Pages

zondag 18 maart 2018

Annette Kouwenhoven, Portretten van toneelspelers, Radio de Richel, 14 april 2017


Op zoek naar de gaten in de toneelstukken van Shakespeare

Czeslaw de Wijs, medeoprichter van ’t Barre Land en Jochum Veenstra, acteur van De Theatertroep, praten in boekhandel Sternheim in Frascati met Annette Kouwenhoven (Portugaal, 1956). Ze is vanaf het begin van haar toneelloopbaan betrokken geweest bij Maatschappij Discordia, die in 1981 werd opgericht. De laatste jaren speelt ze jaarlijks een leerstuk met Maureen Teeuwen en Miranda Prein in Weiblicher Akt, een formatie die toevallig tot stand gekomen is naar aanleiding van een inspectie van een zaal die te klein was voor het bedoelde toneelstuk.

Het gesprek begint met een verhaal van Kouwenhoven over gunfilms die zij samen met haar studiegenoten Gerrit Bons en Willem Kwakkelstein wilde gebruiken voor een voorstelling over hun eigen verhouding tot de Tweede Wereldoorlog. Hoewel ze de films wel in bezit kregen dezen ze daar verder niets mee, maar de samenwerking werd voortgezet en wel op de zolder van het oude Shaffytheater, het huidige Felix Meritis aan de Keizersgracht.

Een van hun stukken was gebaseerd op een interview met de vader van een van de spelers over de politionele acties. Daarna speelde ze de rol van Prospero in The tempest (De storm) van Shakespeare. Kouwenhoven spreekt vol bewondering over diens teksten die dieper gaan dan zij ooit dacht en die zij onder andere in Lady Macbeth met Weiblicher Akt aan het uitboren is. In deze voorstelling kijkt ze, net als in Vanuit Iokaste, schuin tegen de wereld aan en zoekt daardoor naar de gaten. Ze ontdekte dat jvoorbeeld in Macbeth een gat van vijftien jaar zit waarin een kind had kunnen opgroeien.

Een feministe heeft Kouwenhoven zich nooit gevoeld. Ze ziet zich eerder als mens hoewel ze begrijpt dat men af en toe stelling moet nemen. Een opmerking over het ontdekken van haar eigen gaten, is helaas aan de interviewers niet besteed. Ze wil in ieder geval niet haar rol oplepelen maar ook steeds de woorden van haar personage opnieuw horen. Ze wil een rol niet meer spelen als een trui die gaandeweg steeds meer uitlubberde. Ook het contact met de zaal, die steeds een ander karakter heeft, speelt daarbij een rol. Diepte is nodig om de bedoeling over te brengen.

Veel bewondering heeft ze voor Thomas Bernard, die met het verwoorden van onderbuikgevoelens zijn tijd ver vooruit was. Omdat dit inmiddels gemeen goed geworden is, vragen zijn stukken om een andere benadering. Kouwenhoven vindt het interessanter om na te denken waarom een stuk van hem dat ze in Gent speelde, niet loopt dan over een succes. Ze zegt dat de inhoud van klassieke werken vaak over andere zaken gaan dan men denkt en wil vooral niet dogmatisch in haar opvattingen daarover zijn.

Volgens De Wijs heeft ze een dramaturgische instelling. Ze verklaart dat uit het feit dat Jan Joris Lammers, die ook aangesloten is bij Weiblicher Akt, door diens vader vaak na afloop van een voorstelling gevraagd werd waar het stuk over ging en dat hij dan niet de inhoud moest gaan navertellen maar de betekenis van wat hij gezien had. Dat laatst houdt ook haar bezig, zo blijkt wel uit het feit dat ze zegt dat veel tijd besteedt aan nadenken.  

Ook haar voorliefde voor Georges Perec {Parijs, 1936) komt naar voren. Hij begreep heel goed hoe nutteloos onze handelingen zijn en toneelspelen, waarbij men vorm geeft aan hetgeen verdwijnt is daarvan een goed voorbeeld. Het leven is een verdwijntruc, begreep de man die zijn ouders al vroeg in de Tweede Wereldoorlog kwijtraakte al verwoordt hij dat in zijn boeken op humoristische wijze. In dat verband komen ook de morele striptekeningen van Moebius, een pseudoniem van Jean Giraud, ter sprake die ze kent uit haar kindertijd. Maar het blijft toch Shakespeare die haar voorliefde heeft door de emoties die hij onder anekdotes blootlegt.

Hoewel ze nadenken belangrijker vindt dan schrijven, denkt ze nog wel na over een idiosyncratische theaterencyclopedie, waarin ze bijvoorbeeld de lawaaierige, oude vrachtwagen zou kunnen beschrijven waarmee ze vroeger in de winter naar Gent gingen. Toneel is een vertaalslag net als andere vormen van kunst en daarmee een interpretatie van datgene wat we niet weten, zoals ze dat ook al ziet bij spelende kinderen.   

Hier mijn bespreking van Vanuit Iokaste, hier een link naar het interview.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten