Pages

dinsdag 17 februari 2015

Wouter Oudemans over Plantaardig, VPRO Boeken, 15 februari 2015



Mensen parasiteren op planten

Ik meende met mijn verslag van het gesprek met coauteur Norbert Peeters in Vroege Vogels en het aansluitende gesprek in De kennis van nu genoeg te weten over de reikwijdte van het boek Plantaardig en de vegetatieve filosofie, maar begaafd spreker Wouter Oudemans weet daar toch nog de nodige boeiende informatie aan toe te voegen.

Oudemans was hoogleraar filosofie in Leiden en inmiddels universitair hoofddocent met een grote didactische gave. Vol overtuiging gaat hij in op de vraag van Wim Brands hoe het komt dat we denken dat planten passief zijn.
Hij vindt het een belangrijk vraagstuk, zo begint hij. Wij vergelijken ons met de dieren en kijken niet eens naar planten. Dit is een manier van denken, geworteld in het aristotelisch wereldbeeld, waarin de drie groepen tegenover elkaar worden gezet: planten kennen net aan leven, maar geen passies, dieren kennen strevingen en de mens heeft het bewustzijn om daarover na te denken (vul ik zelf maar even in, rs.) Dat dit wereldbeeld niet klopt, kan op verschillende manieren worden aangetoond: wij kunnen niet leven zonder planten, dieren en mensen eten planten en parasiteren op planten, want zonder planten die de zuurstof voor ons leveren, zouden wij niet eens kunnen leven.

Brands brengt de persoon van Darwin in.
Oudemans zegt dat inzichten in de negentiende en twintigste eeuw uit het darwinisme en thermodynamica het aristotelische systeem op zijn kop zetten. Evolutiebioloog Richard Dawkins (1941) schrijft in The selfish gene (1976) dat bomen ook samenwerken. Omdat een boom veel zon wil, ontwikkelt hij bladeren. In De stammen zouden daarna met anderen concurreren, beweerde Oudemans nog in Echte filosofie (2007). Dit klopte echter niet. Door de stammen blijven de bomen beschermd tegen brand en insecten. Bovendien werken de wortels als een marktplaats onder de grond samen met schimmels, waarbij zelfs een systeem van beloning en straf geldt. Daarnaast leveren oude bomen ook nog voedsel aan jongere.  

Brands begint over het plantje kruidje roer me niet dat al vanaf het begin tussen de mannen op tafel staat.
Oudemans merkt op dat het plantje niet blij oogt en dat het geknuffeld wil worden. Dit is tegen de zin van Brands die al in het begin van de uitzending vertelde dat ze zeker geen bomen gingen knuffelen, maar Oudemans maakte ook maar een grapje, zegt hij. Hij vertelt dat het plantje rond de zestiende, zeventiende eeuw geïntroduceerd werd en een levend protest tegen het aristotelische systeem was, omdat het reageert op prikkels en zijn stekels kan uitzetten.

Brands begint over een ander plantje, de tongorchidee, die met een geur van een ontbindend lijk vliegen lokt om aldus diens pollen te laten verspreiden. Hij wil verder nog dat Oudemans uitlegt wat de term botanisch racisme inhoudt.
Oudemans gaat er nog eens goed voor zitten. Aristoteles zag de mens als een redelijk wezen. Heer en heerser over de natuur. Descartes ging hierop door en maakte een duidelijk onderscheid tussen geest en natuur, maar Rousseau vond de beheersing van de natuur een vorm van denaturering, waarmee men tegen het natuurlijke in ging. Oudemans vindt dit laatste een diepgaande gedachte. In het Nederlandse natuurbeleid hoopt men de natuur terug te vinden door de uitheemse soorten te verwijderen, maar zoiets is onmogelijk. Niemand weet immers wat oorspronkelijk is. Het is juist een vorm van opnieuw willen beheersen.

Het laatste zou een mooie overgang geweest kunnen zijn naar een andere manier van zijn, meer in harmonie met het natuurlijke, maar daarvoor reikte in ieder geval de tijd niet.

Hier mijn bespreking van het gesprek met Norbert Peeters in Vroege Vogels.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten