Na de interessante serie over Turkije is de joviale verslaggever Bram
Vermeulen terug in het continent waar hij zeven jaar woonde. Hij maakt er acht
reportages en daarenboven nog een die op internet en de dvd te vinden is.
Helaas reist hij niet, zoals de titel doet geloven, door heel Afrika, maar
beperkt hij zich tot vier landen in het zuidelijk deel: Zuid-Afrika, Zimbabwe,
Zambia en Angola. Die bieden echter genoeg onderwerpen om voor te schotelen en
te overdenken. Aardig zijn bijvoorbeeld de gesprekjes met zijn chauffeur in
Zuid-Afrika, geen domme jongen, die eerlijk zijn mening geeft over de lastige
onderwerpen die Vermeulen aansnijdt.
Aflevering 1: Na
Mandela
Bram Vermeulen is weer terug in zijn tweede vaderland. Na
vijf jaar afwezigheid keert hij terug naar zijn huis met een stalen voordeur in
Johannesburg dat hij heeft verhuurd. Zijn sleutels werken nog, maar hond Blanca
heeft een andere naam gekregen. De last van de apartheid hangt nog boven elk
gesprek, zegt Vermeulen. De samenleving is nog erg ongelijk. Terwijl de zwarte
middenklasse zich terugtrekt in nieuwbouwwijken, radicaliseert de onderlaag.
Men is boos dat het ANC niet waarmaakt wat het heeft belooft. Dit komt snerpend
tot uiting in het uitfluiten van president Zuma tijdens de afscheidsceremonie
voor Nelson Mandela. De populistische leider Julius Malema spint garen bij de
woede. Hij predikt de macht aan het volk.
Vermeulen gaat met zijn chauffeur naar de platina mijnen in het
noordoosten. De naam Marikana staat in het collectieve geheugen gegrift. Daar
werd een paar jaar geleden een bloedbad aangericht door de politie, die
vierendertig stakende mijnwerkers doodschoot. De mijnbouw is nog een relikwie
van de apartheid. Het ANC vergat deze industrie te nationaliseren en de vakbond
liet de slechte werkomstandigheden voortbestaan. De winsten gaan nog steeds naar
het buitenland. Inmiddels wordt er opnieuw gestaakt. Door aanhangers van Malema,
maar ook door anderen die de minder radicale weg van onderhandeling voor een
beter loon kiezen.
Aflevering 2: Het
beloofde land
Vermeulen begint weer met Julius Malema, die oproept om de
grond eerlijk te verdelen. In een toelichting na zijn toespraak legt hij uit
dat hij de blanken niet in zee wil drijven, maar met hen wil samenwerken. Het
doet sterk denken aan het onderwerp van de roman Disgrace van John Coetzee.
Vermeulen gaat met zijn chauffeur naar het noorden van het
land, naar de blanke Bittereinders, die van geen wijken willen weten. Zijn
chauffeur is zenuwachtig, want de blanke boeren zijn toch vijanden van de
zwarten. Ze komen op een plek waar een boer overvallen is, bij zijn hek en op
klaarlichte dag. Diens vrouw zegt dat het buitenlanders geweest moeten zijn.
Een buurtgenoot, die zijn gezin voor hun veiligheid in de stad gehuisvest heeft,
wil de daders diezelfde avond nog pakken. Hij rijdt rond met een blauw
zwaailicht om de dieven schrik aan te jagen. Hij vreest dat ze hun land willen
inpikken en daarom boeren mishandelen. Als de gewonde boer weer uit het
ziekenhuis is, wil hij een alarminstallatie. Wijken nooit.
Wiens land is het? vraagt Vermeulen in de auto aan zijn
chauffeur. De jongen zegt dat het land van het volk is maar wil de blanken niet
onteigenen zoals in Zimbabwe gebeurd is. Men moet werken aan sociale cohesie en
samen een oplossing vinden. Ze zijn op weg naar het dorp Skierlik waar enkele
jaren geleden als een verzetsdaad vier zwarten zijn doodgeschoten door een
boerenzoon. Hun grafmonument ligt apart van de blanke begraafplaats. Een zwarte
bewoner is boos dat zij nog steeds in een getto wonen. De boeren hebben hun
eigendom beschermd door hekken. Een boer telt dagelijks zijn vee, want diefstal
komt veel voor. De Ubuntu mentaliteit van: ik ben omdat anderen zijn verschilt
hemelsbreed van die het blanke idee dat uitgaat van persoonlijk bezit. Een
boerin heeft buitenlandse werkers in diens omdat zwarte landgenoten een
uitkering krijgen en geen zin hebben om te werken. De haat jegens de blanken in
de townships maakt de boeren ongerust.
Vermeulen spreekt in zijn conclusie over twee gevoelens: hij
heeft stille bewondering voor de onverzettelijkheid van de boeren én is treurig
dat ze vasthouden aan ideeën van eeuwen geleden.
Aflevering 3: Terug
naar Harare
Met een perskaart die hij vroeger nooit kreeg, komt
Vermeulen Zimbawbe binnen. Vijf jaar geleden was de hoofdstad Harare een
treurig oord maar inmiddels is er economisch veel verbeterd en dat ondanks het
feit dat Robert Mugabe sinds de onafhankelijkheid van de Britten nog steeds aan
de macht is. Door beter onderwijs haalde hij het paard van Troje binnen w en dat
probeert hij inmiddels met harde hand te beteugelen, zegt Vermeulen. Hoewel de
regeringskrant schandalen niet uit de weg gaat, is het de vraag hoe ver de
kritiek mag gaan. Vermeulen zoekt contact met personen die hij vijf jaar
geleden ontmoette, zoals de steenrijke vastgoedondernemer Chiyangwa, een neef
van de negentig jarige president, die Vermeulen in zijn Rolls Royce rondrijdt langs
zijn projecten en zijn weelderige huis toont. Vermeulen stelt vast dat hij van
de economische chaos heeft geprofiteerd.
Hij bezoekt ook een voormalig activist van 34 jaar die als
een van de weinig overgeblevenen in een buitenwijk van Harare woont. De man
vertelt dat hij vroeger een fan was van Mugabe en graag naar diens toespraken
luisterde, maar dat het in de jaren negentig mis ging.
Dat chaos tot apathie leidt ziet Vermeulen in Hopley farm,
een plek waar tegenstanders van het regime naar toe gedreven zijn. Er is werk,
noch onderwijs en de kindersterfte is hoog. Droevig is het verhaal van een man
die geen geld had voor een graf voor zijn dochter en haar achterliet in het
ziekenhuis. Het meisje was mogelijk in de ban geraakt van geesten die
rondzwerven op het begraafplaatsje naast hun huis. De man kreeg dit huisje toegewezen.
Men hoeft geen huur te betalen maar dient wel op de regeringspartij te stemmen.
Beloften worden echter niet nagekomen.
Een televisiestation maakt satire om aan vervolging te
ontkomen. Men vertelt dat de toestand niet zo erg is als in Noord-Korea maar
dat er wel sprake is van intimidatie. Een zanger wiens lied Life is short in 2007 werd verboden,
zegt dat dit inmiddels niet meer gebeurt en dat er veel ontwikkelingen op
cultureel gebied plaatsvinden. Het brengt Vermeulen tot de conclusie dat de
stem van het Zimbabwaanse volk tegenwoordig geen politieke meer is.
et
Aflevering 4: Het
gelijk van Mugabe
Vermeulen bezoekt een van de vele blanke boeren die van hun
boerderijen verdreven werden en die nu in de stad woont met wat personeel dat
meegegaan is omdat zij niet in aanmerking kwamen voor een stuk grond. De boer
heeft zijn inmiddels roestende werktuigen nog in de tuin staan want men weet
nooit of hij nog weer aan het werk kan. Hij vervoerde de werktuigen met een
pickup van een buurman die later met diens vrouw werd doodgeslagen. De laatste
jaren op de boerderijen waren heel moeilijk, zegt de vrouw van de boer. Schapen
werden doodgemaakt en hun honden vergiftigd.
De jonge zwarte Solomon heeft een boerderij overgenomen maar
mist de kennis die nodig is om goede producten af te leveren. De keurmeester
van de tabakscoöperatie vertelt hem hoe hij de tabaksbladeren moet drogen.
Toezicht op de temperatuur is heel belangrijk. De man staat achter de politiek
van Mugabe om het land terug te geven aan de oorspronkelijke bewoners en zegt
dat de jonge boeren er wel komen. Solomon zelf wil liever dat zijn zoon
ziekenhuisdokter in Harare wordt.
Veel boerderijen worden bewoond door voormalige
vrijheidsstrijders. Die jaagden zelfs zwarte boeren van hun erf af. Vermeulen
gaat samen met zo’n zwarte boer naar zijn voormalige boerderij, maar stuit op
de huidige bewoner die met een lekke band op het pad staat. Vermeulen wil een
praatje maken maar de zwarte boer wil geen confrontatie.
Vermeulen bezoekt de tabaksveiling, die aan de aanwezigen te
zien van kleur verschoten is. Hij spreekt met een zwarte boer die hem vertelt
dat de opstand afgelopen is en dat blanke boeren weer welkom zijn. De kleine tabaksproducenten
zijn niet blij met de lage prijs. Een blanke medewerker, wiens vader ooit een
tabaksfarm had maar zich inmiddels heeft aangepast aan de nieuwe verhoudingen,
zegt dat de kwaliteit beter wordt. Vermeulen vraagt zich af of die goed genoeg
is om straks mee te doen op de wereldmarkt.
Aflevering 5: Een spoor
van Chinezen
De titel is dubbelzinnig. De Chinezen legden na de
onafhankelijkheid van Zambia in 1964 de Tazara spoorlijn aan naar de oostkust maar
hielden Zambia ook economisch in de houdgreep. Overal ziet Vermeulen hen. Hij
spreekt met een Chinees meisje dat in een kopermijn werkt en openhartig over
haar leven en de verhouding met de Zambianen vertelt.
Vermeulen zit in de trein en hoort van een reiziger dat de
Chinezen economisch een monopoliepositie in het land hebben en het niet nauw
nemen met de veiligheid. Een ontploffing in een fabriek voor explosieven in
2005 eiste 46 slachtoffers. De vader van een omgekomen dochter is doodbedroefd
en gaat ervan uit dat God wraak zal nemen op de schuldigen. Chinezen willen
veelal niet zelf gefilmd worden. Als ze al iets zeggen, bijvoorbeeld bij een
oude kopermijn, is het dat Zambianen nooit tevreden zijn.
Vermeulen bezoekt Scott, de enige blanke vicepresident in
Afrika, die veel kritiek heeft, zowel op de uitgifte van werkvergunningen aan
Chinezen, de illegale immigratie als de belastingontduiking. De Chinezen zeggen
dat men eerst het bitter moet smaken voor het zoet komt, maar inmiddels
verdwijnen de winsten naar het thuisland.
Zambianen handelen zelf ook met China. Europa is niet meer
in tel. Vermeulen spreekt met een rijke textielhandelaar die made is in China,
zoals hij zelf ooit op zijn T-shirt schreef. Hij is van mening dat de overheid
de lokale economie meer moet steunen.
De Chinezen zelf hebben het zwaar in hun compounds, waar ze
lange tijd gestationeerd zijn. Ze durven niet naar buiten uit angst voor
aanslagen en hun relaties met thuis gaan naar de knoppen.
Aflevering 6:
Koperkoorts
Duizend jongeren rapen en delven kopererts in een
achtergelaten mijngebied in Noord Zambia. Het zijn de kruimels die hen echter
niet worden gegund. Een mijnbaas toont Vermeulen zijn rijke woonbuurt met een golfterrein.
Vermeulen vraagt hem of het niet onrechtvaardig is dat de buitenlandse
bedrijven de kopererts weghalen, maar de baas zegt dat ze belasting betalen en
dat de mijnbouw de bevolking ten goede komt.
Vermeulen bezoekt verderop in het noorden van Zambia een grote
Canadese koperproducent, die zelfs een stad in het oerwoud aanlegt om
voorzieningen voor de werknemers te scheppen. Vermeulen moet op weg naar het
gebied geld betalen aan jongens die gaten in de weg herstellen en geeft tot
vreugde van de jongens het dubbele. Een vertegenwoordiger van het bedrijf toont
hem de huizen, de school en de kliniek. Er is ook plaats voor zo’n vijfhonderd
gezinnen die uit hun eigen woning moesten om plaats te maken voor de mijnwerkzaamheden.
De vertegenwoordiger beweert dat zijn bedrijf door onderhandeling met de staat
legaal aan de grond gekomen is en dat de gezinnen dus illegaal op hun eigen
grond woonden. Ze hebben geen akkers meer om cassave op te verbouwen en worden
gedwongen zich aan te passen aan de stedelijke omgeving. Vermeulen merkt op dat
ze toch wel elektriciteit hadden mogen krijgen. Het wrange is voorts dat de
kopererts na twintig jaar op is en dat de stad dan weinig levensvatbaar meer
zal zijn. Een lokale activist zegt dat er een verschil is tussen ethisch en
juridisch handelen. De verplaatste gezinnen voelen zich voorgelogen. De
compensatie was een schijntje. Een van de bazen, die een partijtje golft,
spreekt van gecompliceerde eigendomsverhoudingen en vindt dat de bevolking
eigenlijk ook moet profiteren van de situatie. Dat hun nieuwe woningen een paar
vierkante meters groter zijn, is een schrale troost.
Aflevering 7: Achter
de wolkenkrabbers
Vermeulen is al zes jaar niet meer in Luanda, de hoofdstad
van Angola, geweest en verbaast zich over de rijkdom van de stad, gebouwd met
geld uit olie en diamanten na de vernietigende burgeroorlog tussen de
communistische MPLA en de door de Verenigde Staten gesteunde Unita, die tot
2002 duurde en waarbij een half miljoen slachtoffers vielen. Merkt het
achterland iets van de toegenomen welvaart?
Met het spoor - dat door de Portugezen werd aangelegd,
verwoest werd tijdens de burgeroorlog, maar inmiddels weer hersteld is - begeeft
Vermeulen zich naar Huambo, de tweede plaats van Angola. Hij spreekt in de
trein met een passagier die de belegering van de stad meemaakte en daarbij
honger en kou leed, die hij met een liedje probeerde te vergeten. Vermeulen
zingt niet onverdienstelijk met hem mee. Achter de moderne facade van Huambo
gaat werkeloosheid en ongelijkheid schuil. De leider van de Unita kwam hier
vandaan en werd in 2002 dodelijk getroffen bij gevechten. Zijn huis is nog
steeds een ruïne. Op het hoofdkantoor van Unita vindt men dat men wat programmapunten
als vrije markt en vrije verkiezingen betreft aardig wat gewonnen heeft op de
MPLA die aan de macht is, maar de wederopbouw is meer het optrekken van een
decor, stelt Vermeulen vast. Hij bezoekt het huis van de Portugese dokter
Bernardino, die bleef werken en vermoord werd bij een aanslag door Unita. Zijn
jongste zoon toont foto’s van zijn vader.
Vermeulen is met beschermende kleding in een veld dat
ontdaan wordt van mijnen, ooit geplaatst door MPLA. De jonge man die de mijnen
onschadelijk maakt, verveelt zich, maar kan zijn aandacht niet laten
verslappen. Door het mijnenvrij maken, komt het leven weer op gang. Daarna is
Vermeulen bij een voetbaltraining, waaraan veel jongens met krukken deelnemen,
een wonderlijk gezicht (zie foto). Een gehandicapte jongen zegt dat hij geen
wrok koestert omdat het allemaal lang geleden is en zij allemaal broeders zijn.
Over politiek praten ze niet met elkaar, wel over meisjes die moeilijk te
krijgen zijn. Achterop de brommer gaat Vermeulen mee met een jongen die zijn
voeten kwijtraakte bij een aanslag. Hij heeft het geestelijk moeilijk, maar
wordt gesteund door zijn moeder. De toekomst is moeilijk. Men heeft vaak een
kruiwagen nodig om aan een baan te komen.
Aflevering 8: Het
verloren paradijs
Vermeulen leest in een hotelkamer in Luanda voor uit Nog een dag van de Poolse journalist
Ryszard Kapuscinski die in 1975 in dezelfde hotelkamer was en daar de paniek
meemaakte die volgde op de Anjerrevolutie in Portugal. Veel Portugezen
verlieten het land halsoverkop om inmiddels, veelal uit economische redenen,
weer terug te komen. De rollen zijn omgedraaid. Terwijl Portugal een crisis
beleeft, is Angola een snel groeiende economie.
De oude Luisa bleef in het binnenland die tijdens de
burgeroorlog in Angola, al werd haar huis drie maal verwoest. Haar schoonzus
Albertina vluchtte wel naar Portugal maar kwam later weer terug omdat ze haar
jeugdervaringen miste. Albertina zegt dat het voor de kinderen van Luisa
moeilijk is hier te overleven omdat de verschillen tussen de twee landen groot
zijn.
Een designer uit Portugal verdient goed met interieurs voor
rijke Angolezen, die graag de lichte Portugese stijl in hun huizen willen. Een
chauffeur in Luanda denkt oprecht dat Vermeulen het in zijn plaats niet zou
overleven, omdat hij thuis geen stromend water en stroom heeft en dagelijks
lang in de file staat.
De burgemeester van Kuito in centraal Angola dat in de
burgeroorlog vaak negatief in het nieuws was, vertelt dat men de doden uit de
parken heeft gehaald en naar een begraafplaats buiten de stad gebracht, de
infrastructuur heeft aangepakt en flats heeft gebouwd voor jongeren.
In Lobito aan de westkust werkt een Portugese slager, die
door de werkloosheid naar Angola kwam. Het kostte moeite het bedrijf op te
bouwen en het was lastig de efficiënte Europese werkwijze over te dragen, maar
hij is tevreden. Zijn Angolese baas heeft meerdere bedrijven, waaronder ook een
school, geleid door Portugese leerkrachten, die veel skypen met hun thuisland
om het contact met hun achterban te bewaren. Een juf met een dubbele nationaliteit
vindt het echter jammer dat de oude Afrikaanse normen en waarden veranderd zijn
en verlangt terug naar de tijd van vroeger.
Hier
de site van Dwars door Afrika met vele extra’s,
hier
mijn bespreking van
Nog een dag van
Kapuscinski.
De hilarische bonusaflevering met de titel Het gat van Mongu gaat over een gebied
in het westen van Zambia waar in de jaren zeventig veel Nederlandse
ontwikkelingswerkers zaten. Vermeulen trekt, na een bezoekje aan de vertegenwoordiging
van de Nederlandse overheid in Lusaka die van een villa naar een flatje
verhuisde, met een van hen, René Lourens naar dit gebied en bekijkt een project
om een kanaal vanaf Mongu naar de Zambezi rivier uit te diepen hetgeen een (financieel)
fiasco werd. Inmiddels zijn het de Chinezen die de infrastructuur verbeteren.
Het gesprek gaat over de keuze tussen trade of aid. De sympathieke vice-president
Guy Scott die in aflevering vier al in beeld kwam, vertelt dat hulp soms onontbeerlijk
is en dat Aids daarmee teruggedrongen is. Na een gesprek met Arie de
Kwaasteniet, een andere vrijwilliger die zijn naam eer aan doet en inmiddels
een bloeiend veeteeltbedrijf heeft, bezoekt Vermeulen een mall met veel
buitenlandse winkels omdat het IMF ooit geld leende op voorwaarde dat men
buitenlandse investeerders toeliet. Hij spreekt met een medewerkster van BBC,
dat niets te maken heeft met de Britse omroep, maar staat voor de voorletters
van de eigenaresse die ook in de zaak is maar niet te voorschijn wil komen. Het
gesprek met de medewerkster geeft ons een aardig inkijkje in de verhoudingen in
het winkelcentrum en de mondiale belangen. Tenslotte spreekt hij nog een jonge
Fransman die in opdracht van de Wereldbank een verslag schrijft over de
infrastructuur. Hij heeft gelezen over het Nederlandse initiatief en zegt dat
er nu een weg gemaakt is vanaf Mongu naar Kalabo, hetgeen in de jaren zeventig
nog niet mogelijk was. Inmiddels zou de rivier geschikt gemaakt kunnen worden
voor kleinere motorboten, die het transport vanaf de nieuwe weg landinwaarts verzorgen.
We zullen Bram Vermeulen op de zondagavond missen.