Pages

vrijdag 22 mei 2015

Arends (1997), docudrama van Jelle Nesna



Chaos van beelden geeft een aardig inkijkje in het ongure hoofd van Jan Arends

Jeroen Willems speelt de sterke hoofdrol in het gedramatiseerde levensverhaal over Jan Arends die op 21 januari 1974, bijna vijftig jaar oud, uit het raam sprong van zijn kamer aan het Rudolf Hartplein in Amsterdam. Diens gedachten en levensfeiten mengen zich in het docudrama tot een boeiend geheel. Willems vertolkt het leven van de dichter schrijver op bijzonderde wijze in oude truien en een, naarmate de jaren vorderen, kaler hoofd met een zwarte rand. We horen de onbeschaamde seksuele fantasieën ideeën in het hoofd van Arends terwijl hij zijn intrek neemt bij een blonde hospita in Amsterdam en ook de obsessie met de dood is hem niet vreemd.

Jan Arends was een literair fenomeen die de laatste tien jaar van zijn leven vaak in psychiatrische inrichtingen doorbracht en daarin ook schreef, onder andere het befaamde werk Keefman. Daarin vertelt hij over zijn baan als huisknecht bij mevrouwen. Daarnaast liet hij in literaire zin van zich horen in vertalingen, gedichten, toneel- en prozawerk. Daarin schreef hij met veel drank en sigaretten de gekte van zich af.  

Nesna loopt in achterwaartse richting door het leven van Arends heen. Inrichtingspsychiater Bos, een mooi rolletje van Peter van den Eede, kan hem niet stil krijgen. Arends beklaagt zich erover dat hij inmiddels veertig is en nog nooit met een vrouw naar bed, waarin hij vervolgens in zijn blootje in de isoleercel belandt.

Onder veel belangstelling leest Arends Keefman voor in een café. Tijdens een vergadering met andere schrijvers, waarin Frank Starik, Menno Wigman en Tommy Wieringa te herkennen zijn, wil hij graag het hoogste woord hebben. Hij heeft het voorzien op een blonde del die echter door anderen wordt gekaapt. Zijn reddersfantasie kan hij niet in werkelijkheid omzetten. Des te meer in zijn verbeelding Op een kantoor, waar hij tekstschrijver is, doet hij of het hem verbaasd dat een opdracht afgezegd is terwijl hijzelf van tevoren clandestien vanuit een telefooncel daarover heeft opgebeld. Hij discussieert met zijn chef over een d of een t in het woord godverdomme en leent geld aan collega Gerrit, een rol van Porgy Franssen, maar vraagt het ’s nachts tot boosheid van de buren in een dronken bui weer terug.

Hij betaalt de blonde hospita zijn huur, komt te laat voor het avondeten en krijgt toch nog een dampend bord toegeschoven, waarbij de seksuele spanning te snijden is. Hij is butler bij een donkerharige kunstmadame, maar wil weg en eist zijn geld op bij haar man, die hij tenslotte veel ongeluk wenst. Mevrouw Kennedy is net als zijn eerste hospita blond en heeft een hondje. Hij wordt haar huisknecht (zie foto) en controleert of ze niet vies is geworden van een ritje op een witte schimmel. Een pissebed tussen haar benen kan alleen met een verkrachting weggespoeld. Als hij ziek wordt roept ze de dokter, die vindt dat hij frisse lucht nodig heeft. Eenmaal buiten zakt hij neer en wordt weer naar binnen gebracht. Als hij lamendig blijft, haalt Kennedy boos zijn bed weg, waarna hij wordt afgevoerd.

Langzaamaan komt Nesna bij het onwettige kind Arends, dat door zijn moeder werd afgestaan aan een katholiek weeshuis. De mevrouw die hem ophaalt zegt dat hij zijn achternaam moet verzwijgen. ‘Jij bent dom,’ zegt zijn juf, gespeeld door Betty Schuurman, die zelfs van hem verlangt dat hij inzicht daarin heeft. 

De chaos van beelden geeft een aardig inkijkje in het ongure hoofd van Jan Arends. Nesna sluit af met het gedicht waarin hij liegt dat hij vijftig is.

Ik ben
vijftig jaar
en geen
aardige man.
Ik heb
geen vrouw
geen nageslacht
en
ik heb veel
geonaneerd.
Zo
besmeur
ik het brood.
Het
stinkt
van mij.
Ik breng
waar ik kom
ellende.
Misschien
kom ik morgen
bij u
met een bijl.
Maar
schrikt u niet
want ik
ben god.

Hier meer over Jan Arends in de Nederlandse Poëzie Encyclopedie, hier mijn verslag van een gesprek met Wim Helsen over Jan Arends.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten