Pages

donderdag 27 oktober 2011

Filmrecensie: My Queen Karo (2009), Dorothée Van Den Berghe


Sterk meisje, geplet tussen hippie-ouders.

We schrijven Amsterdam 1974. Het zijn de jaren van de bouw van de metro en het protest tegen de ontruiming van woningen daarvoor. De Nieuwmarktrellen vormen een ijkpunt in de geschiedenis van de stad. De kraakbeweging laat van zich horen. Mensen komen op voor hun woonrecht en dat niet alleen. Het is een geluid van een tegencultuur: van samen wonen, samen leven, samen delen, ook de liefde. Met hoge verwachtingen komen de langharige Raven en de gevoelige Dalia met hun tienjarige dochtertje Karo uit België naar de hoofdstad en nemen hun intrek in een woongroep, maar zoals te voorspellen valt gaat het niet van een leien dakje.

Raven wordt tijdens een protestactie tegen de leegstand op een nogal boerse (lees: Nederlandse) manier verleid door de gescheiden Alice, die zich tot ergernis van Dalia met haar zoon Daniël en dochter Tara in de woongroep indringt.
De zus van Dalia, een kloosterlinge, haalt Karo tijdens een bezoek over tot het geloof. Karo wil ook wel iemand die altijd over haar waakt en laat zich dopen, maar dat wordt door haar vader, die haar liever als heiden heeft, ongedaan gemaakt door haar gezicht lang in een teil water ondergedompeld te houden.
Dalia, die, anders dan de dikdoenerige Raven, hard werkt als naaister van operakostuums, heeft tijdens een vakantie van haar man, dochter en Alice in Waterland samen met andere bewoners het huis verdeeld in aparte ruimtes. 
De benedenbuurvrouw Jacqueline, een voormalig Hongaars zwemster, die stroom levert, de zwemlessen van Karo betaald en haar af en toe opvangt, wordt uitgezet door de huisbaas, die ook de krakers bedreigt met uitzetting.
Karo heeft een egel bij zich, Iglo, die ze tijdens alle onzekerheid in een bak water stopt en, in afwachting van betere tijden, in het vriesvak van de koelkast legt.

Karo wordt mooi neergezet: gevangen als ze zit tussen haar vader en moeder, niet dom maar volhardend. Dit blijkt als ze oefent voor het afzwemmen: ze blijft veel langer onder water dan nodig.
Dalia laat haar eigen keuzes maken, maar ze vlucht naar Daniël en Tara die weer bij hun vader wonen. Ze is ook op de hand van haar vader: in een snackbar zegt ze tegen een man die sneert over de kraaktoestanden, die op de televisie worden uitgezonden, dat hij maar achterleunt en niets doet.

Helaas zit er weinig ontwikkeling in de film, de vrijheid in de woongroep wordt middels het grote bed met vrijende mensen uitgebreid in beeld gebracht, maar het blijft erg schematisch.

Waarom hangt er zo’n amateuristische waas over deze Vlaamse film zoals ook vaak in Nederlandse films? De mooie plaatjes uit de hoofdstad kunnen het gebrek aan inhoud niet compenseren.

Het is tenenkrommend om beelden van de kraakbeweging terug te zien en ik weet niet goed waarom. Ik had dat ook met de protesten in Der Baader Meinhof Komplex die begint met rellen tijdens een bezoek van de sjah van Perzië. Het is heel wat anders dan om zoiets zelf mee te maken. Als een filmer daarop terugkijkt wordt het al gauw sentimenteel, overdreven, onecht, cliché. Misschien is het onmogelijk de emotie te vangen, misschien is de emotie zelf te weinig waarachtig.

Dorothee Van Den Berghe (1969) maakte in 2002 haar eerste lange speelfilm Meisje, met Muriel die van het platteland naar Brussel gaat en daar als museumgids gaat werken en putte voor My queen Karo uit eigen ervaring.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten