Pages

zondag 15 november 2015

Theaterrecensie: de Kop van Jut, Haarlemse Theatermakers, Toneelschuur, 14 november 2015


Energiek en fraai geacteerd drama in negentiende-
eeuwse sfeer

De Kop van Jut is een muzikale komedie die zich in hartje Haarlem afspeelt in het jaar 1912. De tijden waren, als we door de maatschappij heen kijken, net zo arm als tegenwoordig. De bedeling vormde de voorziening die tegenwoordig door de voedselbank wordt ingenomen. De vrouwen die hun brood bij de Diaconie aan de Jansstraat afhalen, roddelen en klagen heel wat af. Ze krijgen daartoe nog meer aanleiding als de duurgeklede weduwe Christien Münnemann verschijnt. Ze vraagt Cees Nel, de opziener van de bedeling of ze in het hofje van Guurtje aan de Lange Annastraat terecht kan. Ze zit nu in De Liefde in de Ridderstraat, maar daar lekt het aan alle kanten. Nel besluit haar verzoek te onderzoeken. De vrouwen met het brood in de zak zingen de medley Bedelen bij de bedeling, zoeken eerst nog ruzie met Münnemann en taaien daarna af naar de kermis.

Voorwaar een prachtige opening in de sfeer van het naturalisme, niet in de laatste plaats vanwege de fraaie kostuums. De kermis die in de volgende scène te zien is, brengt weer andere kleuren aan. We maken kennis met een aantal spelingen van de natuur, die in een rariteitenkabinet hun geld verdienen. Een vrouw met de baard, een andere vrouw met de vier borsten, een dikke dame, een dwerg en een Siamese tweeling zorgen voor veel volksvermaak. De gevoelige Angelique Sonneville kan er, anders dan haar man Derk-Jan, echter niet van genieten. De wereld maakt haar bang en dat heeft veel te maken met haar jeugd, die haar nog altijd parten speelt. Ze vertelt tegen haar man, terwijl ze een wafel eten, dat de rare mensen haar bang maken om zelf een kind te krijgen. Derk-Jan vindt dat ze haar waffel moet houden en van haar wafel moet genieten. Natuurlijk staat er ook een Kop van Jut op de kermis die Angelique helemaal veel angst inboezemt en waarvan de reden later duidelijk wordt gemaakt.

De groep vrouwen blijft inmiddels de weduwe Münnemann in De Liefde belagen, die daar jonge mannen ontvangt. Ze is inmiddels geïdentificeerd is als de moeder van Angelique. De krachttermen zijn, ook verder in het stuk, niet van de lucht. Het is fraai dat de vrouwen geen homogeen blok vormen, maar allemaal hun eigen inbreng hebben. De leidster van de groep, van wie ik de naam niet kon terugvinden, vormt het stralende middelpunt van de groep, terwijl een ander juist angstig is. Het moet dan ook deze laatste zijn die een ruit ingooit bij Münnemann, terwijl de anderen haar met steentjes naar buiten probeerden te lokken. Het zorgt later voor een grapje na de opmerking van Nel over het werpen van de eerste steen, die de laatste blijkt te zijn geweest.

De teksten van de liederen zijn al net zo spitsvondig en de melodieën en arrangementen kennen veel verrassing. Vooral de zang van Corine Visser als Angelique Sonneville is oorstrelend. Daarnaast roepen de smartlappen veel sfeer op. Het publiek wordt zelfs uitgenodigd een refrein, dat aan Farce Majeure doet denken, uit volle borst mee te zingen.  

Tenslotte dient gezegd dat na de pauze de verrassing enigszins afneemt. Op een mooie scène na in het gruwelkabinet van Doctor Galigari, waarin de geschiedenis wordt verteld van de moorden, die Angelique nog steeds dwarszitten omdat die door haar ouders de gepleegd werden. Gelukkig vindt ze troost in de armen van de opziener. Geheel in lijn met de sfeer van het stuk sluit regisseur René Retèl, die ook de tekst schreef en een bijdrage aan de muziek verzorgde, af met een vitalistische oppepper. Het leven is, hoe men het wendt of keert, een schat!

Hier meer over de voorstelling op de site van Haarlemse Theatermakers, die eerder voorstellingen brachten over drogisterij Van der Pigge en Godfried Bomans.
De Kop van Jut is vanmiddag en vanavond nog te zien in de Toneelschuur.  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten