Pages

donderdag 3 september 2015

Peter van Straaten – een gelukkige hand (2005), documentaire van Pieter Verhoeff



Tekenaar van droevige relaties put uit eigen leven

Tien jaar geleden portretteerde filmmaker Pieter Verhoeff Peter van Straaten, die toen zeventig jaar werd. Het bijzondere van de documentaire is dat het gesprek tussen de heren wordt afgewisseld met een spel rond zijn personage Agnes, prachtig gespeeld door Renée Fokker. De gebeurtenissen in het leven van Agnes lopen gelijk op met de ervaringen van Van Straaten.

Verhoeff begint met het vogellogboek dat Van Straaten vanaf zijn negende tot zijn achttiende maakte. Hij begon ermee in het laatste oorlogsjaar toen het gezin uit Arnhem, na drie dagen in de schuilkelder te hebben gezeten, geëvacueerd werd naar een hotel in het bos waar Van Straaten vaak wandelde. Als kind was hij al graag alleen. Omdat hij niet van vechten hield met jongens van school, maakte hij omwegen naar huis. Zijn vader was architect en het gezin hoorde nergens bij, maar dat vond hij geen probleem. Hij werd beschermd opgevoed. Zijn oudere broers losten alle problemen op, waardoor hij onhandig bleef en maar ging tekenen, iets wat anderen in de familie overigens ook deden, dus niet iets om je op voor te staan.

Verhoeff filmt Van Straaten in Italië waar hij naar vogels speurt. De bossen maken hem nog steeds gelukkig net als het tekenen met zijn kroontjespen, waarmee hij zo’n zes tekeningen per dag maakt. De natuur is voor hem als een godsdienst. Hij voelt zich onprettig als hij een paar dagen niet in een bos komt. Hij tekent gruwelijke grappen over relaties, seks en drankzucht om niet over zich zelf te hoeven nadenken. De melancholieke stemming in zijn werk bevalt hem wel. Agnes lijkt op hem. Ze tobt over haar relatie met haar vriend Arthur (Hans Kesting) die nooit zo geweldig is geweest maar die inmiddels met een hartinfarct in het ziekenhuis is opgenomen. Zonder dat ze het wil, raakt ze aan de drank met vriend Willem (Michiel Romeyn) en in bed met Fuut (Pierre Bokma).

Van Straaten ging zelf op zijn negentiende drinken. Dat hoorde bij het bestaan van kunstenaar in Amsterdam. Door de drank wist hij zijn verlegenheid te boven te komen, al ging dat natuurlijk maar tot een bepaald punt, want hij kwam niet meer uit zijn woorden en kreeg blackouts. In Giethoorn was hij bang dat hij alcoholist zou zijn, maar hij kan ook heel goed van de drank afblijven, zegt hij.

Agnes is ook iemand die geen maat kan houden. Als ze net aan het vrijen is met Fuut gaat de telefoon dat Arthur onmiddellijk geopereerd moet worden. Van Straaten koestert meer sympathie voor vreemdgangers dan voor de bedrogenen. Vaak is het begrijpelijk dat men vreemd gaat, al bemoeit hij zich er liever niet mee. Hij kent de treurigheid van een gedwongen huwelijk uit eigen ervaring. Daaruit ontstond een knagend verlangen naar de ware. Over zijn vreemdgaan voelde hij zich wel schuldig, net als over alles, dat zit in de familie. Een geheime verhouding zou hij uit praktische overwegingen niet aangekund hebben. Tegen zijn vrouw verzweeg hij zijn vreemdgaan omdat ze er slecht op reageerde. Omgekeerd zou hij het kunnen begrijpen, want hij vindt zichzelf maar een saaie man, die alleen opgewonden raakt van het tekenen.

Zijn obsessie met seks kwam voort uit geiligheid, die nu minder sterk is. Er moest altijd wel de nodige humor bij en dat is ook het verschil met porno. In de jaren zeventig werd seks voorgesteld als iets dat altijd en overal moest kunnen, hetgeen voor Van Straaten, die zelf helemaal niet van dat soort openheid houdt, een prachtig onderwerp vormde. Als Arthur na de operatie weer thuis is, vrijt hij met Agnes onder de dekens en gaat hij met haar zwemmen en wandelen. Zelf herstelde Van Straaten van een hartoperatie in een sportschool en komt daar nog steeds. Tegen Verhoeff, die terloopse vragen stelt, vertelt hij dat hij nu definitief gaat stoppen met roken.  

Van Straaten noemt zichzelf niet laf, maar gaat in het dagelijks leven met vriendin Els, met wie hij twaalf jaar samen is, ruzies liever uit de weg. Temeer omdat zij meestal gelijk heeft. In zijn werk overheerst de ironie boven de ernst, al was dat na de moord op Van Gogh even niet mogelijk. De strip over Agnes is verzonnen, al komen zijn levenservaringen erin terug. Hij gaat niet de deur uit om ideeën op te doen, maar wat hij beleeft komt op een of andere manier in zijn werk terug. Hij houdt er niet van zichzelf te analyseren, maar wil leren om dichtbij zichzelf te blijven.  

Hier een fragment over zijn drankzucht, die de volgende ochtend zorgde voor een aangenaam weemoedige stemming die hij op papier kon overbrengen.  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten