Pages

zondag 5 juli 2015

Salvador Dali, tragi-komisch genie (2012), documentaire van Francois Lévy-Kuentz



Schilder met dalinesk wereldbeeld doet er alles aan om op te vallen

Francois Lévy-Kuentz doet in Salvador Dali, tragi-komisch genie een poging om een karakteristiek te geven van de Spaanse surrealistische kunstschilder die vijf en twintig jaar geleden overleed. Hij zegt meteen dat de excentrieke man met zijn sterk gecultiveerde snor er  alles aan deed om een eigen imago op te bouwen en dat hem dat heel goed is gelukt.  
De Franse televisie presentator waarschuwde zelfs dat een eerdere documentaire over Dali die laat op de avond werd uitgezonden gevoelens zou kunnen kwetsen. Zover komt het niet in Salvador Dali, tragi-komisch genie. Het is vooral boeiend om erachter te komen wat de man, ook wel Don Quichotte van de moderne kunst genoemd, die in het begin van de documentaire vanuit een enorme eierschaal eieren naar een schilderij gooit die er als verfbommen tegen kapot slaan, bezielde. Wellicht veelzeggend is een fragment waarin hij een jonge vrouw, die om een rol in zijn film smeekt, bruusk terecht wijst en naroept dat iedereen een slaaf van hem is.

Salvador Dali (1904-1989) werd geboren in een gezin van een notaris en een kunstzinnige moeder in het Spaanse Figueras, een bekende plaats in Catalonië voor mensen die wel eens de snelweg naar het zuiden nemen. Op zijn twaalfde poepte hij nog graag overal in het huis en liet anderen raden waar men zijn uitwerpselen kon vinden. Opvallen was belangrijk voor hem, in welke hoedanigheid ook. Zijn vier jaar jongere zus Anna Maria was zijn eerste model. Hij was vaak te vinden in het vissersplaatsje Cadaques en bezocht van 1921 tot 1924 de kunstacademie in Madrid en kreeg daar vriendschap met Frederico Garcia Lorca en Luis Bunuel. Hij aanvaardde de beslissingsbevoegdheid van de examencommissie niet en werd van de opleiding gestuurd. Zijn werk dat een universum toonde van angst en kwelling werd beïnvloed door het surrealisme. Hij zocht sterk naar erkenning en ging naar Barcelona om Miro te ontmoeten, die hem naar Parijs stuurde, waar Picasso hem toonde wat moderne kunst was.

In 1929 maakte hij in Parijs met Bunuel de film Un chien andalou, hoewel er noch een hond noch Andalusië in voorkwam. Magritte kwam naar hem toe met de vraag of hij toe wilde treden tot de surrealisten. Hij ontmoette Gala, de tien jaar oudere vrouw van dichter Paul Éluard, die zich van haar man liet scheiden, in 1934 met Dali trouwde en zijn eeuwige muze werd. Omdat de vader van Dali tegen het huwelijk was en zijn zoon het huis uitzette, namen ze hun intrek in een vissershut in Portlligat bij Cadaques zonder contact met de dorpsbevolking. Dali zegt zelf dat het huwelijk hem heeft gehoed voor geestesziekte, want daarvoor identificeerde hij zich sterk met de vaak masturberende koning Ludwig II van Beieren. Dali stond onder invloed van de theorieën van Freud over het onbewuste en kon zijn ideeën daarover kwijt in het dorre verlaten landschap rond Cap de Creus. De weke horloges daarin duiden op een mystieke beleving van tijd. Sint Augustinus, die volgens Dali ook paranoïde moet zijn geweest, zou hebben gezegd dat Jezus ook van kaas was.

De surrealistische film L’age d’or (1930) leidde tot een breuk tussen met de politiek ingestelde Bunuel, net zoals hun eerste film tot een breuk had geleid tussen Lorca en Dali. De tweede film leidde tot protesten van ultra rechts in Parijs en werd verboden. Dali werd na een proces in 1934 net niet uitgesloten van de surrealistische beweging rond schrijver André Breton. Omdat hij de Spaanse burgeroorlog niet als een politiek conflict zag en later de figuur Hitler vergoelijkte, werd hij toch uit de groep gezet. In 1838 ontmoette hij Freud die Dali met zijn tekening van de geheime laden in het lichaam als de ware vertegenwoordiger van het surrealisme zag. Hij vluchtte tijdens de Tweede Wereldoorlog naar de Verenigde Staten, waar hij op handen gedragen werd door de high society en in de ban kwam van de dollars, waardoor zijn anale complex verschrompelde, zoals Lévy-Kuentz dat noemt. In zijn autobiografie onthult Dali echter zijn doodsangsten en zijn dwepen met waanzin. Hoewel hij een droomscène maakte voor Alfred Hitchcock kreeg hij geen voet aan de grond in de filmwereld.

Hij ging met Gala terug naar Portlligat waar hij hun hut tot een paleis verbouwde waarin hij ook zijn atelier vestigde. In september 1974 ontwerp hij zijn eigen museum in Figueras.  Aan het eind van de documentaire komt de aap uit de mouw als hij vertelt over zijn trauma, namelijk dat hij als opvolger van zijn oudere overleden broer die ook Salvador heette, zichzelf moest bewijzen. Provoceren bleef zijn levenshouding. In de jaren vijftig ontmoette hij Franco en stapte hij over naar het katholicisme. In het dalineske wereldbeeld mengen zich religieuze en erotische thema’s. In 1963 schildert hij het station van Perpignan als een visioen op de totstandkoming van het heelal (zie foto). Teerhappenings verbeelden de zwarte humor. Critici zeggen dat hij zich heeft verkocht aan de media. Dali is een mediaclown achtervolgd door doodsgedachten. In een nieuwe film komt Pjet Mondriaan helemaal achteraan in een lijstje met belangrijke schilders en hijzelf vlak onder de klassieke renaissancisten. Hij had veel interesse in de moderne natuurwetenschap, zag materie als energie. Nieuwe meesterwerken maakte hij niet meer uit angst dat het hem zijn leven zou kosten. Na  de dood van Gala leefde hij nog zeven ongelukkige jaren. Hij wilde een winterslaap omdat hij geloofde dat de wetenschap binnenkort cellen zou uitvinden voor verjonging, maar zover kwam het nooit en dat is misschien ook wel gelukkig.    








Geen opmerkingen:

Een reactie posten