Pages

woensdag 8 juni 2016

Theaterrecensie: Appeltje Eitje, Maarten Ebbers, Toneelschuur, 7 juni 2016


Sympathieke liedjeszanger als cabaretier te licht bevonden

Maarten Ebbers speelt de laatste voorstelling van zijn derde avondvullende cabaret programma Appeltje Eitje in de Toneelschuur. De titel lijkt aan te geven dat het contact met het publiek hem niet moeilijk afgaat en zijn verschijning lijkt dit te bevestigen. Ebbers komt met veel bravoure op met zijn armen in de lucht en zijn gitaar op de borst en lijkt van plan om de zaal helemaal plat te spelen. Zijn toon is sympathiek. Hij stelt meteen een wave voor en zingt daarna een liedje waarin hij meteen de spot drijft met zijn eigen overschattingsvermogen. In de tekst verplaatst hij zich in een toeschouwer die zijn show meteen al niets vindt en er niet heen zou gaan, zelfs niet voor een appel en een ei.

Ebbers houdt, zoals een cabaretier betaamt, wel van een taalgrap. Hij heefHijt het al gauw over woorden met een dubbele betekenis, zoals het woord bevallen, en later over ongewenste aanvullingen van woorden dat het computerprogramma maakt, maar die zijn aan de flauwe kant. De liedjes zijn sterker. Die hebben een diepgang die de conferences missen. Af en toe zet hij daarbij het loopstation in waarmee hij op zijn gitaar improviseert, hetgeen hij van mij langer mocht doen.

Zijn voordrachten gaan vooral over zijn wens om een kind te krijgen. Hij legt zich meteen neer bij de angst van zijn vriendin voor de grote verantwoordelijkheid en neemt genoegen met de katten Hans en Pieter, van wie hij de herkomst van de namen heel grappig als bekend veronderstelt. Zij vond dat hij eerst maar eens zijn katten gelukkig moest maken, hetgeen vanwege hun pokerface niet eens zo’n gemakkelijke opgave is.

Ebbers haalt het dikke script erbij, dat ten grondslag ligt aan het programma, omdat het te zwaar werd om elke avond origineel te zijn en anderen dat ook doen. Hij vertelt een leuke anekdote over de man van de copyshop die het draaiboek te lijvig vond en die van Ebbers de vrije hand kreeg om er dan maar wat onderdelen uit te halen. Dat geeft hem de gelegenheid op te sommen welke grootse plannen hij daardoor heeft moeten laten vallen. Tegelijk belemmert het bladeren in dat draaiboek, net als het af gaan om een applausje te halen, het contact met het publiek. Dat het draaiboek voor een groot deel blanco is, is een ongerijmdheid in de show, die met een betere doordenking vermeden had kunnen worden. Net zoals de bruggetjes tussen sketchjes en liedjes niet altijd zo nodig waren.

In zijn liedjes spreekt vooral de weemoed naar vroeger, zoals naar zijn beer die hem beschermde tegen de boze buitenwereld. Hij geeft daarvan een sterk voorbeeld in een liedje over een ongewilde sessie met een sadomasochistische meesteres, die aan klantenbinding doet. Hij komt er op uit dat de wereld vol gevaren is en dat het toch maar beter is om, in tegenstelling tot zijn eerdere argeloosheid, geen kind te nemen.

Ebbers staat zich erop voor dat hij het Leids Cabaret Festival heeft gewonnen, maar dat was alweer in 2009. De wereld is inmiddels veranderd en vraagt van een cabaretier meer dan verwijlen bij de goede oude tijd dat hij met zijn vrienden een biertje dronk in het café en de wereld op afstand hield. Het spottende liedje over een overleden vriend die hem op jaarbasis heel wat geld aan bier bespaart, is heel aardig, maar meteen ook een voorbeeld van het gebrek aan zwaarte in de show. De sympathieke liedjeszanger is daarmee als cabaretier helaas te licht bevonden.

Hier de site van Maarten Ebbers.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten