Natuur van decor naar deelnemer aan het toneelstuk
Onlangs lichtte De
prijsvechter al bij monde van de Poolse geoloog Jan Zalasiewicz een tipje
van de sluier op over het antropoceen, het tijdperk waarin het menselijk
ingrijpen in de natuur tot een verandering van het natuurlijk milieu leidt.
Regisseur Alexander Oey praat daarover met drie andere wetenschappers en laat
ook fragmenten zien uit vroegere Tegenlicht uitzendingen, die door hen
becommentarieerd worden in het licht van het onderwerp, al was dat uitstapje
naar de zaadbank op Spitsbergen, eerder te zien in de uitzending De strijd om het zaad uit november, nou
weer wat ver van huis.
De mens heeft altijd al ingegrepen in de natuur, die altijd
een stabiele factor op de achtergrond was, maar dat verandert in rap tempo,
zegt de Britse geoloog Phil Gibbard. Hij vindt het dom om de klimaatverandering
te ontkennen, ook al is het moeilijk het moment aan te geven wanneer de
menselijke invloed op de natuur de overhand kreeg. Sommigen gaan ervan uit dat
het moment begon met de industrialisatie van India en China, anderen gaan terug
naar het uitsterven van de mammoet door mensenhanden, zo’n tienduizend jaar
geleden. Boeiend is de uitleg van Gibbard van de geologische ontwikkeling: we
zitten inmiddels in een interglaciale periode in het pleistoceen, het holoceen
genoemd. De warmteperiode tussen twee ijstijden in wordt kunstmatig verlengd. De
positieve effecten, waaronder aardbeienteelt op Groenland, vallen weg bij de negatieve
zoals de gevolgen van de zeewaterstijging. Nieuwe technologie is van belang en
moet door de politiek gestimuleerd worden.
De Franse filosoof Bruno Latour (zie foto) stelt dat de term
antropoceen uit de natuurwetenschappen komt. Hij aanvaardt dat de mens tegenwoordig
de belangrijkste geologische kracht vormt. John Liu laat met beelden uit de
woestijn in Jordanië zien dat mens en dier niet kunnen blijven doorgaan met het
uitputten van de natuur. Deze vormde volgens Latour zelf eerst het decor van
menselijk ingrijpen maar is inmiddels zelf een deelnemer aan het toneelstuk. De
aarde blijkt heel gevoelig voor het menselijk handelen. Acties zoals die van
Hollandse schippers die met een zeilschip producten over de oceaan vervoeren
zetten volgens hem weinig zoden aan de dijk. Het idee om met raketten mineralen
uit het heelal te halen wijst eveneens op een oude manier van denken.
Technologische innovatie in Wageningen om schimmel in sla te voorkomen of
verandering van zout in zoet water in Dubai heeft meer toekomstmuziek. Hij zegt
tegen Oey dat Nederlanders wel bekend zijn met kunstmatige oplossingen voor
natuurlijke problemen. Het ontvankelijk maken van de burger bij de problemen
vindt hij belangrijk. Een projectleider van een waterzuiveringsinstallatie in
Budapest op basis van micro organismen, zegt dat de mens goed moet nadenken wat
hij in het riool gooit en beseffen dat hij deel is van de natuur. Oey blikt nog
eens terug op de zaak van Urgenda tegen de Nederlandse staat. Volgens Latour is
het goed dat de natuur hulp krijgt van juristen.
De Duitse historica Andrea Wulf baseert zich op
ontdekkingsreiziger Alexander von Humboldt die zijn tijd vooruit was met zijn
idee dat in de natuur alles met elkaar samenhangt. De door het kolonialisme
ingevoerde monoculturen verwoestten de aarde. Wulf ziet eerder heil in een
verandering van levensstijl dan in technologische oplossingen. Ze bepleit in de
huidige discussie over het klimaat meer ontzag en bewondering voor de natuur en
verwijst naar het iconische beeld van de aarde gemaakt door de Apollo 8 in
1968.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten