Pages

vrijdag 31 oktober 2014

Filmrecensie: Whatever works (2009), Woody Allen




Geestig idee leidt tot gemaakte productie

Woody Allen is iemand die graag een pastiche maakt van de werkelijkheid, vooral als het gaat over relaties en in Whatever Works is hij daar zeker in geslaagd. Vanaf de meezinger Hello, I must be going van Groucho Marx ligt de ironie over ons menselijk geploeter er duimendik bovenop. Hoofdpersoon Boris Yellnikoff is een oudere cynische intellectueel die graag tegenover zijn vrienden zijn verdoemenis uitspreekt over de wereld en zich daartoe ook tot de kijkers wendt. Aan de moraal heeft hij een broertje dood. Het leven is een horrorfilm te vergelijken met de Afrikaanse ervaring van Kurtz in The heart of darkness van Joseph Conrad. Het gaat er in het leven om wat werkt.

We schakelen na deze preek terug naar het huwelijk dat Boris met Jessica had en krijgen een dialoog te zien tussen de twee partners om vier uur in de ochtend als Boris een paniekaanval heeft omdat de verhouding hem niet aanstaat en hij daarom uit het raam springt.

Wat wel werkt is een verhouding tussen deze ingenieuze maar wanhopige natuurkundige, die na de sprong uit het raam kreupel is geraakt en Melody, een jong meisje uit Eden, Mississippi dat in New York in gestrand. Niet dat Boris daarvoor zijn best doet. Integendeel, het liefst wil hij dat Melody uit zijn armoedige slooppand verdwijnt.

Gedurende de hele film speelt het thema aantrekken en afstoten een grote rol. Melody is degene die Boris steeds naar zich toetrekt en zich zelfs zijn negatieve ideeën eigen maakt. Ze vindt een baantje als hondenuitlaatster om de huur voor het slooppand te kunnen betalen. Perry, een collega van dezelfde leeftijd die graag meer met Melody wil, ziet ze niet staan. Dat hij alles in het leven fantastisch vindt, staat haar erg tegen.

De film krijgt een wending als de moeder van Melody met haar koffer in het pand verschijnt. Haar man heeft haar verlaten voor haar beste vriendin. Ze valt flauw als ze hoort dat Boris en Melody een jaar getrouwd zijn en probeert haar aan de jonge acteur Randy te koppelen. Zelf gaat ze de hort op met mannen uit de kunstscène. Melody is niet tegen de avances van Randy opgewassen en biecht dat later ook op aan Boris. Deze legt zich bij de situatie neer. Hij ziet bevestigd dat relaties vergankelijk zijn. Als hij weer uit het raam springt, komt hij terecht op een helderziende vrouw, meer van zijn eigen leeftijd. Om de slapstick compleet te maken, verschijnt later ook nog de vader van Melody op het toneel. Hij blijkt toch niet zo goed te kunnen omgaan met de vriendin van zijn vrouw en vrijt in zijn hart liever met een man.  

Whatever works kent fraaie momenten, vooral op taalgebied, zoals Boris over diens oma die, als ze wielen had gehad een tram was geweest en clichés die soms de beste manier zijn om gevoelens uit te drukken, maar ook veel flauwiteiten zoals het doorgaan op het misverstand dat Boris een honkballer zou zijn geweest of een filmacteur. Grappig is dat Melody tegen Randy begint over de theorie van Heisenberg, waarin de observator het experiment beïnvloedt. Ze past het toe op haar moeder die met twee mannen tegelijk naar bed gaat.

De happy ending maakt deze pastiche compleet. Yellnikoff raadt de kijker aan het toeval te omarmen in dit zinloze universum. Helaas maakt zo’n perfect doorgevoerd geestig idee nog geen meeslepend verhaal. Door de hele film heen hoort men de stem van Woody Allen door die van Yellnikoff heen. Het resultaat is erg bedacht en gemaakt.

Hier de trailer, waarin Yellnikoff zich tot het bioscooppubliek wendt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten