Pages

donderdag 17 maart 2016

Christoph Buchwald over Gute Nacht, Freunde, VPRO Boeken, 13 maart 2016




Het Duitse verleden leidt tot meer reflectie dan het Nederlandse

Uitgever, schrijver en vertaler Christoph Buchwald (1951) schreef in het kader van de Boekenweek 2016 die Duitsland als onderwerp heeft, het boekje Gute Nacht, Freunde. Dat draagt de ondertitel Duitsland in vijfentwintig boeken en behandelt de Duitse literatuur vanaf 1900 in een notendop. Buchwald komt uit Tübbingen, vertaalde eerder voor uitgeverij Suhrkamp Nederlandse romans, te beginnen met De aanslag van Mulisch, en woont zo’n veertien jaar in Nederland.

Wim Brands opent het gesprek met een uitspraak van Multatuli dat Nederlanders Duitsers zijn zonder bergen.
Buchwald zegt dat de verschillen wel groter zijn. Een buitenlander zoals hij vergelijkt voortdurend en is steeds op zoek naar verschillen. Op de vraag van Brands naar een in het oog lopend verschil, zegt hij dat er in de Nederlandse literatuur minder plaats is voor reflectie dan in de Duitse. De Nederlander heeft minder waardering voor lange meanderende zinnen, waarin uitdrukking gegeven wordt aan een inhoud die niet in korte zinnen is weer te geven.

Brands haalt een van de motto’s van het boek aan, namelijk dat van de dichter Heinrich Heine: Denk Ich an Deutschland in der Nacht, dann bin ich um den Schlaf gebracht, hetgeen door Verstegen vertaald werd als: Spookt mij ’s nachts Duitsland door het hoofd, dan ben ik van mijn slaap beroofd.
Buchwald vindt dit motto aardig omdat het een dubbele betekenis heeft. Heine denkt vanuit Parijs liefdevol aan zijn moeder en zijn land, maar tegelijk maakt hij zich zorgen over hetgeen zich in zijn vaderland afspeelt.

Brands vraagt naar het meest lastige aan het huidige Duitsland.
Buchwald noemt de langzame manier waarop het voormalige Oost en West-Duitsland naar elkaar toegroeien. De tweede en derde generatie uit de voormalige DDR durft vanwege de communistische erfenis nog moeilijk divers te denken. Dat vertraagt de democratische ontwikkeling en beïnvloedt de discriminerende houding tegen buitenlanders, zoals de Angolezen ervoeren die eerst objecten waren van verplichte internationale solidariteit, maar na de Wende spoorslags het land verlieten. Duidelijk komen dit soort processen voor in het boek De dood in Rome (2016) van Wolfgang Koeppen over een ontsnapte oorlogsmisdadiger die terugkeert naar zijn familie in de Italiaanse hoofdstad. De roman laat zien hoe fascistisch de BRD was met allerlei nazi’s die weer op hoge posten kwamen. In de DDR wilde men het boek dat in 1954 uitkwam als Der Tod in Rom verbieden omdat het een slechte invloed op de arbeidersklasse zou hebben.

Het brengt Brands tot de uitspraak over Duitse schrijvers die met bravoure in de afgrond kijken.
Buchwald vindt dit inderdaad de belangrijkste taak van de literatuur. Vooral in verhalen over individuen waarin de achtergrond duidelijk naar voren komt. De door Brands geliefde schrijver Hermann Böll was de eerste die zonder ideologische bevangenheid over gewone soldaten schreef die ontmoedigd uit Siberië terugkwamen.

Het doet Brands denken aan een dagboek van een vrouw die tijdens de intocht van de Russen verkracht werd en bescherming zocht bij een Russische officier. Haar aantekeningen over mogelijke wandaden van Duitse soldaten in Rusland, gepubliceerd door een joodse uitgeverij, werden niet goed ontvangen in het toenmalige Duitsland.  

Tenslotte vraagt Brands naar taboes in de Duitse literatuur.
Dat betreft volgens Buchwald de kwestie over euthanasie, maar dat is ook te verklaren door de Tweede Wereldoorlog.
  
Hier het artikel Nachtgedachten in De Groene Amsterdammer, waarin naast de vertaling van Verstegen ook andere vertalingen van de bekende spreuk van Heine genoemd worden, hier een mooie recensie van Arjen Fortuin in NRC van afgelopen vrijdag. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten