Pages

zaterdag 2 mei 2015

Filmrecensie: Liberté (2009), Tony Gatlif



Droefstemmende geschiedenis over een levenslustig volk

De films van Tony Gatlif zijn een lust voor het oog. De levendigheid van de Roma cultuur, zich uitend in muziek, dans en malle gekte, springt daarin steeds naar voren. Zelfs in een film die in de Tweede Wereldoorlog speelt en op ware gebeurtenissen berust, al is de uitbundigheid vanzelfsprekend minder dan in eerdere films als Latcho Drom of in Gadjo Dilo.

Een groep van vijftien Roma trekt in 1943 door Noord Frankrijk. Het is een armoedige stoet met gammele paardenwagens, die geholpen door de mannen over de modderige paden hobbelen. Een van de mannen, de haast waanzinnige Taloche, meent mensenvlees te ruiken, sprint het bos in en haalt een weesjongen onder de struiken te voorschijn, die hij Tchouroro (arme) noemt. Ze nemen hem mee naar het dorp Saint Amont waar ze hun kamp opslaan voor de druivenoogst. Een van de veelzeggende details in de film is de kreet van een hard hollend dorpsmeisje, die langs kippen en vee op weg naar haar huis is en roept dat de zigeuners er aan komen.

Theodore Rosier is de burgemeester annex veearts van Saint Amont en ontfermt zich over de jongen, terwijl zijn assistente Lundi – tevens verzetsvrouw en dorpsonderwijzeres – stempels in hun paspoorten zet en rantsoenkaarten uitdeelt. Taloche maakt daarbij gebruik om een stempel te stelen en daarmee zijn billen te bewerken. Rosier zegt erbij dat de bezetter het rondtrekken verboden heeft.

Claude bezoekt de dorpsschool terwijl de zigeuners in afwachting van de druivenoogst door het dorp lopen om handel te drijven en de dorpelingen te vermaken met hun muziek. Ze worden zelfs ingezet om zieke kippen aan de praat te krijgen. Er loopt ook een slechterik rond die nog een appeltje met de Roma te schillen heeft, zo lijkt het. Hij bezoekt het kamp samen met de gendarmerie die hen een uitreisverbod geeft, en neemt tot ontzetting van de Roma een paar paarden mee.

Juf Lundi gaat naar het kamp om te vragen of de kinderen naar haar lessen komen, maar zo ver gaan de Roma niet. Ze staan hun kinderen niet zomaar af. Desalniettemin gaat Taloche toch met een paar kinderen naar haar klas, al is dat, vanwege zijn innerlijke onrust, niet voor lang. Als Rosier, in een poging een ziek paard te helpen, gebeten wordt door een onstuimige schimmel, verzorgen de Roma de wond met eierstruif en koemest.  

De mannen overleggen of ze niet weg moeten naar België, maar de vergadering beslist om de druivenoogst af te wachten. Als de wijnboer hen op een ochtend met zijn truck komt ophalen is het kamp leeg. De Roma zijn opgepakt en naar een interneringskamp gestuurd, hetgeen Gatlif mooi in beeld brengt door langs de lange rij op hun eten wachtende Roma te gaan. Rosier verkoopt voor een symbolisch bedrag zijn huis aan de groep, waardoor ze vrij komen. De Roma kunnen echter niet goed aarden in het stenen huis en vertrekken als juf Lundi en Rosier door de Duitsers worden verhoord. Juf Lundi wordt vervolgens op transport gesteld. De Roma willen Claude niet meenemen, maar Taloche negeert dat en roept de jongen mee te helpen de paardenwagen te duwen.  

 Vitaal, levenslustig en onstuimig. De Roma leverden een noodzakelijke bijdrage aan onze cultuur, die door de Nazi’s als bedreigend werd ervaren. Zonder dat Gatlif het met zoveel woorden zegt - zijn films munten uit in show don’t tell – is de dreiging met vernietiging steeds voelbaar en wordt op het eind ook werkelijkheid. Een imposante geschiedenis.

Hier mijn bespreking van Latcho Drom (1993), hier die van Gadjo Dilo (1997), hier de trailer van Liberté - ofwel Korkoro in Roma - op Dailymotion.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten