Dichter is medewerker aan een creatief proces
Naar aanleiding van de dood van Sybren Polet afgelopen 26
juli op 91 jarige leeftijd zette Jeroen een mp3 bestand op Facebook van zijn
gesprek met Polet over Virtualia. Teletonen waarvan een fragment door De
avonden werd uitgezonden. Polet was een experimenteel schrijver en dichter
die openhartig vertelt over zijn manier van werken. Eerst leest Polet een
fragment uit de bundel voor. Hij merkt daarna op dat hij nooit zijn werk
herleest, met als nadeel dat hij soms vondsten vergeet, maar als voordeel dat
hij ook geen fouten tegenkomt, want dat vindt hij rampzalig.
Van Kan zegt dat dit, bijvoorbeeld toen Awater achterin de
bundel verkeerd werd geschreven, ook weer trouvailles kan opleveren, maar Polet
zegt dat dit in zo’n geval niet zo is. Toevalligheden dienen zich bij hem op
een andere manier aan, bijvoorbeeld tijdens de montage van zijn gedichten, als
hij onderdelen op elkaar moet laten aansluiten.
Van Kan vraagt of de orde in zijn poëzie buiten hem tot
stand komt.
Polet antwoordt dat die niet in de montage zit, maar in het
daaraan voorafgaande creatieve proces. Hij schrijft geen proza meer omdat dat
te complex is. Hij vindt dat men moet leren toe te geven aan hetgeen zich
aandient. In poëzie lukt hem dat beter. Daarin kan hij zijn ei kwijt, al is hij
na afloop vaak niet tevreden en laat hij het werk liggen, wetende dat het
onderbewustzijn gewoon doorgaat. Dat laten liggen is ook bruikbaar omdat het moeilijk
te bepalen is wanneer iets goed is, vooral als hij iets net af heeft, wanneer hij
net bevallen is, zoals hij zegt.
Van Kan wil weten of de poëtische invallen onontkoombaar zijn.
Volgens Polet gaat het inderdaad om dwingende gedachten, ook
over onderwerpen die op het vlak van de wetenschap liggen, zoals Achterberg hem
aandroeg. Zijn brein weet ongeveer in welke richting hij denkt. Hij voelt zich
een medewerker en let op de muzikaliteit van het resultaat. Daar gaat veel werk
in zitten. Tegenwoordig gaat het sneller omdat hij veel vrije tijd heeft en
daarin veel leest waardoor de inhoud zich eerder aandient. Hij heeft zich de creatieve
manier van werken spelenderwijs aangeleerd. Hoewel de techniek waaronder de stijlfiguren
in zijn werk veranderde, bleef het creatieve proces erachter hetzelfde. Hij
heeft daarom ook nooit een resultaat voor ogen. De vondsten dienen zich vanzelf
aan, alleen tijdens het schaven is hij aan het bijsturen.
Van Kan merkt op dat het getal nul vaak voorkomt in de
nieuwe bundel.
Polet vertelt dat het een notie is uit de filosofie die
aangeeft hoe ver we van het uitgangspunt afgedwaald zijn en dat wij daarmee kunnen
spelen.
Van Kan komt terug op het niet herlezen, hetgeen ook een
manier is om in het heden te blijven.
Polet zegt dat het een voordeel is om blanco te beginnen, al
is men dat nooit. Tijdens het lezen wordt veel opgeslagen. Het is een kwestie
van vertrouwen dat dit er weer uit komt. Hij vindt het jammer dat weinig
experimentele poëzie wordt gelezen. Uitgeverijen geven alleen werk uit dat goed
verkoopt. Zelf heeft hij zich altijd ingezet voor andersoortig proza. Of hij
nog herlezen wordt, hangt af het schoolsysteem af. Hij realiseert zich dat zijn
werk voor een beperkt publiek geschikt is. Het is jammer dat men over poëzie in
romantische termen denkt, terwijl er andere vormen bestaan. Polet noemt
zichzelf een nieuwsgierig mens. De poëzie zuigt alles op wat zich aan hem voordoet.
Hij verveelt zich nooit. Hij is ook geïnteresseerd in moderne muziek en
schilderkunst, al kan hij ook een goed sonnet waarderen. Tenslotte deelt hij nog
een sneer uit naar Komrij, dat die niet buiten zichzelf kon treden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten