Pages

maandag 1 december 2014

Hans Achterhuis over De kunst van het vreedzaam vechten, VPRO-Boeken, 30 november 2014



Het bloed van de martelaren is het zaad van de kerk

Filosoof Hans Achterhuis houdt zich vanaf het begin van deze eeuw al bezig met de kwestie van geweld. Door zijn boek Met alle geweld ontdekte hij dat de samenleving minder gewelddadig geworden is. Hij gaf colleges om te begrijpen hoe we het geweld kunnen beteugelen. De kunst van het vreedzaam vechten, dat hij samen met Nico Koning maakte, is van de neerslag van hun nadenken hierover.

Wim Brands sprak een kennis dat hij zich afvroeg wat vreedzaam vechten is.
Achterhuis legt uit dat het geen discussie is, maar een botsing van meningen, waarbij geweld achterwege blijft. Er valt iets te leren van conflicten. Die zijn essentieel. Machiavelli blikte terug op de macht van Rome, die groter werd door te vechten op een goede manier.

Brands stelt zich voor dat hij een middeleeuwer is. Wat zou hem dan verbazen?
Volgens Achterhuis zou hij zich verbazen over het feit dat hij veilig naar huis kon en dat er zoveel gediscussieerd werd. In de Middeleeuwen onthield de burgerij zich van conflicten met de adel.

Er wordt tegenwoordig gesproken over het vreselijke lijden dat er in onze tijd zou zijn.
Achterhuis zegt dat zelfs de situatie in Syriƫ nog wel meevalt. Tijdens de Duitse godsdienstoorlog in de zeventiende eeuw vielen aanzienlijk meer doden.

Brands wil weten waarom we dan zo denken.
Volgens Achterhuis kunnen we minder goed tegen geweld in vergelijking met de tijd dat de guillotine in gebruik was. Dat was een volksvermaak. Daarnaast zien we meer geweld.

Brands wil weten in hoeverre we vreedzamer zijn.
De concentratiekampen waren de laatste oprispingen van geweld. De twee wereldoorlogen in de vorige eeuw staan niet in de top drie van slachtingen, maar vallen daar net buiten.

Brands wil nog steeds weten in hoeverre we vreedzamer zijn.
Achterhuis noemt instituties als de markt en de rechtspraak als positieve factoren in dat verband, hoewel hij eerder de markt nog ironisch als een plaats van welzijn en geluk beschreef. Vroeger was een markt ondenkbaar zonder geweld. De staat werkte als een beschermende macht. Ook op sportgebied leert men incasseren, zijn verlies nemen. Sportief burgerschap, luidt een van de hoofdstukken in het boek.

Brands vraagt of de opvoeding daaraan ook heeft bijgedragen.
Achterhuis beaamt dat we in een beschaving leven waarin men kan botsen zonder dat dit tot geweld leidt. Anders dan vroeger hoeven kinderen niet hun mond te houden, maar kunnen ze mee- en terugpraten.

Brands wil toch nog wel weten hoe we ons tot IS dienen te verhouden.
Volgens Achterhuis is er een VN bepaling over de verantwoordelijkheid tot bescherming, maar moet men IS niet, zoals Obama voorstaat, willen uitroeien als een kankergezwel. Uitsluiten zit in onze christelijke cultuur opgesloten, die onderlinge vrede predikt maar vijandschap naar buiten. In Irak en Afghanistan is de strategie van het uitroeien ook mislukt. Er zijn meerdere wegen naar de moderniteit. We dienen ons te onthouden van geweld. Laat de mensen het onderling uitzoeken. Wellicht is een kalifaat onder beperkingen mogelijk. Het bloed van de martelaren is het zaad van de kerk.  

Hier een uitgebreide positieve  kritiek van Carel Peeters in VN.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten