Pages

maandag 16 november 2015

Julian Winter over De Messias, VPRO Boeken, 15 november 2015




                                                      
Twee wetenschappers verzinnen een boek over een oude viool


Julian Winter is een schrijversduo bestaande uit het echtpaar Esther Jansma en Wiljan van den Akker. Jansma is dichter en archeologe, gespecialiseerd in het meten van de oudherdom van hout, Van den Akker is neerlandicus. Ze maakten eerder samen een vertaling van de gedichten van de Amerikaan Mark Strand en dat smaakte naar meer, met als gevolg de roman De Messias, die gaat over een houtdeskundige die wordt ingezet om een oude viool te dateren en stuit op duistere zaakjes.

Wim Brands begint met de vraag aan Jansma of het meten van hout een lastige klus is.
Jansma zegt dat het wel meevalt, behalve wanneer ze op de buik gelegen de ouderdom moet vaststellen van een oude meerpraam.

Brands gaat verder over de roman De Messias, waarin een houtdeskundige wordt gevraagd onderzoek te doen naar een oude stradivarius viool en zich een Umberto Eco achtig verhaal ontwikkelt.
Van den Akker vertelt dat twee zaken bij elkaar kwamen tijdens het schrijven van het boek, namelijk zijn passie voor flamenco gitaarmuziek en de verbazing dat een oude gitaar anders dan een oude viool geen enkele waarde heeft.

Brands zegt dat ook de academische wereld er in het boek niet fraai vanaf komt.
Van den Akker stelt dat veel academici uitgaan van een bepaald geloofssysteem, bijvoorbeeld dat meten is weten, maar niet weten waar ze precies mee bezig zijn. Hij haalt als voorbeeld de nauwe verstrengeling tussen farmaceutisch onderzoek en farmaceutische industrie aan. Een oude viool heeft een hoge economische waarde, die betwijfeld kan worden.
Jansma vult dit aan met een geval waarin iemand gevraagd werd de oudheid van een werk van Rembrandt vast te stellen, maar niet mocht weten over welk schilderij het precies ging en dus waarschijnlijk te maken had met roof.
Van den Akker op zijn beurt vertelt over jaarringen die niet alles zeggen over de authenticiteit van een instrument, dat immers veel later gemaakt kan zijn.
Jansma voegt daar tenslotte aan toe dat houtdeskundigen ook nog te maken hebben met leden die niet academisch gevormd zijn.

Brands wil wel eens weten hoe lang ze met het project bezig zijn geweest.
Van den Akker begint erover dat de Messias echt bestaat, maar dat er wat betreft de datering een luchtje aan zit. Er mocht ook nooit op gespeeld worden. Ze kwamen op het spoor van deze viool door een collega van Jansma en verder door te grasduinen op internet. Daardoor kwamen ze van het een op het ander. Het verschil tussen het kopiëren en het vervalsen van een viool was klein.

Brands zegt dat de roman ook non fictie had kunnen zijn.
Jansma bestrijdt dat vanwege de verhalen die in het boek zijn opgenomen.
Van den Akker noemt het belang van de vrijheid die ze bij het schrijven genomen hebben, bijvoorbeeld als het ging om het kopiëren in verband met de wereldtentoonstelling.

Brands wil weten of de Messias nou echt is, want daarover heeft het lezen hem zeker geen uitsluitsel gegeven.
Jansma zegt dat de viool opvalt omdat er geen deukjes in zitten, maar dat heeft ook te maken met de modelfunctie van standaard viool.

Tenslotte vraagt Brands, terecht denk ik, wat nou de opwinding veroorzaakt heeft bij dit onderwerp.
Van den Akker noemt, naast het samen schrijven, de mecenassen die niet altijd eerlijk waren en dat ook Stradivarius niet zo aardig was.
Jansma zegt dat hij de viool niet in een flits bouwde maar die in zijn bedrijfje door anderen liet vervaardigen.  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten