Pages

dinsdag 26 maart 2013

Een beul op rust, Canvas, 22 maart 2013



Kille kolonel wordt niet vervolgd 

Het Belgische duidingsprogramma Panorama gaat ditmaal terug naar de inval van de Verenigde Staten in Irak, tien jaar geleden, met speciale aandacht voor de politiecommando’s die na de val van Saddam Hoessein geformeerd werden. Hoewel ze bedoeld waren om de orde te handhaven, waren het eerder sjiitische legereenheden die wraak zochten op de soennitische landgenoten.

Spil in de totstandkoming van de commando’s was James Steele (zie foto), een kolonel in ruste die actief was in Vietnam en vervolgens in de burgeroorlog in El Salvador het linkse verzet hard neermaaide. Petraeus ontmoette hem daar. Later als generaal in Irak gebruikte Petraeus de methode van Steele in El Salvador om commando’s te formeren. Steele was daarbij zelf ook betrokken. Hij rapporteerde erover aan minister van Defensie Rumsfeld en had als burger veel invloed op het beleid.

De Verenigde Staten werden na de val van Saddam verrast door het heftige verzet van de soennieten. Er vielen veel doden aan Amerikaanse kant en de herverkiezing van Bush kwam in gevaar. Alles moest gedaan worden om te voorkomen dat opstandelingen een poot aan de grond kregen. De Iraakse politiechef werd gepromoveerd naar de Verenigde Naties en onder leiding van Steele en James Coffman werden sjiitische commando’s die goed bewapend wraak konden nemen op de soennieten. De met nieuwe Dodge pickup-trucks uitgeruste troepen eenheden omvatten vijfduizend personen. Tegelijk werden er geheime gevangenissen ingericht waar gevangenen gruwelijk gefolterd werden.

In de stad Samarra bevond zich het hoofdkwartier van het commandocentrum. De New York Times nam er een kijkje. Tijdens een interview met Steele hoorde men geschreeuw van gevangenen, die aan het plafond waren opgehangen. Omdat ze in aanwezigheid van Steele aan een bebloede tafel een Saoedische gevangene interviewden, werd er om hen heen zo hard geschreeuwd dat Steele om rust moest verzoeken. Onder de kop De Salvadorisering van Irak ging het NYT-magazine van de persen. Vice-president Dick Cheney vond het een goede zaak dat de relatie werd gelegd.

In juni 2004 grepen soldaten uit Oregon in tegen de mishandelingen met stroomstoten en andere gruwelijkheden. Ze kregen het bevel om te vertrekken en te vergeten wat ze gezien hadden. Na een onderzoek op hoog niveau stopte het folteren een tijdje. WikiLeaks berichtte in 2005 over de mishandelingen. De Amerikaanse regering wist wat de commando’s uitspookten, maar de verantwoordelijke Iraakse generaal Thabit bleef aan tot 2006.
Er kwamen steeds meer eenheden. Op het Nisourplein in Bagdad was een commandocentrum op anderhalve kilometer vanaf de Amerikaanse legerbasis. Steele en Coffman kwamen daar regelmatig en verspreidden namenlijsten van personen die gevangen genomen dienden te worden.

Rumsfeld wist ervan dat soennieten, in plaats van thuis gebracht, door doodseskaders vermoord werden en in de stad gedumpt. Steele bezocht een Iraakse generaal, die ontslag had genomen en naar Amman was gegaan om uit te vinden of hij bewijzen tegen hem had. De generaal wil Steele voor het Internationale Strafhof brengen, maar de kans dat dit gebeurt is klein. Obama wil geen zondebokken zoeken. Inmiddels waren de milities uitgegroeid tot 17.000 personen en hielden het land in een houdgreep. In de burgeroorlog kwamen drieduizend personen per maand om. Thabit is met pensioen, Rumsfeld heeft nooit geantwoord op vragen van Panoroma, maar hij gaf wel een hoge onderscheiding aan Steele. Ook Steele zelf heeft nooit gereageerd op beschuldigingen. Inmiddels gaat de sektarische strijd daar in alle hevigheid door.  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten