Pages

zaterdag 11 juli 2015

A cry from the grave (1999), documentaire van Leslie Woodhead



Getuigenissen van wrede daden tegen de menselijkheid

Vier jaar na het drama in Srebrenica, waar het grootste bloedbad werd aangericht sinds de Tweede Wereldoorlog, vertrok Leslie Woodhead naar de vroegere vakantieplaats om nog eens minutieus de gebeurtenissen in juli 1994 te reconstrueren. De niets ontziende beelden van de slachtpartij, de aankomst van totaal uitgeputte Bosniërs uit de bergen in veilig gebied en de borrel die Karremans met Mladic dronk, zijn na twintig jaar nog steeds aangrijpend.

Woodhead begint heel persoonlijk met beelden van Saliha Osmanovic die naar het plaats in het gras zoekt waar ze op 6 juli 1994 haar jongste zoon begroef, die gedood werd bij een granaataanval. Dat was vijf dagen voor de inval van de Serviërs. Ze is met enkele bussen vol vrouwen een dag teruggegaan naar haar oude woonplaats en zegt wanhopig dat ze ooit een graf voor hem zal laten maken. Ze woonden 27 jaar vreedzaam samen met Serviërs in het centrum van Screbrenica, tot in 1992 de oorlog uitbrak. De wrede acties van Naser Oric zetten kwaad bloed bij de Serviërs, die daarop wraak namen op de Bosniërs.
Saliha is de vrouw van Ramo Osmanovic die bekend van televisiebeelden waarop hij, bewaakt door Servische soldaten, zijn zoon Nermin roept om te komen omdat alles veilig is. Dat was tijdens de vlucht die grote aantallen moslims namen nadat Mladic de enclave was ingetrokken. Niet veel later zijn beide verdwenen. Op het eind van de documentaire krijgt Saliha bezoek van twee artsen voor gerechtigheid die gegevens over haar man willen in verband met identificatie van de vele lijken die in massagraven liggen en in een zoutmijn in Tuzla bewaard worden. Ze zeggen er niet bij dat Ramo wel vermoord zal zijn, om Saliha niet te kwetsen.

Een andere hoofdpersoon in de documentaire is Hasan Nuhanovic die zijn hele familie verloor. Hij zegt dat hij wil dat er recht wordt gesproken, zodat hij eindelijk rust krijgt. De traagheid van het tribunaal in Den Haag maakt hem boos. De gebeurtenissen van juli 1994 malen nog door zijn hoofd. Hij was tolk voor Dutchbat en maakte de onderhandelingen tussen Mladic en Karremans van dichtbij mee. Ook zijn vader, die een intellectuele opleiding had gehad, onderhandelde met Mladic.

Beelden van commandant Wim Dijkema tonen de lege fabriekshal in Potocari waarin Dutchbat in januari 1995 zijn intrek nam. Dijkema kan ook goed vertellen over zijn gevoelens in de juli dagen. Al gauw kwam het tot onenigheid met de Serviërs die geen transporten meer door lieten en later een belangrijke observatiepost veroverden waarbij ze dertig Dutchbatters gijzelden. Spannend was of de luchtsteun nog zou komen toen de Serviërs steeds dichterbij kwamen. De ochtend van de mogelijke bombardementen was het mistig en daarna bleef het rustig, zegt ook Hasan. Nadat twee Nederlandse F16’s twee bommen hadden afgeworpen, werd de actie gestaakt om het leven van de gegijzelden niet in gevaar te brengen.
Na de val van de enclave werden veel moslims door Dutchbat in veiligheid gebracht in Potocari. Ook Saliha en haar man en zoon gingen ernaartoe. De scheiding van mannen en vrouwen doet sterk aan de concentratiekampen denken. Zo waren ook de foto’s in de krant in die dagen van uitgemergelde mannen achter tralies. Saliha heeft nog altijd spijt dat ze haar man zonder protest liet gaan. Op het laatst werden ook de gezinsleden van Hasan afgevoerd van de basis. Omdat zijn vrouw en zoon van Dutchbat niet mochten blijven, ging ook de vader mee.   

De Franse onderzoeker René Ruez doet onderzoek naar de massaslachting voor het Joegoslavië tribunaal. Hij legt alle wreedheden vast. Op dat moment liep Mladic nog vrij rond.

Hier de trailer, die begint met de beelden van Saliha, zoekend naar de begraafplaats van haar zoon.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten