Pages

donderdag 10 november 2016

Filmrecensie: Dorsvloer vol confetti (2014), Tallulah Hazenkamp Schwab


Kraak noch smaak in verfilming bestseller

Met het verfilmen van de bestseller Dorsvloer vol confetti (2009) van Franca Treur zadelde de Noors Nederlandse regisseuse Tallulah Hazenkamp Schwab (1973) zich op met een moeilijke taak. Een film spelend in een gereformeerd milieu moet wel een uitzonderlijke dimensie kennen, om nog interessant te zijn, want inmiddels kunnen we situaties over de smalle weg, die men moet gaan om het koninkrijk Gods te verdienen, wel dromen. Helaas weet Hazenkamp Schwab daar weinig aan toe te voegen.

Met snelle shots probeert ze de kijker tevergeefs mee te slepen in de wereld van hoofdpersoon Katelijne Minderhout, boerendochter in een gezin met zes oudere en jongere broers. Ze verzint een geheel nieuwe opening met kampeerders die zich, met goedvinden van Katelijne, op een plek bij de ingang van de boerderij installeren omdat de campings in de buurt vol zitten. Daarnaast zijn er veel bedachte beelden bijvoorbeeld van het gezin dat gezamenlijk de dorsvloer aanveegt voor het gedwongen huwelijk van Christiaan met Jannemieke die tijdelijk bij hen in huis woonde of de traan van oma die in de thee valt omdat ze zoveel verdriet heeft van de dood van opa.

Overigens zou die dood Katelijne nog wel wat meer kunnen aangrijpen. Ze had een verhaal verteld aan haar broertjes over paardenbloemen die zonder te verteren door de verschillende magen van een koe gaan en daar onbeschadigd weer uit komen. Die broertjes staren daarna in een put met drijfmest. Een van hen valt erin, waarop opa gealarmeerd wordt. Om de jongen te redden springt hij in de put. Hij redt weliswaar de jongen maar moet de inspanning met zijn leven bekopen. Katelijne kijkt van een afstandje toe en rent weg maar verder komt een mogelijk doemscenario niet, net als dat verhaal van die kampeerders.

De personages zijn daarbij ook niet erg sterk gecast. Dat geldt op de eerste plaats voor Katelijne zelf. Hendrikje Nieuwerf mist de glans van een meisje dat haar eigen leven leidt op de boerderij en in het gereformeerde gezin. Daarnaast is ook de rol van Steven van Watermeulen als de vader weinig overtuigend. Het is alsof hij zich inhoudt, zich zoveel mogelijk afzijdig houdt in plaats van een krachtige pater familias te spelen zoals de kerk dat ook propagandeerde.  

Hazenkamp Schwab voegt kraak noch smaak toe aan het verhaal dat, door Treur verteld, juist, zoals ik in 2010 schreef, zo heerlijk leest:

Het is soepel kneedbaar proza, dat Treur schrijft. In het begin zit het uit negen leden bestaande gezin op een zondagmiddag in de tuin, als het hooi vanwege naderende regen eigenlijk binnen gehaald moet worden, maar dat kan natuurlijk niet op de dag des Heren. De vader klaagt over het weerbericht dat nooit juist is. ‘Hij spreekt tegen niemand in het bijzonder maar degenen die de witte plastic stoeltjes vullen op het pasgemaaide en besproeide gazon hebben het gehoord en denken stuk voor stuk na over een passend antwoord, dat er niet is.
Het verhaal springt heerlijk jongemeidenachtig heen en weer. ‘Het begint allemaal met een krakeling die niet meer vers is,’ staat er in de alinea ervoor, maar verder wordt dat niet uitgelegd. Prachtig is ook zo’n oude vrouw die bij de oma op bezoek komt en melkvellen eet.

Ze had toch in ieder geval die melkvellen kunnen laten zien.

Hier de trailer.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten