Welcome, reader! According to Antony Hegarty in this second decade of the new century our future is determined. What will it be? Stays all the same and do we sink away in the mud or is something new coming up? In this blog I try to follow new cultural developments.

Welkom, lezer! Volgens Antony Hegarty leven we in bijzondere tijden. In dit tweede decennium van de eenentwintigste eeuw worden de lijnen uitgezet naar de toekomst. Wat wordt het? Blijft alles zoals het is en zakken we langzaam weg in het moeras van zelfgenoegzaamheid of gloort er ergens iets nieuws aan de horizon? In dit blog volg ik de ontwikkelingen op de voet. Als u op de hoogte wilt blijven, kunt u zich ook aanmelden als volger. Schrijven is een avontuur en bloggen is dat zeker. Met vriendelijke groet, Rein Swart.

Laat ik zeggen dat literaire kritiek voor mij geen kritiek is, zolang zij geen kritiek is op het leven zelf. Rudy Cornets de Groot.

Do not go gentle into that good night, Old age should burn and rage at close of day; Rage, rage against the dying of the light. Dylan Thomas.

Het is juist de roman die laat zien dat het leven geen roman is. Bas Heijne.

In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Johannes.



zaterdag 17 maart 2012

Recensie: Ongewisse glorie (2011) , Joan Sales


Brieven uit de oorlog houden de gemoederen danig bezig

Spanje en de burgeroorlog (1936-1939) vormen een tweetal waarover men tot op de dag van vandaag in Spanje niet uitgesproken raakt. Nog altijd worden er massagraven gevonden uit de tijd, waarin de Spanjaarden in twee machtsblokken lijnrecht tegenover elkaar stonden en die een half miljoen slachtoffers kostte. Sales beschrijft die tijd vanuit een drietal personen, die door die oorlog met hun seksuele en religieuze verlangens in de knoop raken.

Advocaat Lluis houdt in het eerste deel als luitenant bij een Republikeinse brigade in Aragon een dagboek bij, waarin hij ons op een droge, babbelende toon inlicht over de gang van zaken.  Hij heeft zijn zoontje Ramonet en diens moeder Trini in Barcelona achtergelaten. De band tussen Lluis en Trini, die uit een anarchistisch nest komt, is niet sterk. Zij zijn dan ook niet getrouwd. Tussen de gevechten door wisselt hij van gedachten met Picó, een handige oude pedel van de universiteit en de vaandrig Cruells, maar vooral deelt zijn existentiële opvattingen over het leven, waarin we allen vreemdelingen zijn, met zijn oude schoolmaat Juli Soléras. De laatste uit in een flamboyante taal zijn ideeën over het obscene begin en het macabere einde en alles wat daartussen in ligt. Lluis raakt in Aragon in de ban van een deftige vrouw die na de dood van haar man moederziel alleen met haar twee kinderen op een kasteel verblijft. Zij spreekt Lluis op een dag aan. Zij was ooit een meisje uit het dorp en bang dat ze haar privileges als kasteelvrouwe kwijtraakt. Lluis duikelt de huwelijksakte voor haar op, die bewijst dat zij getrouwd was met de kasteelheer, maar in ruil daarvoor krijgt hij op seksueel gebied niet van haar gedaan wat hij verlangt. Aan het eind van het eerste deel geeft Soléras, voordat hij de brigade verlaat, brieven aan Lluis die hij van Trini ontvangen heeft.

In het tweede deel horen we vanuit het oogpunt van Trini dat Soléras periodiek bij haar langskwam met blikken gecondenseerde melk. Trini bekeert zich onder diens invloed tot het katholicisme. Het is onwaarschijnlijk dat ze ooit nog met Lluis zal trouwen, maar ook Soléras mag zich niet in de handen wrijven.

In het derde deel verwacht de lezer over de interpersoonlijke verhoudingen te vernemen vanuit het oogpunt van Soléras, maar het is verrassend de jonge Cruells die ons zijn visie op de oorlog geeft. Net als Lluis en Soléras is hij een wees, die door een tante werd opgevoed. Hij was in opleiding voor priester en heeft de brieven die Soléras aan Lluis heeft gegeven stiekem gelezen. Tijdens een dood front, waarin er niets gebeurt, wil hij een bijeenkomst tussen de brigadeleden en hun vrouwen organiseren om de relatie tussen Lluis en Trini verbeteren, maar dat valt nog niet mee.

De titel Ongewisse glorie slaat terug op de dag in 1931, dat in Catalonië de republiek werd uitgeroepen. ‘Het was de glorie van een dag in april en we konden toen niet vermoeden dat die zo ongewis was; wie had kunnen denken dat die euforische vreugde vijf jaar later zou uitlopen op de meest absurde slachtpartij…’

Het was een absurd strijdtoneel waarin hun eigen nogal elitaire brigade rivaliseerde met de onderontwikkelde leden van de platvoetenbrigade. Soldaten - zoals ook Soléras - liepen gemakkelijk over naar de andere partij en als er geen oorlog gevoerd werd voetbalden de vijandelijke troepen met elkaar: ‘We waren republikeins omdat het gebied waar we ons bevonden, waar we vandaan kwamen, republikeins gebied was; waren we geboren in de andere zone dan zouden we daarvoor gevochten hebben.’ Ook Cruells heeft op het punt gestaan over te lopen.

De persoonlijke en maatschappelijke idealen van de hoofdpersonen worden  door de oorlog aan gort geschoten. Lluis beleeft weinig genoegen met de kasteelvrouwe, Soléras kan Trini niet krijgen, net zo min als Cruells, die als aankomend priester ook nog eens lijdt door het geweld van zijn bondgenoten, de anarchisten, die niets moeten hebben van de clerus en  kloosters in brand steken en priesters vermoorden.
‘Nu hebben we er de mond vol van dat we nooit onze jeugd zullen verraden en verloochenen, dat we er altijd trouw aan zullen blijven, maar wat betekent dat als we onze jeugd nu al verraden en verloochend hebben?’ schrijft Trini wanhopig in een brief aan Soléras.

De wanhoop veroorzaakte een levenslang litteken in de Spaanse geschiedenis. Wellicht dat een monumentale roman als Ongewisse glorie, die in gekortwiekte vorm al werd uitgegeven in 1956, meehelpt om een beetje met het verleden in het reine te komen.  




Geen opmerkingen:

Een reactie posten