Pages

woensdag 28 september 2016

K. Michel over Te voet is het heelal drie dagen ver, VPRO Boeken, 25 september 2016


Een gedicht moet overtuigen, dat is het enige

Dichter K. Michel (1985) heeft zijn nieuwe bundel de verrukkelijke titel Te voet is het heelal drie dagen ver meegegeven. Het is al zes jaar geleden is dat de vorige publicatie met de net zo mooie titel Bij eb is je eiland groter verscheen, die bekroond werd met de Guido Gezelle - en de Awater Poëzieprijs. Tussendoor brengt Michel ook nog wel het nodige uit. Hij vertelt tegen Jeroen van Kan dat hij heel precies is en dat een publicatie tijd vraagt. Over de verzamelbundel die ook nog uitkomt is hij heel tevreden. De gedichten hebben door zijn noeste arbeid de tand des tijd doorstaan. Hij geeft zelf les in poëzie schrijven en raadt zijn studenten aan om niet te jakkeren om iets gepubliceerd te krijgen. Dat werkt later tegen. Een onvoldoende doorgewerkte tekst kan als een huis in elkaar storten. Een gammele constructie is niet te verbeteren.

Van Kan vraagt wanneer men weet of een gedicht af is.
Michel zegt dat dit een lastig te zeggen is en dat dit niet alleen een kwestie van verstand is. Er moet ook een lichamelijke klik zijn, het gevoel dat de appel rijp is om van de boom te vallen. Hij luistert naar een gedicht als naar een brandkast die open klikt als men de juiste code ingetoetst heeft. Door het gedicht steeds te herschrijven raakt het steeds meer af. Hij herkent een tunnelvisie, die vaak optreedt bij details, die de bedding vormen van de kern, de basis, de constructie en weet die dan in een volgende versie op te sporen en weg te halen. De basis is soms een flauwe grap, die hem bijvoorbeeld verteld werd aan de telefoon door een neefje. Die grap wringt dan in een serieuze context. Vergeleken met de grote wereld staat er voor hem niets op het spel, al zou hij graag een gedicht schrijven dat de wereldvrede zou bevorderen of zelfs bewerkstelligen. Dat zou dan een kernwoord bevatten met een magische betekenis dat alles verandert, zeker in contact met publiek, dat toch al bevredigend voor hem is. De rationele kant is van minder belang in zijn werk dan de beelden, die hij oproept.

Van Kan vraagt hem naar een gedicht met zo’n kern maar die zit in elk gedicht.
Michel leest het gedicht Worry en zegt daarbij dat hij zich net als iedereen zorgen maakt. Het werkwoord to worry stamt uit de middeleeuwen en heeft de betekenis van een jachthond die zijn prooi doodschudt, hetgeen men tegenwoordig bij zichzelf doet. Het einde waarin hij oproept zichzelf niet te wurgen, is teder bedoeld. 

Van Kan vraagt vervolgens of poëzie ergens toe kan aansporen.
Michel antwoordt dat dit wisselt en dat het open is wat men ermee moet. Hij zegt vervolgens dat het pas interessant zou zijn om mensen in een dictatuur aan te sporen om de ketenen te verbreken, maar tegelijk denk ik dat we hier in het westen genoeg heilige huisjes hebben die we ook kunnen afbreken. Michel vindt in ieder geval wel dat de wereld in zijn werk resoneert. Omdat hij nieuwsgierig is en begaan met zijn familieleden en vrienden, zijn er altijd wel onderwerpen waarover iets te schrijven valt. Daarnaast is hij ook geïnteresseerd in taalvormen. Dat leidt tot verschillende opzetten van zijn gedichten. De combinatie van de twee leidt tot diversiteit. Niet alles kan in zijn gedichten geuit worden. Hij schrijft het zo op dat het klinkt. Hij haalt Wim Brands aan die zei dat het vreemd was dat mensen in een vrij gebied als de poëzie grenzen willen aanbrengen. Voor Michel moet een gedicht overtuigen. Dat is de enige grens.  

Hier de site van de uitgever met daarop een link naar een pdf, waarop de eerste vijftien pagina’s staan afgedrukt, waaronder het fraaie gedicht Worry.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten