Persoonlijke ervaring met autisme leidt tot roman erover.
Erik Jan Harmens vertelde een jaar geleden al in Nooit meer slapen tegen Pieter van der
Wielen over zijn autistische zoon Julian die toen veertien jaar oud is. Het
gesprek ging toen over zijn roman Hallo
muur. Inmiddels ligt er bij Carolina Lo Galbo een nieuwe roman op tafel, Pauwl, over een 47 jarige man met
autisme.
Lo Galbo refereert meteen aan de inmiddels zestienjarige
Julian en hoopt niet dat de gewelddadige 49 jarige hoofdpersoon uit Pauwl zijn voorland voor zijn zoon is.
Ze wil weten waarom hij deze man als hoofdpersoon gekozen heeft.
Harmens zegt dat hij eerder een boek over zijn zoon wilde
schrijven maar dat zijn toenmalige echtgenote Gitta Veraart daar al mee bezig
was, zodat hij het idee parkeerde en eerst Hallo
muur schreef. Daarna pakte hij het idee weer op. Zijn roman ging deels over
zijn zoon en deel over een fictief persoon, maar Julian vond dat onduidelijk,
waarop Harmens zich alleen richtte op de fictieve man.
Lo Galbo vraagt of het gewelddadige van de man met zijn
autisme te maken heeft of in zijn karakter zit.
Harmens meent dat het eerste het geval is. De man draagt
oorkappen om het lawaai uit zijn omgeving buiten zich te houden. Iemand met
deze stoornis heeft moeite met informatieverwerking. Als de informatie teveel
wordt, ontstaat kortsluiting. Hij trekt zich niet in zichzelf terug maar slaat
om zich heen. Hij wil zelfs echt een ander doodmaken. Zoiets is leuk om te
beschrijven, maar moet wel gedoseerd worden om er geen slapstick van te maken.
Hermens wilde de man met compassie beschrijven. Het is niet moeilijk zo’n man
weer tot kalmte te manen. Net als bij Julian volstaat een time out.
Lo Galbo vraagt of hij een prototype wilde neerzetten.
Harmens zegt dat het een prototype is dat niet zo vaak
voorkomt. Vaak worden mensen met autisme voorgesteld als onbereikbaar of
geniaal zowel Rainman maar deze man is een gewoon mens die net als Julian
probeert overzicht over zijn leven te krijgen, hetgeen tot mislukken gedoemd
is.
Lo Galbo vraagt of Julian mee had gewild naar de studio.
Harmens was er trots op dat zijn zoon bij een ander ging
gamen. Dat is een teken van zelfstandigheid.
Hij vond de roman in ieder geval grappig en
respectvol.
Lo Galbo denkt dat het lastig is de opvoeding van iemand met
autisme in goede banen te leiden.
Harmens zegt dat hij weinig tijd had om te reflecteren over
de juiste aanpak. Er moest gehandeld worden. De communicatie met Julian was
heel anders dan met zijn twee jaar oudere zus. De laatste reageerde op koeien
als ze door de weilanden fietsten, terwijl Julian dat niet deed. Alleen op
ooghoogte was hij aanspreekbaar. Julian had ook een andere houding tegenover
knuffelen. Hij reageerde daar stug op. Harmens volgde met andere ouders die in
hetzelfde schuitje zaten, een cursus om met hun kind te leren communiceren.
Lo Galbo las dat ouders vaak weinig van hun kind
terugkrijgen.
Harmens zegt dat hij pas in een later stadium meer terugkreeg.
Hij is daar blij mee want er zijn ook ouders die nooit wat terugkrijgen. In de
roman is de man meer verknocht aan zijn reptiel dan aan familie, want zo’n
beest is stoïcijns en voorspelbaar. Hij heeft de behoefte aan een
dwanghandeling om rustig te worden en leert om in plaats van overal aan te
likken, aan zijn middenhandsbeentje te likken. Julian maakt rasters met vakjes
die hij uit kan zetten als de inhoud hem niet bevalt. Iedereen heeft misschien
wel van die tics. Harmens vertelt dat zijn opa controle hield door in de NCRV
gids te noteren hoe het weer was tijdens de programma’s die hij keek en de
gidsen in de schuur te bewaren.
Hier
mijn verslag over Hallo muur.