Pages

vrijdag 28 oktober 2016

Jongens waren we (2015), documentaire van Marjoleine Boonstra


Ontroerende gesprekken met acteurs over hun beroerde jeugd

Moniek Merkx maakte de theatervoorstelling Staal met zeven jonge acteurs over opgroeien in moeilijke omstandigheden, veelal zonder de steun van een vader. De voorstelling was voor filmmaakster Marjoleine Boonstra aanleiding om die te vereeuwigen in een persoonlijk document waarin de acteurs zich uitspreken over hun jeugd. De interviews worden afgewisseld met scènes uit het theaterprogramma, waarin de jongens opgroeien tot mannen.

José Montoya vertelt dat hij eerder een Hollandse naam had en die weer veranderde in zijn eigen naam. Hij is geboren in Colombia, weet niets van zijn geboorte en verbeeldt zich dat zijn moeder zacht was en zijn vader rustig.

Tibor Lukacs is 21 jaar oud. Hij werd opgevoed door zijn moeder van wie hij zielsveel hield. Haar dood was een enorme slag voor hem. Hij zou vrienden willen worden met zijn vader. Hij herinnert zich nog levendig een offerfeest met zijn oom en vindt het spijtig dat de tijd niet meer terug komt. In de voorstelling speelt hij meesterlijk een dier dat gevangen zit in een spotlight. Met tranen in de ogen vertelt hij over zijn aankomst in Amsterdam na een lange busreis. Ze kregen een woning toegewezen in de Da Costabuurt. Hij keek de hele nacht uit het raam, zo gelukkig was hij. Wellicht komt hij weer bij zijn jeugd als hij zelf kinderen heeft.

Albelkarim El Baz is bijna 29 jaar. Vroeger sprak hij geen Nederlands en probeerde zich staande te houden in een groep jongens. Nu acteert hij wat hij vroeger beleefde. Hij is er trots op dat hij iets heeft bereikt, de situatie die veel van die groepsleden nog steeds ervaren, ontstegen is. In de voorstelling speelt hij een mooie scène met Tibor over het versierd worden als meisje.

Jeroen van Venrooij (38) noemt zichzelf een perfectionist. Hij ging ooit als zigeunermeisje naar school, werd uitgemaakt voor een mietje en kwam daar nooit meer vanaf. Gelukkig had hij wel een goede band met zijn vader. Samen knutselden ze en trokken eropuit. Tijdens zijn puberteit zocht hij een uitweg om uit zijn schulp te komen. Dat hij op jongens viel hielp niet echt mee, maar toneelspelen was een uitlaadklep.

Joël Mellenberg, de jongste van het stel, werd op de lagere school erg gepest en gedroeg zich daarom later van steen. Hij denkt dat hij een ander karakter heeft dan zijn vader maar daarover zwijgt hij lang tegen Boonstra. Tenslotte zegt hij dat hij niet weet of hij zijn vader kan vergeven. In de voorstelling speelt hij een meisje met een rokje aan dat hem steeds deed huilen. Het herinnerde hem eraan dat zijn moeder vroeger altijd zijn haar wilde doen. Het meisje deed op het eind afbreuk aan haar rol door een stel salto’s te maken.

Romano Haynes had al seks met een buurmeisje op elfjarige leeftijd. Zijn moeder was moeder een vader tegelijk, een sterke vrouw. Pas toen hij tien jaar oud was ontmoette hij zijn vader, die meer in dan buiten de gevangenis zat. Veel zin om hem op te zoeken heeft hij niet. Zelf probeert hij zich meer verantwoordelijk te voelen.

Jurriën Remkes toont de groep zijn spieren, hoewel hij zegt dat hij heel verlegen is. Hij is 25 jaar oud en heeft nog geen vaste relatie. Het man zijn vindt hij moeilijk. Hij stelt zich voor dat hij de kin van zijn vader heeft en de ogen van zijn moeder. Hij weet niet precies waar zijn vader geboren is en belt hem tijdens het interview op. Zijn vader vertelt hem dat de geboorteplaats van zijn moeder ook al niet klopt.

Hier een interview met Moniek Merkx over de documentaire onder de titel: ‘We kunnen Staal niet honderd jaar spelen.’

Geen opmerkingen:

Een reactie posten