Pages

donderdag 15 maart 2018

Erik Lindner over Zog, VPRO Boeken, 11 maart 2018


Hagenees buigt zich over de zee

Erik Lindner (Den Haag, 1968) zit aan tafel bij Jeroen van Kan om te praten over zijn nieuwe dichtbundel Zog, waarin hij onder andere lyrisch verslag doet van de werking van de getijden. Volgens de toelichting op het programma gaat het om melodieus geritmeerde gedichten waarin een man verdrinkt in een ondiepe vijver, een stad wordt nagebootst in glasconstructies en wordt stilgestaan bij het telkens veranderende strand.

Van Kan vraagt in welk opzicht de nieuwe bundel anders is dan de vorige.
Lindner antwoordt in een tweevoudig betekenis. De compositie is anders, omdat hij slechts zes lange gedichten heeft geselecteerd, al zijn het wel lange gedichten, die geconstrueerd zijn rond een onderwerp, maar tegelijk zijn ze ook muzikaler. Of de gedichten in de bundel pasten wist hij pas aan het eind van het selectieproces. Selecteren is voor hem het proeven van de regels en beoordelen of iets wel of niet in de bundel past. Het maken van een gedichtbundel is voor hem hetzelfde als een dakloze die een binnenhuisarchitect inhuurt. Hij koos het onderwerp vaker, maar deze keer radicaler.

Van Kan vraagt in welk opzicht hij het onderwerp radicaliseert.
Lindner vertelt dat hij zich in Oostende sterk concentreerde op de golven. Door zijn concentratie kwam hij dichter bij de elementen, al heeft dit niets van doen met esoterie.

Van Kan merkt op dat na de elementen ook de mens verschijnt.
Lindner bevestigt dat er een ik is dat een kantelmoment teweegbrengt, omdat het de beelden op zichzelf betrekt, dan wel een derde persoon in de vorm van een meisje of een visser. Hij leest deel tien van het openingsgedicht Zog voor waarin de zee als het ware op je afkomt en weer van je wegspoelt. Door Zog wilde hij de lyriek uit het begin van zijn dichterschap weer terugvinden.  

Van Kan vraagt of de beweging in het gedicht al vooraf gegeven is.
Lindner zegt dat de cadans vanzelf ontstaat tijdens het schrijven. Vaak ontbreekt de eerste regel nog die hij later toevoegt. Eerst is er een idee, net als om iets te doen met de leegstaande fabriek in Seraing, Het kostte hem twee jaar om dat uit te werken terwijl Zog in twee weken tot stand kwam. Het helpt als hij een opdracht krijgt, anders wordt het nog wel eens een project met een lange adem. Hij ging ook op uitnodiging naar Münster maar daar kon hij alleen iets met het meer, op het moment dat hij over water begon te schrijven. 

Van Kan vraagt of hij een betere dichter wordt naarmate hij zichzelf beter leert kennen.
Lindner antwoordt dat hij in de loop der jaren kritischer wordt en dat hij eerder de juiste woorden vindt om uit te drukken wat hij wil.

Van Kan wil weten of het proces ook, vanwege de steeds minder aantal woorden dat nodig is, een logisch einde kan hebben.
Lindner antwoordt dat de toekomst ongewis is, maar dat hij wel periodes heeft waarin hij er niet toe komt om gedichten te maken. Hij vindt het een de andere kant spannend om met steeds minder te moeten doen. Met Zog deed hij wat hij wilde doen. Tenslotte vertelt hij over een verstild gedicht van Hans Faverey waarin jongens in een roeiboot zitten dat bij hem in Duitsland leidde tot een gedicht met potige vrouwen en fors geweld.

Hier de website van Erik Lindner met op de Achtergrond aardige biografische gegevens.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten