Pages

zondag 21 december 2014

Recensie: Buitenwereld, binnenzee (2014), Auke Hulst



Persoonlijke reisverhalen met een literaire inslag

Twee jaar geleden maakte Auke Hulst naam met de autobiografische roman Kinderen van het ruige land. Daarin beschrijft hij de traumatische jeugd van Kai in het noorden van Groningen zonder vader en een moeder die haar kroost verwaarloost. ‘Af en toe werpt de verteller ook een blik vooruit naar het toekomstige beroep van Kai als reisschrijver, wat dat ook moge inhouden,’ schreef ik in mijn recensie over deze roman. Buitenwereld, binnenzee geeft daarop een duidelijk antwoord. We volgen Hulst op zijn reizen door de wereld. Vaak in opdracht voor een krant of een tijdschrift. ‘Het schrijven heeft er uiteindelijk voor gezorgd dat ik jaren en jaren later, de wereld daadwerkelijk heb kunnen bereizen,’ zegt de auteur in een stuk dat overigens over zijn geboortegrond Groningen gaat.

In het Woord vooraf vertelt Hulst over de reisangst die hem eerder in de greep hield. ‘In de jaren dat voor jonge mensen de wijde wereld lonkt, verschanste ik me in eigen hoofd en huis. Ik ging wel de deur uit, maar mijn actieradius beperkte zich tot supermarkt, bioscoop, boekhandel en poolcafé.’ Een openhartige betekenis die meteen sympathiek klinkt. Tenminste niet zo’n bombastisch geluid als wel eens door reisschrijvers gebezigd wordt.

De eerste reis was met zijn broer Hans, een journalist, naar Birma. ‘Ik stemde in uit fatalisme, maar de ervaring zou me de ogen openen.’ Ze verbleven in een hotel waar George Orwell eerder gast was en raken maar niet gewend aan de slaafse mentaliteit van de gidsen. Daarna volgden vele reizen, met een voorkeur voor Japan en Amerika. De wereld is een boek, zo begint het Woord vooraf, maar het tegenovergestelde is net zo waar. Lezen en reizen zijn complementaire activiteiten. Dat zijn reizen vaak schrijvers tot onderwerp hebben, maakt de verbinding alleen maar hechter. In de jaren 2007-08 was Hulst in San Francisco, eerst met vrienden, daarna met een geliefde. Het leverde hem het inzicht op dat de zomer van liefde een winter van misnoegen baarde, maar toch bezweert Hulst dat de werkelijkheid de droom nooit helemaal zal verdringen.

We lezen onder andere over mijmeringen bij het graf van Jack Kerouac, de Indian summer in het noordoosten de Verenigde Staten waar Thoreau in 1854 zijn Walden schreef en over het verblijf van Rimbaud in de stad Harar in Ethiopië. Japan komt ruimschoots aan bod. Zijn eenzaamheid in Tokio na een breuk met zijn vriendin en een mooi gecomponeerd stuk over een interview met Haruki Murakami voor NRC Handelsblad op Hawaii.  

Beschouwelijke non fictie stukken worden afgewisseld met boeiende verhalen, zoals over beleggingsadviseur Gregor die naar Moermansk treint en daar wordt gearresteerd op verdenking van spionage. Een ander ingrijpend verhaal gaat over een oorlogsveteraan uit Nebraska die met vervalste herinneringen leeft.

Tenslotte beschrijft Hulst de professionele reiziger in vergelijking met een toerist. Ik had verwacht dat hij net als Pepijn Vloemans positief over de eerste zou zijn, maar dat is niet zo. ‘Je voelt het zodra je met ze in aanraking komt. Het zoekende, de onrust, de ontevredenheid.’ Het zijn volgens Hulst mensen op jacht of op de vlucht. Daarnaast kan men reizen zien als een broodnodige oefening in nederigheid. Bij het zien van ambachtslieden die in de Ethiopische hoofdstad Adis Abeba leven, sterven en gelukkig zijn, zou de reiziger zich moeten schamen. Dat lijkt me nou onnodig. Hulst schrijft persoonlijk en neemt de lezer mee als ware hij een vriend op zijn literaire reizen. Het is heerlijk om in de luie stoel zijn ervaringen te absorberen.

Hier mijn recensie van Kinderen van het ruige land, hier Wat hebben we weer genoten van Pepijn Vloemans.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten