Pages

zondag 9 oktober 2016

Recensie: Oorlog en vriendschap (2016), Dolf Verroen


Het dagelijks leven van kinderen tijdens de oorlog

Dolf Verroen (Delft, 1928), schrijver van De Verschrikkelijke Schoolmeester en De prinses en de paradijstuin, is een meesterverteller. Dat blijkt ook weer in het kinderboekenweekgeschenk Oorlog en vriendschap dat, zoals de titel zegt, over kindervriendschappen tijdens de Tweede Wereldoorlog gaat. Verroen beschrijft meesterlijk de ouderwetse sfeer toen de moeder nog de handen afveegde aan de theedoek en de vader achter de krant zat. En passant geeft hij de jeugd van vandaan heel veel informatie over het leven tijdens de bezetting door de Duitsers.

Hoofdpersoon Joop is een speelse zesdeklasser met een brilletje. Hij is duidelijk geen krachtpatser, maar wel iemand die veel waarneemt. Hij voelt zich aangetrokken door Kees, ook een buitenstaander, die een gangpad van hem verwijderd is, maar in het werkelijke leven veel verder. Alleen in een masochistische droom kan hij nader tot hem komen.
Ik stond tegen een boom.
Ik voelde de schors tegen mijn rug.
Kees maakte zijn jagerstas open en haalde er touw uit.
Het was dik stug touw.
Hij bond me zwijgend vast.
Ik kon wel zingen.’
Hun onmogelijke verhouding loopt als een onzichtbare rode draad door het boek dat verder heel feitelijk en anekdotisch is.

Oorlog en vriendschap begint met de mededeling dat de joodse Irma naar een andere school gegaan is. Daarmee wordt meteen een belangrijk onderwerp aangesneden, namelijk de vervolging van de joden door de Duitsers. In de stad bieden veel inwoners joden en mensen uit het verzet een onderduikadres, ook al is dat soms voorlopig,. De ouders van Joop hebben Pollie in hun huis ondergebracht. De man is zeer goed van zin en helpt de moeder bij het huishouden, soms iets te veel naar de zin van de vader die in een ziekenhuis werkt. Dreiging komt van een vrouw van NSB-er Fagel die collecteert voor de Winterhulp aan kinderen van Duitsgezinde gezinnen, maar voorlopig blijft alle gevaar nog binnen de perken.

Dat verandert als buurjongen Jaap, een lieveling van de moeder van Joop, gefusilleerd wordt. De hongerwinter brengt verdere ellende. Pollie is inmiddels verkast omdat hij claustrofobisch werd in het kamertje en in de krappe schuilplaats, waarin hij steeds vluchtte als er gevaar dreigde. Samen met een klasgenootje, van wie de vader ondergedoken is, gaat Joop langs de boeren om eten te halen.

Verroen schrijft met veel vaart. Voor de lezer het weet zit hij midden in de wereld van Joop, die eerst na een jaar in de zevende klas moet overbruggen voor hij naar het gymnasium mag. De personages worden krachtig neergezet, zoals de figuur van de lepe oma. Als ze toevallig bij het gezin langskomt terwijl Fagel net hun huis controleert op onderduikers en een verdacht vierde koffiekopje op tafel ziet staan, zegt ze dat dit van haar was en niet van de vrouw die kort bij hen inwoonde maar net op tijd door de vader van Joop met een ambulance uit huis gehaald is.

Helaas is het einde van het boekje wat opsommerig. Daardoor mist het de diepte die Wilma Geldof wel bereikte in Elke dag een druppel gif (2014), al had zij daar natuurlijk ook de ruimte voor. In ieder geval biedt Verroen, naast een spannende leesavontuur, inzicht in het dagelijks leven van kinderen tijdens de oorlog in een Hollandse stad.

Hier de site van Dolf Verroen, hier mijn bespreking van Elke dag een druppel gif.

3 opmerkingen: