Fraai vormgegeven portret van een vrouw die het familiebezit
terug wil
Na zijn vorige, indrukwekkende film My week with Marilyn (2011) over een korte verhouding van een
Engelsman met diva Monroe, wendt de Engelse filmregisseur Simon Curtis (Londen
1960), zich tot een geheel andere kwestie. Dit maal verdiept hij zich in de
wereld van de teruggave van kunstwerken die door de nazi’s gestolen zijn aan de
voormalige eigenaren. Het betreft in dit geval een portret van de Oostenrijkse
schilder Gustav Klimt (1862-1918) met de titel Woman in gold, dat op het ogenblik in een galerie in New York hangt.
De vrouw die daarop figureert heet Adèle Bloch Bauer en zij stierf al voor de
Tweede Wereldoorlog. Na de dood van haar zusje Luise gaat Maria, een nichtje
van Adèle, die al lang in de Verenigde Staten woont, op grond van de
nalatenschap van Luise op zoek naar het culturele bezit van haar familie.
Maria polst tijdens de begrafenis een vriendin over een
geschikte advocaat die haar kan bijstaan en hoort over Randy (Ryan Reynolds), een kleinzoon van
componist Arnold Schönberg, die juist in dienst is genomen door een
gerenommeerd advocatenkantoor. Het eerste contact tussen Maria en Randy
verloopt moeizaam, maar ze worden met elkaar verbonden door het verleden van
slachtoffers uit de Tweede Wereldoorlog. Randy leest de brieven die aan Luise
werden gestuurd, begrijpt dat het om een kunstwerk van miljoenen gaat en krijgt
van zijn baas toestemming om samen met Maria naar Wenen te gaan waar een
conferentie wordt gehouden over kunstrestitutie. Maria wil aanvankelijk niet
terug naar de stad waar zoveel nare geschiedenis ligt,
In de fraai aangeklede film worden de archiefbeelden van de
oorlog mooi ingepast in het verhaal waarin Randy en Maria zich samen met een
Oostenrijkse onderzoeksjournalist inspannen om het familiebezit weer in handen
te krijgen. Als Maria bijvoorbeeld in een taxi zit ziet ze zichzelf samen met Adèle
wiens haar ze kamde en met Luise en haar moeder aan een tafeltje op een terras,
gebeurtenissen die zich afspeelden nog voor de Anschluss die van Oostenrijk een
vazalstaat van de nazi’s maakte. Luise vertrok vlak daarvoor met haar oom Ferdinand
naar Zürich, de vader van Maria vond het achteraf dom van zichzelf dat zij ook
niet gevlucht waren. Smartelijk is het afscheid dat Maria in het leeggeroofde
huis van haar ouders neemt als zij met haar jonge echtgenoot naar Keulen kan
vluchten, hetgeen door het oog van de naald lukt.
Het valt niet mee voor het drietal om tegen de bureaucratie
in te gaan. Ze bezoeken het museum waar Woman
in gold hangt, dat in het begin van de film gemaakt werd, waarbij Adèle,
die in 1923 overleed, zich uitsprak over een zorgelijke toekomst. Randy ziet
tot twee maal toe een uitweg uit het juridische doolhof, waarin ze terecht zijn
gekomen. De eerste keer ontdekt hij dat de nalatenschap anders in elkaar zit
dan gedacht, maar vangt hij bot, ondanks een bevlogen toespraak van Maria
tijdens de conferentie over de kunstrestitutie. De tweede keer neemt hij zelfs
ontslag en ontdekt hij dat hij ook vanuit de Verenigde Staten een aanklacht kan
indienen tegen de Oostenrijkse staat. Nadat zijn verzoek is goedgekeurd door
een vrouwelijke Amerikaanse rechter, moet Randy weer terug naar Wenen. Maria
heeft daar helemaal geen zin meer in, maar als Randy voor de arbitragecommissie
staat, verschijnt ze toch in de zaal.
De mooie rol van Maria wordt gespeeld door Helen Mirren, die
ik niet kon vergeten als de Engelse koningin Elizabeth in de gelijknamige film van Shekdar Kapur uit 1998.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten