en zijn vrouw bevestigt dit. Tijdens een nieuwe EEG laat Elaine Fox zien dat er veranderingen werden waargenomen in de hersenen. De dyssymetrie is minder geworden is en Mosley reageert eerder op lachende gezichten dan op boze. Het eerste komt door de mindfulness, het tweede door de cbm. Mosley weet wat hem te doen staat. Doorgaan op de ingezette weg. 

Hier meer informatie over de cbm.



  

Filmrecensie: Een man die Ove heet (2015), Hannes Holm


Werkloze man doet vergeefse pogingen om een eind aan zijn leven te maken

De naam Ove doet mij meteen denken aan de voormalige spits van Feyenoord, Ove Kindvall, een schutter van het kaliber Nicolai Jorgensen. In de jaren zestig kreeg ik een ansichtkaart van hem met handtekening die ik duidelijk zichtbaar op mijn bureau had staan. De Ove in de film van de Zweedse filmregisseur Hannes Holm (1962) is een heel andere persoon. Die lijkt in bouw meer op Trump, deelt diens opvattingen over law en order, maar komt uit een heel wat minder welgesteld milieu en woont in een krap behuisde woonwijk ergens in Zweden. Deze Ove, knap gespeeld door Rolf Lassgard, is verbitterd over het leven en zijn medemensen die hij als een stel idioten omschrijft, maar wordt toch langzaam weer het leven ingetrokken door zijn Iraanse buurvrouw Parvaneh. De karakterontwikkeling die Ove ondergaat wordt fraai weergegeven, is niet over de top en daarmee is Een man die Ove heet een boeiende zwarte komedie.

Het gegeven dat Ove zelfmoord wil plegen nadat hij, een jaar voor zijn pensioen, door zijn werkgever de laan wordt uitgestuurd, is wrang. Hij mist zijn vrouw Sonja die in 2014 overleden is en bezoekt dagelijks haar graf. De film begint heel fraai met de koop van een bosje bloemen. Ove raakt in conflict met het meisje achter de kassa omdat twee dezelfde bosjes in de aanbieding zijn en Ove er maar één bosje koopt en zich daardoor bestolen voelt. Zijn omgeving is een bron van ergernis voor hem. Dagelijks om acht uur maakt hij zijn rondje door de wijk en noteert wat er allemaal niet deugt. Hij controleert of garageboxen wel afgesloten zijn, fietsen niet buiten staan en auto’s in de vakken geparkeerd staan en maakt een aantekening als hij een onrechtmatigheid constateert.

De komst van Parvaneh met haar jonge Zweedse man en hun twee dochtertjes is een streep door de rekening van Ove die zich aan een blauw kunststof touw in de huismaker wil ophangen. Het verhuiswagentje van de nieuwkomers ramt zijn brievenbus, waardoor hij de strop van zijn hals haalt en naar buiten rent om zijn beklag te doen en zelf de wagen goed in te parkeren. Ook nadere pogingen om zich te verhangen mislukken waardoor hij zich in zijn garage probeert te vergassen hetgeen ook niet lukt. Holm verbindt aan deze zelfmoordpogingen knap flashbacks naar de dood van de moeder, de vader en de vrouw van Ove. Op het eind stort Ove zelf op het asfaltpad dat tussen de kleine huizen doorloopt. Parvaneh komt op bezoek in het ziekenhuis, hoort dat hij een vergroot hart heeft en moet lachen om zijn vergeefse pogingen om dood te gaan en zich weer te verenigen met zijn vrouw Sonja.

Humor is een sterk element in de film, ook al is het vooral zwarte humor. Nogal beschroomd vraagt de man van Parvaneh de ladder van Ove te leen tijdens de verhuizing, hetgeen Ove met de nodige tegenzin doet. Hij overhandigt hem meteen een gebruiksaanwijzing die niet voorkomt dat de man van de ladder valt en in het ziekenhuis belandt, waar Ove, terwijl Parvaneh op bezoek gaat, op een grappige manier met de dochters bezighoudt. Heel fraai is de scène waarin Paraneh Ove commandeert op het moment dat de kat die daar in de buurt rondloopt, gewond is geraakt. Ze zorgt er zelfs voor dat Ove die de kat altijd verwenste, het beest bij zich in huis neemt en een band ermee krijgt.

Een man die Ove heet is gebaseerd op de gelijknamige roman van de Zweedse columnist, blogger en schrijver Fredrik Backman (1981) uit 2012, een jaar later in het Nederlands vertaald als Een man die Ove heet. De rol van Sonja wordt door Ida Engvoll met net zoveel charme gespeeld, als Filip Berg in de rol van de jongere Ove kruipt.  

Hier de Nederlandstalige trailer.

woensdag 28 juni 2017

Frank Westerman over Een woord, een woord, VPRO Boeken, 18 juni 2017


Luisteren naar terroristen kan leiden tot een weerwoord

Een woord een woord werd uitgeroepen tot de veertiende winnaar van de Bob den Uylprijs, een prijs voor het beste literaire reisboek. Jeroen van Kan heeft eerst juryvoorzitter en voorzitter van de VPRO Lennart van der Meulen in de studio om de keuze voor Een woord een woord uit de zes genomineerde boeken van de shortlist te verklaren. Van der Meulen heeft zo’n twintig documentaire vertelde verhalen over 2016 gelezen en daardoor toch een ander beeld van het voorgaande jaar gekregen. Hij vertelt dat er veel variatie in de onderwerpen zat en dat de jury het liefst zag dat er iets universalistisch doorheen scheen hetgeen zo’n reisboek meer waarde geeft.

Na een korte kenschets van de andere vijf boeken, kenmerkt hij Een woord een woord als een boek over onze koloniale geschiedenis vanuit een persoonlijk blikveld. Frank Westerman woonde als kind dicht in de buurt van de kapers en vraagt zich in de roman af hoe het kon dat men toen nog het geweld de wereld uit probeerde te praten in plaats van meteen met tegengeweld te bestrijden. Deze onderzoeksjournalistieke vraag is tegenwoordig actueel en vormde een van de redenen om Westerman de prijs toe te kennen.

Vervolgens komt Westerman zelf aan het woord. Hij vertelt dat hij als twaalfjarige jongen ervan getuige was dat de helikopter met minister Van Agt aan boord op hun gymnastiekveldje landde en met spreeuwenpas naar De bunker liep waar de acties rond de warme, zich in de zomer van 1977 afspelende treinkaping gecoördineerd werden.
Het raakte hem. Twee jaar eerder was hun handenarbeidleraar van de lagere school afwezig. De directeur meldde dat hij bij de koude treinkaping betrokken was en wel als kaper. Een kwekeling op zijn school werd woordvoeder van de kapers. In Een woord een woord probeerde hij te duiden wat hij als kind nooit begrepen had, namelijk het Molukse vraagstuk en de afgedankte KNIL officieren na de Tweede Wereldoorlog. Tweede generatie genoten die samen met Westerman op de protestants christelijke school en op dezelfde voetbalclub zaten, voelden het leed van hun vaders. Een godsdienstleraar die Maleis sprak, verwees in de lerarenkamer met de bijbelse naam Absalom naar de rouwende vader.

De interesse van Westerman ging uit naar de vraag of er een manier was om het geweld anders dan met geweld te antwoorden. Dat raakt ook aan de vraag hoe tegenwoordig met geradicaliseerde jongeren om te gaan. Het boek is uit wanhoop geschreven en belicht het onderwerp vanaf verschillende fronten. Empathie speelde een rol in het gesprek met een treinkaper uit 1975 die later dichter werd. Westerman werd geconfronteerd met de vraag wat hij zelf had gedaan als hij in diens schoenen had gestaan. In die tijd collecteerde hij voor wapens voor El Salvador en zag hij de ME in Woensdrecht als zijn vijand. Later tijdens een nagespeelde vliegtuigkaping omarmde hij het squadron dat hen kwam bevrijden. Het tekent volgens hem een andere verhouding tot geweld. Hoewel Westerman geen pacifist is , woorden niet zaligmakend vindt en weet dat die ook kunnen aanzetten tot geweld, vormen zij tevens een manier om contact te leggen met terroristen. Door te luisteren naar hun grieven kan men wellicht een aanknopingspunt vinden voor een weerwoord en daarmee voor communicatie. Ook in het geval van geradicaliseerde jongeren.

Hier mijn bespreking van Een woord een woord. 

Filmrecensie: Solaris (1972), Andrej Tarkovsky


Nog steeds geldige maatschappijkritiek aan de hand van een sciencefiction film

Ooit verliet ik de filmzaal van Cinerama Bellevue in de pauze van de voorstelling 2001: A space odyssey van Stanley Kubric. Sciencefiction was niets voor mij, had ik al laten weten aan de vriend die mij overhaalde om toch mee te gaan. Daarvoor had ik in de Verenigde Staten al eens met kromme tenen de film Starwars aan gezien, dus al dat gevogel in de ruimte was op dat moment voor mij wel genoeg. Het deed me allemaal erg denken aan de Thunderbirds, een Britse televisieserie die zich afspeelde in de jaren van verveling die mijn jeugd uitmaakten. Wellicht had ik de film van Kubric zonder al die connotaties wel uitgezeten. Kubric is een filmregisseur die ik de laatste jaren zeer heb leren waarderen.
Tegenhanger Solaris van Andrej Tarkovsky was in ieder geval van hoog niveau. Prachtig zijn de beelden die Tarkovsky ons toont vanuit het ruimteschip dat boven de planeet Solaris hangt en beïnvloed wordt door diens atmosfeer. De straling van diens oceaan werkt door op het bewustzijn van de kosmonauten. Onderdrukte herinneringen komen boven en nemen een fysieke vorm aan. Omdat men vanuit de aarde begrepen heeft dat er zich problemen voordoet, stuurt men psycholoog Chris Kelvin naar het ruimtestation.

Vooraf zien we de psycholoog, die knap wordt gespeeld door Donatas Banionis, wandelend in de natuur, een activiteit die hij vaker ondernam. De beelden van wuivende waterplanten in een snel stromend meer waarmee de bijna drie uur durende film begint, verbeelden mooi het onderbewuste. Kelvin staart er lang naar en ook na zijn missie keert hij weer terug naar de plek die hem eerder zo intrigeerde. Eenmaal in het ruimtestation herkent hij de toestand die hem op aarde al is aangeduid op videobeelden van een presentatie door piloot Berton. Hij ontmoet expeditieleider Snaut die hem vertelt dat hij daar, na de zelfmoord van fysioloog Gribarjan, alleen nog over is met bioloog Sartorius. Kelvin komt in de werkkamer van Gribarjan en krijgt daar opnieuw een soort briefing in de vorm van een videobrief, waarin Kelvin gewaarschuwd wordt voor hallucinerende verschijnselen. Als Kelvin een belletje hoort gaat hij met het pistool van Gribarjan op zoek naar de herkomst van het geluid. Tot zijn verbazing ziet hij, na zijn kennismaking met de onsympathieke Sartorius, een vrouw rondlopen in een blauwe babydoll. Ze blijkt zijn vrouw Khari te zijn die tien jaar daarvoor overleed, althans een verschijning van haar volgens de opvattingen van Sartorius en Snaut.    

In de film volgen we de verwikkelingen tussen Kelvin en Khari, een mooie rol van Natalya Bondarchuk. Zij stapt in een ruimtecapsule die hen naar de planeet moet brengen, maar brengt het er niet levend af, terwijl Kelvin er met brandwonden vanaf komt. Snaut zegt dat het niet onmogelijk is dat een andere versie van Khari weer opdoemt hetgeen inderdaad het geval is. Sartorius stelt hem voor een bloedtest op haar af te nemen om te zien of ze wel echt is, maar daarvoor is de liefde van Kelvin te groot. De liefde - en het bedrog - is een van de onderwerpen die in de film wordt behandeld. Een ander onderwerp gaat over het belang van wetenschap. Snaut zegt daarover op zijn verjaardag het volgende:
Science? Nonsense! In this situation mediocrity and genius are equally useless! I must tell you that we really have no desire to conquer any cosmos. We want to extend the Earth up to its borders. We don't know what to do with other worlds. We don't need other worlds. We need a mirror. We struggle to make contact, but we'll never achieve it. We are in a ridiculous predicament of man pursuing a goal that he fears and that he really does not need. Man needs man!
Dit ontroerende citaat alleen al bewijst naast andere citaten van Tolstoj en Dostojevski de grote klasse van de film.

Solaris is gebaseerd op het gelijknamige boek van de Poolse schrijver Stanislaw Lem uit 1961 en een antwoord van Tarkovsky op 2001: A space odyssey (1968) van Stanley Kubric. De muziek van Bach onder de lang aangehouden beelden is wondermooi en verhevigt de schoonheid van de film.

Hier de trailer op vimeo,

dinsdag 27 juni 2017

Filmrecensie: Guess who is coming to dinner (1967), Stanley Kramer


Grappige en boeiend verwikkelingen rond een interraciaal huwelijksvoornemen

De samenwerking van Katherine Hepburn en Spencer Tracey levert altijd vuurwerk af, ook in de laatste film Guess who is coming to dinner die Tracey mocht maken. In de documentaire The great Kate (2013) van Rieke Brendel en Andrew Davies wordt uitgelegd hoe dat in elkaar zat. In Guess who is coming to dinner is te zien dat de twee een bijzondere hartverbondenheid hadden. Aan het eind van de film toont de liberale krantenmagnaat Matt Drayton uit San Francisco zich een man met een hart, niet in de laatste plaats voor zijn vrouw Christina. Het openingslied Glory of love zet de toon.

De kwestie waarover het gaat is de plotselinge verkering van hun 23-jarige dochter Joey met de vijftien jaar oudere, zwarte intellectueel John Prentice (Sidney Poitier), opgeleid in de medische wetenschap en inmiddels bouwend aan een internationale carrière. John en Joey hebben elkaar op Hawaii ontmoet en waren meteen verliefd op elkaar. Binnen twintig minuten zegt Joey tegen Christina, die dat nog lang vindt want de tijd dat zij en Matt gek op elkaar werden, was korter.

Christina is dan ook de eerste die een huwelijk tussen haar dochter en de ontspannen en galante zwarte man goedkeurt. Na de eerste schrik is ze om. Haar man Matt, die eerst denkt dat er iets ergs is gebeurd met een dokter in huis, heeft er langer voor nodig. Hij voorziet vooral de negatieve reacties uit de omgeving en wil zijn dochter dit leed besparen. Joey zelf is daar helemaal niet mee bezig. Ze wil zo snel mogelijk trouwen en vraagt daarom de toestemming van haar ouders. John is behoedzamer. Hij is zelfs bereid van een verdere relatie met Joey af te zeggen als de ouders zijn aanwezigheid niet op prijs stellen. In dit het krachtenveld moet men tot een oplossing zien te komen, al werd het mij niet duidelijk waarom het huwelijk zich zo snel moest voltrekken.  

De kennismaking tussen John en de ouders van Joey wordt mooi uitgespeeld. Daarna volgt nog een andere krachtmeting, namelijk met de ouders van John die op de maatschappelijke ladder een heel stuk lager staan, maar een groot zelfbewustzijn hebben. Ze weten nog helemaal niet dat hun zoon een jong blank meisje aan de haak heeft geslagen en moeten, na de uitnodiging van Joey om meteen bij haar ouders te komen dineren, even bijkomen van de schok. Daarnaast zijn er boeiende bijrollen van een zeer liberale blanke geestelijke en een nijdige zwarte huishoudster. De laatste kan het niet zetten dat iemand van haar eigen ras zich zomaar op gelijke hoogte plaatst met haar blanke werkgevers. Het is daarbij wel vreemd dat ze haar dochter Dorothy niet verbiedt om uit te gaan met een kruideniersjongen.

In de vijftig jaar oude film naar de gelijknamige roman van William Rose klinkt het woord negro waarmee de zwarte wordt aangeduid als een scheldwoord. Daaraan is te zien dat de maatschappij zich in een halve eeuw sterk ontwikkeld heeft. Wellicht komt dit ook door een film als Guess who is coming to dinner. De onderonsjes tussen de vaders maar vooral die tussen de moeders en die tussen Matt en de moeder van John maken veel duidelijk over principiële kanten van de rassenkwestie. Matt staat zwaar te peinzen na het gesprek met de moeder van John, nadat hij er eerder al door de geestelijke opgewezen is dat zijn liberale denkbeelden, verwoord in The Guardian, niet alleen een aardig concept zijn om mee te schermen maar dat hij daar ook mee moet leven.   

Hier de trailer, hier mijn verslag van The great Kate.

maandag 26 juni 2017

De neven van Eus (2017), vijfdelige reisserie met Özcan Akyol


Nederturk begeeft zich in wespennest

Schrijver Özcan Akyol (Deventer,1984), onder andere bekend van de autobiografische roman Eus (2012), reist naar Turkije om zijn neven en nichten te spreken en ons te informeren over het geboorteland van zijn ouders. Turkije is sterk in beweging en speelt een belangrijke rol in de wereld van vandaag, zegt hij in zijn inleiding. Zelf zit hij in een spagaat tussen zijn Turkse wortels en zijn westerse leefstijl en denkbeelden. Zijn moeder, die verder niet in beeld komt, vindt Erdogan een knappe man. Het zou boeiend zijn om meer te weten te komen over de motieven van de meerderheid om te kiezen voor het starre beleid van Erdogan, maar Özcan brandt zich liever niet teveel aan deze kwestie, al komt die in de gesprekken met zijn neven en nichten steeds vaker aan de orde.

De eerste aflevering begint in Sivas, provinciehoofdstad in Centraal Anatoliê, bakermat van zijn alevitische familie en ook die van de huidige republiek Turkije. Özcan bezoekt een museum waar oprichter Atatürk wordt vereerd. Daarna reist hij met een gids naar het bergdorp Yesilalan waar ze ouders woonden en waar hij familieleden ontmoet. De ontvangst is hartelijk. De omstandigheden waarin de mensen leven zijn pover. Een achterneef en zijn vrouw wonen boven een stinkende stal, maar anders is er niet. Dorpshoofd oom Mehmet legt uit dat de Turkse regering weinig op heeft met de alevitische minderheid en de soennieten bevoordeelt. Die krijgen asfalt, Yesilalan niet. Hun diensten houden ze in het dorpshuis. Als zij vertrekken houdt het dorp op met bestaan. Özcan doolt rond op de plek waar vroeger het ouderlijk huis stond en bezoekt het kerkhof waar veel familieleden liggen. Omdat hij de grafsteen van zijn veertig dagen oud geworden broer niet vinden, laat hij een nieuwe maken.
Özcan is ook in Ulas waar zijn ouders hun vakanties vierden. Dat waren lange en saaie weken. Hij vertelt over het lammetje dat hij als vierjarige als huisdier had en dat in een abattoir werd geslacht in verband met het feest van hun besnijdenis. Zijn vader reageerde onverschillig op zijn verontwaardiging en Özcan at daarop tien jaar geen vlees. In Ulas woont oom Ibrahim die na een carrière als ambtenaar tegen betaling voor andere plaatsgenoten brieven aan instanties schrijft. Hij vertelt dat onder druk van de conservatieven de raki uit de winkels is gehaald, maar dat slechts twintig procent van de tachtig miljoen Turken belijdend moslim is en dat niemand voor de sharia wetten is waarbij een man vier vrouwen kan trouwen. Veranderingen zijn niet blijvend, zegt Ibrahim. Turkije zal een seculiere staat blijven, zoals Atatürk gewild heeft.

Vijf jaar geleden was Özcan voor het laatst in Ankara. Een taxichauffeur zegt dat mensen niet snel veranderen, maar Özcan wil dat wel eens peilen bij zijn familie die in de hoofdstad woont. Hij gaat naar een ontmoetingscentrum waar juist het vrouwelijke deel een goudgeefdag houdt. Om beurten krijgt men na een etentje geld van elkaar. De gelukkige nicht van die dag gaat er een cadeautje voor kopen voor de uitzet van haar dochter. Over Erdogan zijn ze kritisch, een van hen wil zelfs uit het land weg. Özcan is onder de indruk van het sterke familiegevoel en de troost die ze bij elkaar vinden.
Elders is dat anders. In een Erdogan gezinde krant leest hij dat tegenstanders van het regime worden gevraagd zichzelf aan te geven en ook ziet hij een tekstbalk boven een taxibedrijf waarop Nederland wordt uitgemaakt voor fascistisch. Als Özcan doorvraagt blijkt dat men geen haat koestert tegen Europeanen maar enkel het eigen land verdedigt dat door Europa verzwakt wordt.
Özcan zoekt een schoenmaker met dezelfde naam als de president, maar krijgt alleen zijn broer te spreken die zich onthoudt van politieke uitspraken en alleen oog heeft voor hun bedrijf in deze onzekere periode.
Met achterneef Ali bezoekt hij het mausoleum van Atatürk, die vond dat man en vrouw gelijkwaardig waren. In de huidige maatschappij is echter sprake van achterstelling van vrouwen. De alevieten gedijen bij de scheiding van kerk en staat, maar zijn tegelijk bang dat de seculiere staat straks de nek wordt omgedraaid. Ali vreest zelfs voor een burgeroorlog.
Nicht Gulcin heeft een schoonheidssalon waar de meningen over de politiek van Erdogan vrijuit besproken worden, alleen komen er minder vrouwen uit angst voor bomaanslagen. Neef Dogan is café eigenaar en kampt met hetzelfde probleem, maar hij vanwege de prijsstijgingen van bier en de verscherpte controle door de conservatieven.
Schrijnend is het verhaal van achterneef Cetin die chirurg is in het ziekenhuis, dat stond te trillen tijdens het bombardement na de aanslag op het parlement ten tijde van de coupe. Hij opereerde de gewonden waaronder een burger die kogels in zijn hoofd had gekregen. Als kind was hij zonder ouders, omdat zijn vader in Duitsland werkte en zijn moeder vroeg overleed. Als Aleviet kan hij geen promotie maken.
Tenslotte kijkt Özcan met het mannelijk deel van zijn familie uit Ankara naar de voetbalwedstrijd van de Turken tegen Finland. Aangeschoten maar blij met de verbroedering verlaat hij de stad.

De afgelopen vier jaar ging Özcan in de vakantie met zijn vriendin naar Antalya. Hij vraagt zich af wat er over is van de mooie kustplaats. Het centrum is uitgestorven, misschien niet alleen vanwege de regen. Achterneef Cengiz werkt in de toeristenindustrie en toont de stilliggende toerboten in de haven. Geïnvesteerd wordt er volgens hem niet meer. Het geluids- en alcoholverbod houden toeristen weg en anders wel door de gescheiden baden voor mannen en vrouwen. Özcan merkt gelaten op dat daar in deze verlatenheid niets van te merken is. Hij gaat met Cengiz naar een plaats verderop, waar hij een pension zou huren. Op weg ernaartoe rijden ze in een agrarisch gebied langs lege kassen omdat er geen afzet is. De manager van het pension, die het pension voor tien jaar gehuurd heeft, heeft twee moeilijke jaren achter de rug en klaagt over de economische stilstand. Tijdens een boottochtje laat Cengiz zien dat de bezetting van de grote hotels aan het strand matig is. Het conflict met Duitsland en Rusland heeft de toeristen weggejaagd. De burgeroorlog in het Zuid Oosten doet de klandizie ook geen goed. Men is bang voor aanslagen. De gevolgen zijn schulden, faillissementen en
werkeloosheid. Er komen alleen nog Arabieren die benieuwd zijn naar de Westerse vrijheid in Turkije.
Achterneef Murat bevoorraadt kleine supermarkten. Özcan helpt hem met sjouwen, maar veel spullen raakt hij niet kwijt. De concurrentie is groot. Murat is gelukkiger in Antalya dan in Sivas waar hij vandaan komt. Özcan prijst zijn moed om een plaats in de handel te verwerven. Hij heeft in ieder geval niet, zoals zijn vrouw die in het onderwijs werkt, te maken met een grote druk door de overheid.
Özcan denkt erover een huis te kopen, maar heeft zijn twijfels en praat daarover met een makelaar. Deze laat hem een mooi huis in een nieuw deel van Antalya zien, waar hij zelf niet zou willen wonen. De sinaasappelbomen die zo heerlijk ruiken, zullen spoedig door nieuwe huizen vervangen worden. Uiteindelijk voelt Özcan zich niet veilig genoeg om daar met zijn gezin te gaan wonen, zelfs al biedt de makelaar aan dat hij zijn geld terugkrijgt als de regering onverhoeds vanwege kritiek op het bewind zijn huis in beslag zou nemen.
Een muzikale achterneef, Ersin, vertelt over het gevaar een eigen mening te uiten. Hij en zijn vrouw, die zingt, hebben daardoor veel vrienden verloren. Tijdens optredens houden zij rekening met de achtergrond van zijn gasten, maar zij willen wel graag de Alevitische cultuur in stand houden. Özcan bezoekt een optreden in een restaurant en zingt zelf ook mee. Hij vraagt zich af of hoe liberaal de sfeer inclusief alcohol op zijn nieuwe bestemming zal zijn.

Kayseri is een industrieel centrum in het midden van Turkije en een conservatief bolwerk terwijl de familie van Özcan helemaal niet zo behoudend is. Dat dit botst blijkt meteen uit een ontmoeting met nicht Gükshir. Ze werkt als staatslotenverkoper op een plein en Özcan wordt daar lastig gevallen door Turken, die net uit het vrijdagmiddaggebed komen. De onrust heeft te maken met de ophef over de deelname aan het Turkse referendum in Nederland, dat Erdogan meer macht moet geven. Özcan wordt van het plein verjaagd en verbijt zijn teleurstelling achter een kop thee. Zijn nicht is nogal laconiek over haar fanatieke stadsgenoten. Ze heeft erger zaken aan haar hoofd. Eerder vertelde ze dat ze leed aan darmkanker, diabetes en hoge bloeddruk.
Achterneef Nusret zit in de handel van witgoed en moet alles weten over de economische toestand. Die is vanwege de politieke situatie minder dan vorig jaar, zegt hij. Hij leidt Özcan rond door de stad. De mensen zijn materialistisch ingesteld. Hoewel de stad modern oogt zit er een conservatief patroon onder waardoor men in sociaal cultureel opzicht achterblijft. Hij is te bang om daar meer over te vertellen. Hij toont Özcan een enorm bedrijventerrein en maakt een opmerking over fabrieken van Gülen aanhangers die door de staat zijn overgenomen. Een buurman van Nusret is van de AK partij en bouwondernemer. Hij toont Özcan een flat in het nieuw gedeelte van de stad met saaie hoogbouw, maar is daar zelf trots over.
Terug in het centrum blijft Özcan ver weg van het plein, waar hij in de problemen kwam. Hij praat met een schoenenpoetser die het zwaar heeft omdat de huren en studiekosten voor zijn kinderen omhoog zijn gegaan terwijl hij niet meer geld kan rekenen voor een poetsbeurt. Turken zijn onderhandelaars, zegt hij.
Achterneef Onur zit met zijn vrienden in het park. Ze zingen, begeleid door gitaar, liefdesliedjes. Onur wil het liefst naar het vrijzinniger Istanbul om daar te studeren en de problemen van de mensen te verlichten. In Kayseri was een boek met uitspraken van Atatürk tijdens het referendum verboden en tijdens onlusten wordt Wikipedia geblokkeerd.

Veel familieleden van Özcan trokken vanuit Sivas naar Istanbul, de meest westerse en liberale stad van het land. Özcan vertelt dat twintig jaar geleden links hier aan de macht was en ook de mensen onderdrukte. Hij vraagt zich af hoe men in een verdeelde stad met zowel een Aziatisch en een Europees deel met elkaar leeft.
De neven Mahsuni en Erdogan kwamen als boeren uit Sivas en begonnen met het geld van hun bruiloft in de textiel. Ze hebben een naaiatelier waar vijftien personen werken, waaronder hun vrouwen. Na de boycot van de Russen in 2004 kregen ze het zwaar. Ze maken zo weinig winst dat Mahsuni zijn kinderen afraadt om het werk in deze branche over te nemen.
Achternicht Zöhre is getrouwd met een man die in het onderwijs werkte maar een jaar voor zijn pensioen om politieke redenen naar huis is gestuurd. Daarnaast is ook hun zoon ontslagen. Zöhre maakt zich grote zorgen over zijn toekomst.
Özcan viert op 23 april de dag van het kind mee, die nog door Atatürk is ingesteld. De gouverneur refereert tijdens zijn toespraak aan kinderen die tijdens de coupe gedood zijn en daarmee martelaren zijn van het nieuwe Turkije.
Tante Hasim woont in bij een neef in en vertelt over hun verdriet toen haar jongste zus met haar man naar Nederland ging. Zelf ging ze toen naar Istanbul waar veel meer verkeer was dan in Sivas, hetgeen ze gevaarlijk vond. Ze zou gezien de onzekere toekomst haar kinderen niet tegenhouden om naar het buitenland te gaan. Het gesprek grijpt Özcan aan. De neef wil graag naar een andere wijk verhuizen waar de sfeer beter en minder gepolariseerd is maar de huizen zijn daar duurder.
Tot zijn genoegen constateert Özcan dat in een andere volkswijk de seculiere CHP de buurtbewoners bedankt voor hun steun tijdens het referendum. Hij is blij dat hij daar rustig in een café een satirisch krantje kan lezen en een biertje drinken.
Nicht Berfin studeert rechten en demonstreerde eerder mee voor behoud van het Gezi park. Ze stelt dat strijd nodig is, onder andere op het gebied van vrouwenrechten.

Hoewel Özcan niet zo’n begenadigd spreker is, maakte zijn oprechte houding veel goed. Zijn slotconclusie dat het nog wel goed kan komen met Turkije lijkt me te kort door de bocht.   

Hier meer informatie op de site van de NTR, hier het gesprek van Wim Brands met Özcan Akyol over Eus.

De schijn tegen (2016), documentaire van Simone de Vries


Moordenaar of slachtoffer van een justitiële dwaling, dat is de vraag

Documentairemaker Simone de Vries (1963), onder andere bekend van Beer is cheaper than therapy (2011), een documentaire over de waanzin die oorlog heet, heeft in De schijn tegen een andere vorm van waanzin gefilmd, alleen is onduidelijk of die van de kant van de vermeende moordenaar Reinier Smit of van justitie komt. Daarover zijn de meningen verdeeld. Geert-Jan Knoops die ingeschakeld werd om een herzieningszaak te starten, legt zich niet bij het oordeel van justitie neer en vecht door om Reinier Smit, die nog twee van de twaalf jaar gevangenisstraf te gaan heeft, vrij te krijgen. Smit is inmiddels murw van alle ge-jojo na de moord op zijn vrouw in december 1996.

De Vries spreekt door de telefoon met De Vries, die in de gevangenis zit. Hij vraagt haar of ze gelooft of hij onschuldig is. Zij stelt hem allerlei vragen, ook later gedurende de documentaire, waarin iedereen zijn en haar eigen mening over deze zaak heeft, ook de inwoners van het Groningse dorp waar zich het drama heeft plaatsgevonden. Smit stelt dat hij toch echt niet met gevaar voor eigen leven zijn kinderen uit het brandende huis heeft gehaald, als hij die zelf zou hebben aangestoken om te verdoezelen dat hij zijn vrouw Gonda had vermoord.   

Zij was kapster, hij een vertegenwoordiger in haarproducten. Hoewel het huwelijk op zich al bijzonder was omdat ze er beiden een buitenechtelijke relatie op na hielden en Reinier gokverslaafd was, vertelt Reinier dat hij op de dag van de moord een ruzie probeerde te sussen tussen zijn vrouw en een andere medewerker in de kapperszaak , die veertig kilometer verderop woonde. Op het moment dat hij thuis kwam, nogal laat omdat de medewerker niet thuis was geweest, hij lang op hem had gewacht en ook nog eens twee keer voor een opgehaalde brug had gestaan, ontdekte hij de brand en haalde zijn kinderen uit huis. De lezing van de politie was anders. Hij zou de brand zelf aangestoken hebben nadat hij al het geld dat in de kluis lag, eruit gehaald had om te vergokken en zijn vrouw vermoord dat hem dat wilde beletten.

Omdat men het bewijs nooit rond kreeg werd Reinier steeds weer op vrije voeten gesteld, maar tenslotte op grond van een flinterdunne getuigenverklaring toch voor twaalf jaar vastgezet. In de tijd daarna is er het nodige onderzoek verricht, onder andere door studenten van de VU onder leiding van rechtspsycholoog Van Koppen. Hij vond de zaak prachtig studiemateriaal voor zijn studenten. De resultaten van het project Met gerede twijfel werden vastgelegd in het boekje De Hoogezandse brand (zie foto). Ook Peter R. de Vries hield zich al met de zaak bezig. Hij probeerde op een weinig fatsoenlijke manier Reinier met een verborgen camera erin te luizen. Naar aanleiding van de knagende onvrede van de ouders van Gonda, boog zich in 2003 nog eens een cold case team over de zaak. De veronderstelling dat Reinier zijn vrouw al had vermoord voordat hij met de auto vertrok, wordt gelogenstraft door de dochter die vertelde dat haar moeder haar weer naar bed bracht nadat ze beneden was geweest.

Geert-Jan Knoops kan een herziening van het vonnis aanvragen als hij een nieuw feit aandraagt. Knoops komt na onderzoek zelfs met drie nieuwe feiten. Ten eerste kunnen de passagetijden van het scheepsverkeer langs de brug kloppen, zoals door studenten van de VU nog eens werd nagerekend, ten tweede kwam de getuige die eerder had verteld dat Reinier hem had ingelicht over de moord, op zijn bekentenis terug, ten derde bleek uit nader onderzoek dat de brand al begonnen moest zijn voordat Reinier thuis kwam. De rechter acht de nieuwe feiten echter niet sterk genoeg om een nieuw onderzoek te starten. Knoops vecht door. Het zou mooi zijn als hij, net als in eerdere herzieningszaken, de waarheid boven water kan krijgen. De Vries kan haar documentaire, die op enkele gereconstrueerde elementen na op waarheid berust, dan nog eens updaten.  

Hier de trailer van De schijn tegen, hier mijn bespreking van Beer is cheaper than therapy.

zondag 25 juni 2017

Filmrecensie: Zwaarmoedige verhalen voor bij de centrale verwarming (1975)


Heerlijke terugblik naar Nederlandse acteurs uit de jaren zeventig

De verhalenbundel Zwaarmoedige verhalen voor bij de centrale verwarming (1973, zie foto) vormde, net als ander werk van Heere Heeresma (1932-2011), een inspiratiebron voor filmmakers. Vier van de vijf verhalen uit de bundel werden door verschillende regisseurs verfilmd. Het verhaal Maar de wielrenner treft geen blaam kreeg de titel Zeeman tussen wal en schip en Anna, verslaafd aan peppillen en lijdend aan straatvrees, mocht niet meedoen. Het was een genot een groot aantal acteurs terug te zien, op de eerste plaats Lex Goudsmit die in het verhaal De smalle, oude man op onvergetelijke wijze een verschopte opa verbeeldt. Alle verhalen spelen zich, zoals de titel aangeeft, af in een sfeer van weemoed en onvervuldheid, misschien wel kenmerkend voor de jaren zeventig.

Bas van de Lecq nam Meneer Frits op zich op basis van een scenario dat door Guus Luyters werd geschreven. In de bundel heet het verhaal Mijnheer Frits en juffirouw Lenie dat uitdrukt waar het verhaal over gaat, namelijk de genegenheid die een kantoormeisje (Pleunie Touw) en haar baas (Hugo Metsers) voor elkaar voelen. De film begint op kantoor waar Frits Lenie op een fout wijst. Lenie haalt echter de instructies erbij om te laten zien dat zij de factuur geheel volgens de aanwijzingen heeft opgemaakt. Voordat Frits aan het eind van de dag aan Lenie bekent dat hijzelf de fout heeft gemaakt, speelt zich een vermakelijk rendez-vous af bij de ouders van Lenie in de Jordaan. Frits die duidelijk op zoek is naar vrouwelijk gezelschap, heeft ’s avonds op straat per ongeluk de weg gevraagd aan Lenie die boodschappen voor haar ouders heeft gedaan en nog in een etalage staat te kijken. De situatie is nogal genant, maar Lenie redt die door Frits de weg te vragen naar de dichtstbijzijnde tram, die haar naar huis brengt. De moeder van Lenie nodigt Frits uit voor een kopje koffie, waarbij de puzzelende vader van Lenie (Sacco van der Made) elk woord opvangt dat de twee met elkaar in de voorkamer wisselen. Voordat deze laatste scène is heel vermakelijk.

De smalle, oude man werd geregisseerd door Guido Pieters op basis van een scenario van Ton Ruys. Zoals gezegd speelt Lex Goudsmit hierin een onvergetelijke rol als een opa die door velen veracht wordt en niets wil weten van anderen, die het goed met hem voor hebben, zoals leden van het wijkcomité in Amsterdam Oost die hem aan het eind van het jaar een kerstpakket komen brengen maar geen geld daarvoor willen. De koppige opa stopt daarom een geeltje in de bus van het Leger des Heils, al vraagt de heilssoldate die daarbij staat hem of hij dat wel zou doen, zo’n groot bedrag. Opa heeft wel een goede verstandhouding met zijn kat, al net zo onafhankelijk als hijzelf. Dat wil niet zeggen dat hij geen behoefte heeft aan een vrouw. Hij spelt op zijn armoedige kamertje de kranten op contactadvertenties, maar dat valt niet mee. Tenslotte kruipt hij naast de kat in bed met aan de muur een krantenknipsel met de titel Oude man dood in gang.

Zeeman tussen wal en schip werd opnieuw bewerkt door Guus Luyters en geregisseerd door Ernie Damen. Het verhaal gaat over een zeebonk, mooi gepersonificeerd door Jon Bluming, die een moeilijke relatie heeft met een klarinettiste (Carry Tefsen) die in een nachtclubachtig café speelt met de naam Acapulco, schuin tegenover de bovenwoning van het stel. De zeeman voelt zich onbehaaglijk over de aandacht die zijn vriendin van andere mannen krijgt en slaat daarom de boel in Acapulco plat. Veel aansluiting heeft hij verder ook niet. In de fabriek waar hij werkt is hij een buitenbeentje en in een café dat hij vaak bezoekt kan hij ook geen rust vinden. Een zogenaamde collega wil hem op zijn schip introduceren als de zeeman nog eens zijn kunstje laat zien, namelijk de houten stang die voor de bar langs loopt, met zijn hoofd kapot slaan. Dat wordt ook geen succes. Eenmaal weer thuis gaat zijn vriendin weer naar de club en verwenst de zeeman haar in stilte dat ze dood mag vallen.

Een winkelier keert niet weerom werd geregisseerd door Nouschka van Brakel op basis van een scenario van Chiem van Houweninge. Het duo Johnny Kraaijkamp en Rijk de Gooyer speelt scènes tussen een ruziënde winkelier en een postbode mooi uit. De winkelier doet in porselein maar heeft besloten een dagje te gaan roeien. Vanwege de regen schuilt hij onder een bruggetje om een sigaret aan te steken. Hij verspeelt zijn laatste lucifer en vraagt aan een persoon op de brug of die misschien een vuurtje heeft. Omdat het met een aansteker door een opening tussen de planken niet lukt, vraagt de postbode of de man niet onder de brug vandaan kan komen. De winkelier heeft echter verkleumde vingers en kan de knoop niet loskrijgen waarmee zijn roeibootje vastligt. Daarop laat de postbode een mes naar beneden zakken dat een dierbare herinnering voor hem heeft. Omdat er ijzerdraad in het touw zit, maakt de winkelier het mes kapot waarna een strijd ontstaat over de vergoeding van de schade. Tenslotte kent het verhaal een surreëel einde.     

Hier de pdf van De smalle, oude man.

zaterdag 24 juni 2017

ALS Anneke (2017), documentaire van Jade en Mirthe van Doornik


De laatste zomer van een patiënte met een agressieve vorm van ALS

Anneke Bakker is tweeënzestig jaar oud als ze te horen krijgt dat ze aan een agressieve vorm van ALS lijdt. Ze was altijd een levenslustige, ondernemende vrouw maar stort in korte tijd volledig in elkaar. Ze vraagt haar nichtjes Jade en Mirthe van Doornik om een film over haar levenseinde te maken. In de auto, met Jade achter het stuur en Anneke naast haar (zie foto), bespreken ze de beweegredenen van Anneke. Hoewel die, ook door de spraakproblemen van Anneke, niet helemaal duidelijk worden, zetten de nichtjes zich voor honderd procent in om het verval en de interventies van een hele batterij aan hulpverleners aan de kijkers te tonen.

Op een tijdlijn geven ze aan hoe hard de achteruitgang van hun tante gaat. Ze beginnen haar laatste zomer in het begin van augustus. Anneke tikt woorden op haar tablet omdat ze niet goed meer kan praten en moet kwijlen als ze drinkt omdat ze niet goed kan slikken. Het frustreert haar dat ze zich niet goed kan uiten, maar is blij dat ze nog niet in een karretje hoeft te zitten. Die komt er snelller dan verwacht, zoals haar hele ziekteproces sneller gaat dan gedacht.

Half augustus valt ze naast het karretje, maar wordt erin geholpen door de filmmakers. Ze had ooit een woonboot en houdt van de geur van het water en maakt daarom met haar al 33 jaar geliefde partner Lidia een boottochtje door de Rotterdamse haven. Lidia vreest dat ze straks Anneke niet meer in bed kan helpen als het fysiek slechter met haar gaat. Anneke verafschuwt de voedingssonde temeer omdat ze vroeger ook als kok gewerkt heeft en de meest exquise gerechten maakte.

Begin september kan Anneke niet veel meer dan zwaaien naar de camera. Ze doet dit vanuit bed nadat Jade en Lidia haar daar na een val in teruggelegd hebben. Zelf zegt ze dat ze minder stoer is dan ze zelf gedacht had. Ze verafschuwt het slechte nieuws dat ze keer op keer in het ziekenhuis te horen krijgt. Ze is opstandig omdat ze zelf de regie wil houden. Ze wil rust en denkt aan euthanasie. Lidia krijgt te maken met de onrustige nachten van Anneke, die absoluut niet alleen gelaten wil worden. De relaxfauteuil die Jade in de kamer zetten, geeft ze het cijfer drie.

Half september wordt de datum van de euthanasie vastgesteld. Lidia vertelt hoe ze zich dat voorstelt en heeft het er moeilijk mee. Anneke denkt niet dat ze haar geliefden aan gene zijde zal terugzien, maar dat ze wel met andere zielen zal samenkomen. Jade danst op de avond voor het zelfgekozen einde in het appartement. Ze zegt dat haar tante al niet meer leeft. Het enige dat ze kunnen doen is naar elkaar zwaaien. Met erbarmen wordt de volgende dag ingezoomd op de hand van Anneke waar de huisarts een infuus ingebracht heeft.
  
De documentaire worden beelden van het voortschrijdende ziekteproces van Anneke afgewisseld met zonnige beelden van haar huis in Frankrijk. De nichten waren daar ook vaak en hielpen een de oude woning leefbaar te maken, een project van jaren, dat in tegenstelling stond met het razendsnelle proces van verval van hun tante. Anneke laat zien dat een mens zelf niet zoveel in de melk te brokkelen heeft. De nichtjes tonen deemoed.

Hier nog enige informatie over de makers op de site van het AV festival 2017:
Jade en Mirthe groeiden op in Rotterdam waar ze allebei de vrije school en later de school voor de journalistiek doorliepen. Jade (1986) is journalist/ redacteur bij de NOS en samensteller, verslaggever en nieuwspresentator bij omroep West. Mirthe (1982) is journalist en schrijver. In september 2017 verschijnt haar debuutroman Moeders van Anderen bij uitgeverij Prometheus.

Hier de trailer op vimeo, hier de site van Jade van Doornik, hier die van het AV festival.

Eleanor Roosevelt, first lady of the world (2016), documentaire van Patrick Jeudy


Gekwetste vrouw laat niet met zich sollen

Eleanor Roosevelt (1864-1962) was de echtgenote van president Franklin D. Roosevelt die van 1933 tot 1945 leiding gaf aan de Verenigde Staten. De Franse documentairemaker Patrick Jeudy valt meteen met de deur in huis door op te merken dat haar man op het moment van overlijden van zijn maitresse was en dat Eleanor in de lange tijd dat de rouwstoet naar Washington kwam, alleen was met haar gedachten, Ze behield haar waardigheid behield maar wilde daarna alleen nog maar zichzelf zijn.

Vervolgens gaat Jeudy terug naar de vraag wat Eleanor Roosevelt voor vrouw was. In ieder geval was ze een nichtje van de eerdere president Theodore Roosevelt. Ze trouwde met haar neef in de tweede graad die in 1921 getroffen werd door polio, hetgeen nog niet het einde betekende van zijn politieke carrière. Franklin werd in 1928 gouverneur van New York en stelde zich in 1932 beschikbaar voor het presidentschap terwijl Eleanor hun vijf kinderen opvoedde en haar gehandicapte man bijstond. Sinds ze ontdekt had dat haar man er een liefje op na hield sliep ze niet meer bij hem.

Na de verkiezing tot president hield Franklin een rede waarin hij Eleanor niet eens noemde. Het Witte Huis beleefde ze als een keurslijf. Al gauw betrok ze een woning in de buurt waar ze met vriendinnen woonde. Adviseur Louis Howe stelde haar voor zelf ook een aandeel in de politiek op zich te nemen. Eleanor verkondigde haar feministische meningen, bezocht plaatsen in de V.S. om de resultaten van de New Deal in ogenschouw te nemen en zorgde ervoor dat Frances Perkins minister van Sociale Zaken werd en onder andere het recht voor vrouwen op een minimumloon invoerde.

De ontmoeting met journaliste Lorena Hickok leidde tot een intieme verhouding die in de pers breeduit gemeten werd en niet door iedereen werd gewaardeerd. De vrouwen maakten veel reizen samen, onder andere naar Porto Rico waar ze de armoede bestudeerden. Het zorgde ervoor dat Eleanor strijd voerde voor sociale rechtvaardigheid. In haar toespraken legde ze de nadruk op de waarden in het gezin en tegelijk sloot ze een overeenkomst met de eigenaar van een kledingzaak in New York waardoor ze een garderobe opbouwde. Met haar schoonmoeder kon ze slecht opschieten. Daarom was ze veel van huis.

Een dagelijkse column in de krant vanaf 1935 maakte haar heel populair. Ze gaf daarin ook adviezen. De dood van Howe betekende een grote aderlating voor haar. Edgar Hoover, hoofd van de FBI, kreeg meer invloed en hield haar dertig jaar lang scherp in de gaten omdat hij de macht van vrouwen als een bedreiging ervaarde. Eleanor zette zich in tegen het racisme en organiseerde een concert van de zwarte zangeres Marian Anderson voor het Lincoln Monument. Franklin wilde echter niet te veel concessies doen uit angst katholieke stemmers te verliezen.

In oorlogstijd begon Franklin aan zijn derde ambtstermijn. Eleanor was zo populair dat men een toespraak van haar wilde maar zij hield zich doof. Na de aanval op Pearl Harbor mengden de V.S. zich in de strijd. Eleanor ging in 1942 naar Londen om de Amerikaanse soldaten moed in te spreken. Omdat ze door Franklin niet meer werd gehoord, nam ze niet deel aan de verkiezingscampagne in 1944. Ze was jaloers op haar oudste dochter die haar vader naar Jalta begeleidde waar de wereldleiders over de toekomst van Europa beslisten. Na de verkiezing van Truman richtte Eleanor zich zeven jaar lang op de Verenigde Naties. Ze stond aan de basis van de Verklaring van de rechten van de mens in 1948 en de uitreiking van de Four Freedom Awards. Ze ontmoette Chroetsjov en bezocht China. In november 1962 werd ze begraven naast haar man.

Jeudy sluit af met de opmerking dat er nog veel onbekend is over haar leven. Zijn documentaire laat in ieder zien dat er in het verleden andere visies op de Amerikaanse maatschappij waren, die in een tijd met Trump haast ondenkbaar lijken.    oYiYor 

Hier de site van CPB films met daarop een synopsis en een teaser, hier mijn bespreking van de uitreiking van de Four Freedom Awards in 2014 in Middelburg.