Pages

zaterdag 12 januari 2013

Recensie: Maanlicht (2012), Hella S. Haasse


Over het demonische dansfeest dat de wereld is

Maanlicht is een verhalenbundel van Hella Haasse die postuum is uitgegeven. In het Nawoord zegt redacteur Patricia de Groot dat de verhalen die erin staat pas na de dood van Haasse ontdekt zijn. De auteur maakte er zelf gewag van, maar was de verhalen kwijt. Het blijft onzeker of Haasse de selectie bedoeld heeft die in deze bundel staat.

Het betreft vier jeugdverhalen, waarin verbeelding en werkelijkheid door elkaar lopen. Het eerste verhaal Een verhaal geheten, kreeg eerder van de schrijfster de toevoeging (1938) mee. Volgens Patricia is niet duidelijk of het verhaal speelt in 1938 of dat Haasse het in dat jaar schreef. Dat laatste lijkt me gegeven de stijl het meest voor de hand liggen. Het is wat uitbundig van toon en ademt de sfeer van een adolescent. Het verhaal gaat over een voormalige bankmedewerker, die zich heeft teruggetrokken op een ver eiland. De man richt zich tot een ander, die van het eiland weggaat, om uit te leggen wat hem ertoe gebracht heeft de boze wereld te verlaten. ‘Ik wilde weggaan, ergens naartoe waar ik niet meer gedwongen toeschouwer hoefde te zijn van het demonische dansfeest dat de wereld is.’  

In het titelverhaal Maanlicht keert een jonge vrouw tijdelijk terug uit Zwitserland naar Amsterdam. Ze heeft geen onderkomen en krijgt een etage aan de gracht aangeboden van een kennis die elders verblijft. Op die etage spelen zich in het maanlicht vreemde zaken af. Een hazewindhond blaft vanaf een etage boven haar. Ze wil haar overjas uittrekken maar merkt dat ze die niet draagt. De hond blijft haar bezighouden tot aan haar vertrek. Haasse houdt wel van het spookachtige, heeft ze tegen Patricia gezegd. 

In Landschap in olieverf komt het spookachtige ook voor, maar hier is het meer symbolisch. Eunice en Caspar, een pas getrouwd stel, trekt na hun huwelijksreis in bij de moeder van de jongen, die midden in de natuur woont. Caspar toont Eunice een zolderkamer met een bed en een schildering, waarop een jongeman voorkomt die op Caspar lijkt. Eunice is in de ban van die jongen. Haar echtgenote wordt er echter ziek van. Ik proefde er iets in van het mythische van Adriaan Roland Holst.

Caulder Hall ligt mij na aan het hart. Het ademt een Britse sfeer en speelt zich af in de Schotse hooglanden. De Hollandse Laura Eskes, veertig jaar oud en ongetrouwd, besluit na de dood van haar moeder tot een buitenlandse reis. Hotel Caulder lijkt haar wel wat. Ze wordt echter niet vriendelijk ontvangen door de eigenaresse, miss Caulder. Die heeft twee vaste mannelijke gasten, de oorlogsinvalide Doon en Reggie met zijn peper- en zoutkleurige haar, die gesteld zouden zijn op hun privacy. Eskes weet toch gedaan te krijgen dat ze mag blijven. De mannen zijn helemaal niet zo moeilijk in het contact. Doon speelt piano en Reggie toert met haar roekeloos in een bus rond het Loch. Laura wordt kalm bij de gedachte dat miss Caulder in de kamer naast haar slaapt, maar miss Caulder is zo rustig niet, blijkt na het afscheid.  

Aardige verhalen van de grande dame van de Nederlandse literatuur, die behalve de verhalenbundel Het tuinhuis (2006) toch vooral bekend is van haar lijvige romans. Als het om de kortere baan gaat geef ik boven deze nog wat onvolgroeide verhalen de voorkeur aan de novelle Transit, het fantastische boekenweekgeschenk uit 1994.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten