Pages

dinsdag 23 mei 2017

Adriaan van Dis over In het buitengebied, VPRO Boeken, 21 mei 2015


Een dode schrijver schrijft niet

Adriaan van Dis heeft zich teruggetrokken in de Achterhoek om daar in alle rust een roman te schrijven. Zijn rust wordt echter verstoord door een innerlijke criticus, die hij zijn binnenstem noemt. Deze confronteert hem met zijn obsessies en angsten. Hij besluit daar aandacht aan te besteden door daar eerst een boek aan te wijden. Dat mocht niet te dik mocht zijn en kreeg de titel In het buitengebied. Jeroen van Kan spreekt hem daarover.

Van Kan vraagt of het rust geeft om zijn angsten op deze manier te bezweren.
Van Dis antwoordt dat dit maar eventjes zo is. Het boek is zowel grappig als akelig.

Van Kan gaat door op de sombere ondertoon.
Van Dis zegt dat een kind niet om zijn leven gevraagd heeft. Dat het leven vaak akelig is en dat men geen bijsluiter meekrijgt. Die moet men zelf schrijven. Hij gelooft daarbij in discipline en hard werken.

Van Kan houdt aan dat de dood vaak voorkomt in het boek.
Van Dis zegt dat de gasten de schrijver verlaten en aldus ruimte bieden aan krankzinnige gedachten. Hij begint over de eettafel die vaak in huizen niet meer voorkomt waarmee gezegd is dat het centrale punt waaromheen men samenkwam, ontbreekt. Tegenwoordig zit men op de bank en schuift een pizzapunt naar binnen terwijl men naar de televisie kijkt.  

Van Kan zegt dat de hoofdpersoon zelf voor het alleen zijn kiest.
Van Dis antwoordt dat hij zelfs in de hechte gemeenschap die er ook is, een eenzaat blijft. Hij haalt Tom Waits aan die zingt What is he building there? Dat herkende Van Dis. Daar gaat het over.

Van Kan vraagt waarom hij zich in deze situatie gemanoeuvreerd heeft.
Van Dis antwoordt dat dit een raadsel is maar dat hij al van jongs af aan last heeft van die binnenstem., die hem oproept alleen te blijven. Hij wil daar graag vrolijk over vertellen. Hoe meer je over de dood denkt, hoe beter je leeft, zegt hij.

Van Kan komt terug op de ondergangsgevoelens, waarbij zelfs de gedachte aan een Derde Wereldoorlog niet geschuwd wordt.  
Van Dis beaamt dat in deze tijd een klaagzang op zijn plaats is. Hij is niet te spreken over kunstminnende mensen in de provincie maar hoort daar zelf ook bij. Daaruit komt zijn zelfhaat voort.

Van Kan vraagt of het schrijven afgelopen is als deze bron opgedroogd is.
Van Dis vindt dat een tevreden leven zich niet leent voor de literatuur.

Van Kan zegt dat de schrijver het zoekt in persoonlijke nabijheid maar ook afstand bewaart.
Van Dis zegt dat hij de afwijzing opzoekt. Het leven bestaat uit aantrekken en afstoten. Leven is vooral niet dood gaan, al helpt het idee dat dit wel kan.

Van Kan refereert aan het einde van Virginia Woolf.
Van Dis begint over een pistool in een kistje waarvan de sleutel verdwenen is en over de kolkende rivier in de buurt, maar eindigt ermee dat een dode schrijver niet schrijft.  

Hier een uitgebreid leesfragment op Athenaeum Boekhandel.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten