Pages

maandag 12 december 2016

Christine Otten over We hadden liefde, we hadden wapens, VPRO Boeken, 11 december 2016


Zwarte burgerrechtenbeweging dankt succes ook aan gewapend verzet

Jeroen de Kan vertelt in het kort waar het nieuwe boek van Christine Otten over gaat: het leven van de zwarte verzetsstrijder Robert F. Williams uit Monroe in North Carolina, verteld vanuit het gezichtspunt van zijn vrouw Mabel en zijn zoon John. Het is een strijd tegen onrecht en het opkomen voor het recht om te zijn wie men is, alvast de wervende tekst die het boek begeleidt.

Van Kan vraagt Otten hoe ze op het spoor van deze verzetsstrijder kwam.
Otten vertelt dat ze in de tijd van de verkiezing van Obama in Ohio was en dat ze toen het verhaal hoorde van Mabel. Pas na het zien van de speelfilm over het leven van Nelson Mandela moest ze daar weer aan denken. Ze ging op zoek naar de zoon die predikant in Detroit was. Eerder al bracht ze haar fascinatie voor de Afro Amerikaanse cultuur onder woorden in de roman De laatste dichters (2004). De vrijheidsstrijd van de zwarten resoneerde tegen de achtergrond van haar eigen jeugd in een gezin van arme revolutionairen. Pas achteraf, zegt Otten, weet men waarom men iets schrijft, wat de betekenis ervan is voor je eigen leven, voor de vragen waar je mee zit. In het beklemmende boek Om adem te kunnen halen (2013) beschrijft ze haar omgang met haar psychisch lijdende vader. Door haar identificatie met Williams in haar nieuwste boek begreep ze zijn lijden beter. De consequenties van het zich verzetten zijn niet te overzien. Ze vindt het heerlijk om als romanschrijfster in de huid van een ander te kunnen kruipen.

Van Kan brengt de autonomie van Williams ter sprake. Hij geeft niet toe aan de normen en de regels van de gemeenschap waarin hij leeft. Zijn ouders steunden hem daarin.
Otten zegt dat hij niet, zoals andere zwarten, een ingebakken zelfhaat kende. Mabel wist aanvankelijk niet met wie ze trouwde. Zelf kwam ze uit een conservatief gezin, maar ontwikkelde zich tot een trotse vrouw met zelfrespect.

Van Kan begint over de sterke band tussen Ku Klux Klan en de plaatselijke overheid in die tijd.
Otten zegt dat uitsluiting de norm was. Archiefbeelden van huizen van tegenstanders die in brand werden gestoken tonen dit aan.

Van Kan noemt een treffende scène uit het boek waarin Williams met zijn kinderen naar de achterkant van een ijszaak moet om ijsjes te halen.
Otten zegt dat dit fragment vanuit John geschreven is die zijn vader wilde beschermen, een onmogelijke opdracht voor een jongen van zeven jaar. Het is boeiend te beschrijven hoe zo’n zoon zich tot zijn vader verhoudt.

Van Kan gaat in op het verdere leven van het gezin dat eerst naar Cuba en later naar China vluchtte.
Otten spreekt van een onvoorstelbare geschiedenis. Het gezin werd een pion in de Koude Oorlog en keerde later weer naar de Verenigde Staten terug. Robert was toen moegestreden en vervreemd van de zwarte burgerrechtenbeweging, die volgens Otten in haar strijd voor gelijkberechtiging ook dank verschuldigd is aan het gewelddadige verzet van Robert F. Williams en anderen.

Hier een pdf met het begin van het boek, hier mijn bespreking van het boek Om adem te kunnen halen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten