Pages

zondag 2 augustus 2015

Recensie: De vermoeide samenleving (2014), Byung-Chul Han



Waarschuwing tegen verdergaande verarming van onze cultuur

Byung-Chul Han is een maatschappijkritisch Koreaans filosoof die in Berlijn doceert. Zijn eerste werken werden dan ook uit het Duits vertaald door Frank Schuitenmaker. De vermoeide samenleving bestaat uit drie essays, waarin naast het titelessay De transparante samenleving en De terugkeer van Eros gebundeld zijn. Het zijn alle drie sterk pamflettistische essays waarin Han veel oneliners gebruikt en die vaak herhaalt. Zijn toon is stellig. Hij zet zijn kritiek uiteen in dialoog met anderen. Omdat ik die, zoals Eva Illouz of Giorgio Agamben, niet ken, was het voor mij het niet gemakkelijk om daarover een oordeel te vellen. Wel vond ik het heel inspirerend om kennis te nemen van de gedachten van Han en daarover na te denken.

In De vermoeide samenleving stelt Han dat de commandosamenleving heeft plaats gemaakt voor een samenleving waarin we onszelf commanderen. Het moeten heeft daarmee plaatsgemaakt voor het kunnen, met als nadelig gevolg dat we het onszelf kwalijk nemen als we falen. De depressie die hierdoor ontstaat is volgens Han de ziekte van een samenleving die lijdt aan een overmaat aan positiviteit. Dit begrip is bij hem niet positief, net zoals het negatieve niet negatief is. Hij verwisselt de inhoud en komt daar later nog op terug. Hij gaat in het eerste essay in op Walter Benjamin die de kunst van het zich vervelen hoogachtte omdat dit leidt tot nieuwe ideeën en naar Nietzsche die in datzelfde verband waarschuwde voor hyperactiviteit. De depressieve mens is een door het ik vermoeide mens, zegt Han. Een van de middelen om daar los van te komen is het nemen van rust, waarmee hij een pleidooi voert voor het herstel van de zondagsrust, iets waar ik het hartgrondig mee eens ben.

In De transparante samenleving schetst Han het karakter van de positieve samenleving. Daarin streeft men naar volledige transparantie. Alles en iedereen moet getoond worden, zoals we op Facebook zien (zeg ik zelf maar bij). Alleen de expositiewaarde telt. Een mens is niet wie hij is maar hoe hij zich voordoet. In de pornografie wordt het menselijk lijf zonder enige schaamte tijdens intieme handelingen getoond. De transparantie vernietigt de speelse kant van de lust en schakelt de fantasie uit die essentieel is voor een liefdesrelatie. De pornificatie die in de samenleving steeds in opmars is, vernietigt zelfs de cultuur. Han haalt Sartre aan die stelde dat het obscene lichaam geen enkele narrativiteit bezit. De maatschappij kent verder geen enkele sturing meer. Bestuurders laten zich leiden door gepositiveerde en geoperationaliseerde kennis. Hoe meer we daarvan krijgen hoe onoverzichtelijker onze wereld wordt. Theoretisch denken vormt een negatieve kracht, informatie de positieve. Alleen de eerste kracht kan een verandering teweeg brengen. Han stelt daarbij de ervaring tegenover de belevenis:
De kracht van het negatieve is niet alleen doorslaggevend voor ervaringen, maar ook voor inzichten. Eén enkel inzicht kan het bestaande al volledig relativeren en veranderen. Informatie mist die negatieve kracht, terwijl de ervaring juist gevolgen heeft die de dingen kunnen veranderen. Een belevenis kan dat niet; die laat het bestaande zoals het is.

De transparantie, schrijft Han in De terugkeer van Eros, vernietigt ook de ander, die altijd een onbekende factor is en reduceert die tot iets wat te kennen. In de seksualiteit gaat het alleen nog om de prestatie, niet meer om de mens achter de lustgevoelens. Nabijheid is iets anders dan afstandsloosheid, zegt Han in zijn puntige stijl. De seksualiteit bevat geen enkele negatieve kracht meer. Plato vatte Eros nog op als een inspiratiebron, die richting geeft aan de ziel en de begeerte, de moed en het verstand bestuurt:
In onze moderne tijd lijkt vooral de begeerte de lustervaring van de ziel te besturen en daarom zien we ook zo zelden nog handelingen die door moed zijn aangedreven.’
Het is niet moeilijk daarbij huidige politici voor te stellen. Zonder eros wordt het denken louter repetitief en additief. Men baseert zich daarbij enkel op data. Han stelt in onze maatschappij een crisis vast van de geest en de literatuur. Aan het eind van de bundel vat hij een en ander nog eens samen:
De door data gedreven positivistische wetenschap brengt ons geen inzicht of waarheid. Informatie nemen we ter kennis. Maar die ‘kennis’ is nog geen inzicht, want louter additief en cumulatief. Informatie als een verzameling weetjes verandert niets, verkondigt niets en blijft zonder enig gevolg. Inzicht daarentegen is negatief geladen, want exclusief, exquisiet en executief. Een inzicht waaraan een ervaring voorafgaat, kan al wat was doen instorten en iets totaal anders een nieuw begin schenken. Een overmaat aan kennisfeitjes schenkt geen inzicht. De informatiesamenleving is een samenleving van belevenissen. Ook een belevenis is additief en cumulatief. Daarin verschilt ze van de ervaring die vaak eenmalig is. Een belevenis leidt ons niet naar het totaal andere, want ze mist de eros die ons verandert. Ook de seksualiteit is een louter positieve belevenisformule van de liefde, want eveneens additief en cumulatief.’

Bij dat laatste zet ik een vraagteken. Hoewel ik het volmondig eens ben met zijn maatschappijkritiek, komen zijn uitspraken me soms zwart wit voor. Waarom zou de seksualiteit bijvoorbeeld niet uit liefde kunnen voortkomen? Han schetst een tendens die aan het denken zet maar gelukkig nog niet helemaal werkelijkheid is geworden en daarmee een waarschuwing inhoudt. Niet alleen tegen een verarming van het persoonlijke leven maar ook tegen de verschraling van de literatuur.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten